ECLI:NL:RBROT:2022:11876

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10/098614-21; 10/265264-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor valsheid in geschrifte; vrijspraak voor telen hennep en diefstal stroom

Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van valsheid in geschrifte en het telen van hennep, alsook diefstal van stroom. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte, waarbij hij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste documenten, waaronder salarisspecificaties en bankafschriften, om een huurovereenkomst af te sluiten. De verdachte heeft deze documenten verstrekt aan de verhuurder, wat heeft geleid tot de bewezenverklaring van het feit onder parketnummer 10/098614-21. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van het telen van hennep en diefstal van stroom, wat resulteerde in een vrijspraak voor de feiten onder parketnummer 10/265264-20. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 100 uren, met vervangende hechtenis van 50 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank heeft deze eis gehonoreerd, waarbij de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen. De verdachte had geen strafblad en de rechtbank heeft de taakstraf als passend en geboden beschouwd. Daarnaast is de benadeelde partij, [bedrijf02], niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de relevante beschuldigingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/098614-21; 10/265264-20 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 16 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] ,
raadsman mr. J.J.A.P. van Breukelen, advocaat te Arnhem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.B. Epozdemir heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/265264-20 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/098614-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering parketnummer 10/098614-21
De onder parketnummer 10/098614-21 ten laste gelegde valsheid in geschriften is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak parketnummer 10/265264-20
4.2.1.
Beoordeling
Op 27 mei 2020 hebben verbalisanten een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen in de woning aan de [adres02] te [plaats02] . De verdachte was de huurder van deze woning. De verdachte heeft verklaard dat hij deze woning had onderverhuurd aan zijn neef en dat hij niet wist dat er een hennepkwekerij in de woning aanwezig was.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/265264-20 niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde (medeplegen van) telen van hennep, althans de medeplichtigheid daaraan, en diefstal van stroom moet bewezen kunnen worden dat de verdachte daarop opzet had. Oftewel: dat de verdachte daarvan wist en dat hij dat ook wilde. Afgezien van het verhuren en het vervolgens onderverhuren van de woning bevat het dossier echter geen verdere bewijsmiddelen die op enige wetenschap of betrokkenheid van de verdachte wijzen. Daarnaast heeft de verdachte een verklaring afgelegd die steun vindt in het dossier en die de rechtbank niet onaannemelijk acht. In het onderhavige, specifieke geval, acht de rechtbank het derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
4.2.2.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/265264-20 onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/098614-21 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 12 april 2019 tot en met 22 mei 2019 te [naam01] , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een salarisspecificatie van [bedrijf01] d.d. 21 januari 2019 en
- een salarisspecificatie van [bedrijf01] d.d. 21 februari 2019 en
- een salarisspecificatie van [bedrijf01] d.d. 21 maart 2019 en
- een werkgeversverklaring van [bedrijf01] en
- een bankafschrift van rekening [iban_nummer01] van de periode 22 januari 2019 t/m 24 januari 2019 en
- een bankafschrift van rekening [iban_nummer01] van de periode 19 februari 2019 t/m 22 februari 2019 en
- een bankafschrift van rekening [iban_nummer01] van de periode 19 maart 2019 t/m 22 maart 2019,
als ware
n dieecht en onvervalst, door deze geschriften aan verhuurder [naam verhuurder01] te verstrekken ten behoeve van het afsluiten van een huurovereenkomst van het pand [adres02] te [plaats02] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruiken van vervalste loonstroken, een vervalste werkgeversverklaring en vervalste bankafschriften om zo een huurovereenkomst af te kunnen sluiten. Voor een werkbare samenleving is het van essentieel belang dat in het maatschappelijk verkeer vertrouwd kan worden op de juistheid van bepaalde schriftelijke stukken. Door gebruik te maken van vervalste stukken om een huurovereenkomst af te kunnen sluiten, heeft de verdachte zowel het vertrouwen van de maatschappij als dat van de verhuurder beschadigd. Dit kan een ontwrichtende werking hebben op het economisch verkeer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 19 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [bedrijf02] , ter zake van het onder parketnummer 10/265264-20 onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.814,11 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte is vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/265264-20 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/098614-21 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. N. Freese en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/098614-21 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 12 april 2019 tot en met 22 mei 2019 te [naam01] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een salarisspecificatie van [bedrijf01] d.d. 21 januari 2019 en/of
- een salarisspecificatie van [bedrijf01] d.d. 21 februari 2019 en/of
- een salarisspecificatie van [bedrijf01] d.d. 21 maart 2019 en/of
- een werkgeversverklaring van [bedrijf01] en/of
- een bankafschrift van rekening [iban_nummer01] van de periode 22 januari 2019 t/m 24 januari 2019 en/of
- een bankafschrift van rekening [iban_nummer01] van de periode 19 februari 2019 t/m 22 februari 2019 en/of
- een bankafschrift van rekening [iban_nummer01] van de periode 19 maart 2019 t/m 22 maart 2019,
als ware het echt en onvervalst, door deze geschriften aan verhuurder [naam verhuurder01] te verstrekken ten behoeve van het afsluiten van een huurovereenkomst van het pand [adres02] te [plaats02] .
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/265264-20 ten laste gelegd dat
1
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 mei 2020 te [plaats02]
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam01] ) een hoeveelheid van ongeveer 462 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 mei 2020 te [plaats02]
met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [straatnaam01] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 462 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 mei 2020 te [plaats02] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 mei 2020 te [plaats02] ,
een hoeveelheid elektrische energie (36.462 kWh), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf02] (gelegen aan de Blaak), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 mei 2020 te [plaats02]
een hoeveelheid elektrische energie
(36.462 kWh), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [bedrijf02] (gelegen aan de Blaak), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die een of meer onbekend gebleven personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2020 tot en met 27 mei 2020 te [plaats02] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door een pand (gelegen aan de [straatnaam01] ) ter beschikking te stellen.