ECLI:NL:RBROT:2022:11826

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
10-099888-22, 10-231750-22 en 10-183310-22 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring verkrachting dochters en vernieling, vrijspraak seksueel misbruik neef en ex-stiefdochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder verkrachting van zijn dochters en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van zijn twee dochters, waarbij de feiten zich over een lange periode hebben afgespeeld. De oudste dochter was elf jaar oud toen het misbruik begon en dit heeft zich herhaaldelijk voorgedaan tot enkele dagen voor de aanhouding van de verdachte. De jongste dochter, die een licht verstandelijke beperking heeft, werd ook slachtoffer van de verdachte. De rechtbank heeft de verklaringen van de dochters als consistent en geloofwaardig beoordeeld, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, en terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van seksueel misbruik van zijn neef en ex-stiefdochter, omdat het bewijs hiervoor niet voldoende wettig en overtuigend was. De rechtbank heeft ook de vernieling van een portiekdeur bewezen verklaard, waarbij de verdachte opzettelijk schade heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-099888-22, 10-231750-22 en 10-183310-22 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 16 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres] ,
raadsman mr. R.H.P. Feiner, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2022, 15 september 2022 en
2 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen en in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging inzake parketnummer 10-099888-22 waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, op vordering van de officier van justitie op de terechtzitting van 1 juli 2022 is gewijzigd. De teksten van de dagvaardingen en van de (gewijzigde) nader omschreven tenlastelegging zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. W. van Prooijen, heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10-099888-22 onder 1 primair,
2 primair en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10-231750-22 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-183310-22 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering t.a.v. verkrachting dochters
Het onder parketnummer 10-099888-22 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak t.a.v. seksueel misbruik [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het eenmalig seksueel misbruik van de neef van de verdachte, [naam slachtoffer 1] , en eenmalig seksueel misbruik van de ex-stiefdochter van de verdachte, [naam slachtoffer 2] .
Ten aanzien van [naam slachtoffer 1] bestaat het bewijs uit de aangifte van zijn moeder, de verklaring van [naam slachtoffer 1] zelf, de de auditu verklaring van de dochter van de verdachte ( [naam slachtoffer 3] ) en de erkenning van de verdachte dat hij zijn piemel heeft getoond aan [naam slachtoffer 1] . Omdat onduidelijk is of het ten laste gelegde misbruik heeft plaatsgevonden in de meivakantie van 2014 of in de meivakantie van 2015, dient de gehele ten laste gelegde periode bewezen te worden verklaard.
Ten aanzien van [naam slachtoffer 2] bestaat het bewijs uit de verklaringen van [naam slachtoffer 2] zelf, de aangifte van haar moeder en de erkenning van de verdachte met [naam slachtoffer 2] in bed te hebben geleden.
Hier komt bij dat de verklaringen van de dochters van de verdachte kunnen worden gebruikt als schakelbewijs. De verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] vertonen kenmerkende gelijkenissen met de verklaringen van de dochters van de verdachte, waardoor sprake is van een specifieke modus operandi van de verdachte. De aard van de handelingen en de specifieke wijze waarop deze plaatsvonden, komt op essentiële punten overeen. De verdachte heeft telkens misbruik gemaakt van de situatie dat hij alleen was met de slachtoffers. Ook was vaak sprake van het kijken van porno en liet de verdachte de slachtoffers meekijken onder de noemer van seksuele voorlichting. Dit gebeurde op het moment dat de verdachte behoefte had aan seksuele bevrediging. Tot slot komt overeen dat het een geheim betrof en dat de slachtoffers aan niemand iets mochten vertellen.
De verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] zijn consistent, gedetailleerd en geloofwaardig. De verklaringen zijn onafhankelijk van elkaar afgelegd, zonder vooraf contact te hebben gehad. Er zijn geen redenen te bedenken waarom zij de beschuldigingen zouden verzinnen.
Dat het bij [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] niet gaat om jarenlang seksueel misbruik is te verklaren door het gegeven dat zij minder lang en minder vaak in de woning van de verdachte verbleven terwijl daarbij geen anderen aanwezig waren.
4.2.2.
Beoordeling
Zedenzaken kenmerken zich in de regel daardoor dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de verdachte. Wanneer de verdachte ontkent, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het vermeende slachtoffer als direct bewijs beschikbaar zijn. Ook in het geval van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] is hiervan sprake.
[naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij in de meivakantie van 2015 bij de verdachte thuis door de hem seksueel is misbruikt. De verdachte forceerde [naam slachtoffer 1] om hem te pijpen. De verdachte trok zijn broek omlaag en forceerde zijn geslachtsdeel in de mond van [naam slachtoffer 1] . [naam slachtoffer 1] hield zijn mond dicht, maar doordat de verdachte bleef duwen, kwam zijn geslachtsdeel in de mond van [naam slachtoffer 1] .
[naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op vijfjarige leeftijd seksueel is misbruikt door de verdachte toen zij met haar moeder bij hem inwoonde. [naam slachtoffer 2] sliep bij de verdachte in bed en voelde dat de verdachte met zijn hand in haar onderbroek tussen haar schaamlippen aan het wrijven was.
Hier staat tegenover dat de verdachte het ten laste gelegde ten aanzien van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] van meet af aan stellig heeft ontkend terwijl hij het seksueel misbruik van zijn dochters direct en in volle omvang, openhartig en gedetailleerd heeft toegegeven nadat zijn dochters hierover zijn gaan praten. Dit komt op de rechtbank authentiek en geloofwaardig over.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het ten laste gelegde seksueel misbruik van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] voorhanden is. Gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen dat het seksueel misbruik met [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden, ook niet door middel van de toepassing van schakelbewijs. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, hoewel de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] authentiek overkomen, deze zijn afgelegd op het moment dat het seksueel misbruik met [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 3] reeds bekend was geworden en in het geval van [naam slachtoffer 1] , nadat deze daarover met [naam slachtoffer 4] had gesproken. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij seks had met zijn dochters ter compensatie van het gebrek aan warmte en intimiteit sinds de scheiding van zijn ex-partner. De omschreven handelingen met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] verhouden zich daar niet mee. Om die reden komt de rechtbank tot een vrijspraak van zowel het ten laste gelegde seksueel misbruik van [naam slachtoffer 1] als het ten laste gelegde seksueel misbruik van [naam slachtoffer 2] .
4.2.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10-099888-22 onder 3 en onder parketnummer 10-231750-22 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering t.a.v. vernieling
4.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe is - kort gezegd - aangevoerd dat de voor een bewezenverklaring vereiste opzet - ook in voorwaardelijke zin - ontbreekt. De verdachte heeft vanuit een hevige emotie de deur te hard dicht gegooid, waarbij de drammer van de portiekdeur kennelijk niet functioneerde.
4.3.2.
Beoordeling
Anders dan de verdediging betoogt, acht de rechtbank de vernieling bewezen.
Naar algemene ervaringsregels geldt dat de kans aanmerkelijk is dat door het hard dichtslaan van een deur met daarin een glazen ruit, die ruit daardoor kapot kan gaan. Door zo te handelen heeft de verdachte de kans op schade aan de deur bewust aanvaard. Dat de drammer van de deur niet werkte, maakt dit niet anders.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10-183310-22 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-099888-22 onder 1 primair en het onder parketnummer 10-183310-22 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-099888-22 onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
onder parketnummer 10-099888-22
1.
primair
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2014 tot 13 april 2022 te [plaats] ,
door feitelijkheden
zijn dochter [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ),
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen telkens
- betasten van en/of wrijven over de vagina en/of borsten en/of billen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of houden en bewegen van zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 3] en vervolgens zich door die [naam slachtoffer 3] laten pijpen en/of
- brengen/houden van zijn tong tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de anus van die [naam slachtoffer 3]
defeitelijkheden hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de vader van die [naam slachtoffer 3] , op die [naam slachtoffer 3] had en
- aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens die [naam slachtoffer 3] , waardoor hij, verdachte, haar zijn wil heeft opgedrongen en haar aan zijn wil heeft onderworpen en de wil van haar heeft gemanipuleerd en
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en
- feit dat er sprake was van een geestelijk en een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [naam slachtoffer 3]
en aldus voor die [naam slachtoffer 3] een intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
2.
primair
hij op meer tijdstippen in de periode van 25 januari 2022 tot 19 april 2022 te [plaats] ,
door feitelijkheden
zijn dochter [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] ),
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, telkens
- brengen en/of houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 4] en vervolgens zich door die [naam slachtoffer 4] laten pijpen en
- zich doen en/of laten aftrekken door die [naam slachtoffer 4]
defeitelijkheden hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de vader van die [naam slachtoffer 4] , op die [naam slachtoffer 4] had en
- aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens die [naam slachtoffer 4] , waardoor hij, verdachte, haar zijn wil heeft opgedrongen en haar aan zijn wil heeft onderworpen en de wil van haar heeft gemanipuleerd en
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en
- feit dat er sprake was van een geestelijk en een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [naam slachtoffer 4] en
- feit dat genoemde seksuele handelingen telkens, werden begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt
en aldus voor die [naam slachtoffer 4] een intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
onder parketnummer 10-183310-22
hij op 18 april 2022 te [plaats]
opzettelijk en wederrechtelijk
een
goed,een glazen ruit van een portiekdeur van [adres 2] ,
dat aan Vestia Rotterdam toebehoorde
heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
onder parketnummer 10-099888-22
feit 1 primair:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd,
feit 2 primair:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd,
onder parketnummer 10-183310-22
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich jarenlang veelvuldig schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn twee dochters. Het seksueel misbruik van zijn oudste dochter begon toen zij elf jaar oud was en vond 1 à 2 keer per maand plaats gedurende een periode van bijna acht jaar, tot enkele dagen voor zijn aanhouding. Het minder frequente seksueel misbruik van zijn jongste dochter vond plaats gedurende een periode van bijna drie maanden. Zij was toen zeventien jaar oud.
De verdachte heeft door zijn handelen ernstig misbruik gemaakt van het psychische overwicht dat hij als vader had op zijn minderjarige dochters, die van hem afhankelijk waren. Bij de jongste dochter is tevens sprake van een licht verstandelijke beperking en de verdachte heeft met zijn handelen ook hiervan misbruik gemaakt.
De verdachte heeft hun lichamelijke integriteit geschonden en heeft een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van zijn dochters verstoord. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke handelingen schade kunnen toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. De verdachte is hier volledig aan voorbij gegaan en heeft zich slechts laten leiden door de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften na de scheiding van zijn
ex-vrouw. Hij zocht compensatie voor het gebrek aan warmte en intimiteit, maar heeft de belangen van zijn dochters en de mogelijk schadelijke gevolgen van zijn handelen voor hen op geen enkel moment laten meewegen. Bovendien heeft het handelen van verdachte plaatsgevonden in de eigen woning; een plek waar kinderen bij uitstek veiligheid en geborgenheid mogen verwachten. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat zijn jonge dochters in hem hadden en voor wie hij verantwoordelijkheid droeg.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een vernieling van een ruit van een portiekdeur, hetgeen een hinderlijk feit is voor de eigenaar.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
15 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psychiater [naam 1] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt van 4 augustus 2022. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een ongespecificeerde parafiele stoornis, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en afhankelijke kenmerken en een stoornis in het gebruik van cannabis, ernstig, in vroege (gedwongen) remissie. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde, indien dit bewezen wordt geacht. Ook beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens de gedragskeuzes c.q. gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde (zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden).
Het ten laste gelegde, indien dit bewezen wordt geacht, lijkt volgens de psychiater op een opportunistische manier tot stand te zijn gekomen, waarbij ook verdachtes beperkte gewetensvorming een rol heeft gespeeld. Door zijn kwetsbare zelfbeeld heeft hij behoefte aan de waardering en nabijheid van anderen. Hij is echter vooral bezig met zijn eigen (seksuele) behoeftes en hij trekt zich weinig aan van mogelijke schadelijke gevolgen van zijn gedrag (met name voor zijn slachtoffers). De verdachte functioneerde na het vertrek van zijn ex-vriendin op marginaal niveau. Hij wilde zijn problemen verdoven door seks, cannabis en eten. Hij was alleen niet in staat om deze negatieve cirkel te doorbreken. Paradoxaal genoeg was de verdachte zorgzaam voor zijn dochters. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, wordt geadviseerd vanwege het bovengenoemde om dit in een verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
Uit het gestructureerde risicoprognose-instrument Static-99R en Static-2002 blijkt dat het risico op recidive van een seksueel delict bij de verdachte matig/hoog is (het gaat echter wel om zijn dochters, dus het is aannemelijk dat in de toekomst mogelijk opnieuw weer contact met de slachtoffers zal zijn). Dat komt vooral omdat de verdachte een oudere leeftijd heeft bij de huidige (eerste) tenlastelegging van een seksueel delict.
Geadviseerd wordt om de verdachte een Tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen met een klinische start. De verdachte is weliswaar gemotiveerd om zich onder behandeling te stellen, maar dit zal zeker geen makkelijke weg worden. In een dergelijk strak kader kunnen de doelstellingen van die behandeling beter worden behaald dan in het kader van bijzondere voorwaarden. Er kan dan ook een behandeling plaatsvinden door een gespecialiseerd forensisch team met toezicht door de reclassering. In deze begeleiding zou aandacht moeten zijn voor werk of een zinvolle daginvulling, verbetering van zelfbeeld, abstinentie van cannabis, omgaan met (relationele) spanningen, seksualiteit en relaties, eventueel contact met familie en met zijn lichamelijke en psychische gezondheid.
Over de diagnostiek zijn de psychiater en zijn mederapporteur het eens.
In tegenstelling tot zijn mederapporteur, ziet de psychiater echter geen reden om Tbs met dwangverpleging te adviseren, omdat de verdachte zich gemotiveerd opstelt om zich te laten behandelen, een matig verhoogd recidiverisico heeft en een langdurend klinische behandeling niet geïndiceerd is. Het is volgens de psychiater juist van belang om de verdachte te stimuleren in maatschappelijk opzicht deel te nemen zodat zijn zelfwaardering niet verder onder druk komt (waardoor hij zich waarschijnlijk weer zal gaan verliezen in seks als ontsnappingsmechanisme). Een ambulante behandeling door een gespecialiseerde Tbs-instelling (met een klinische start) zal volstaan. Als er toch signalen komen dat de verdachte de behandeling niet ambulant kan volhouden, kan hij op korte termijn klinisch worden opgenomen.
Psycholoog [naam 2] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt van
4 augustus 2022. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte is volgens huidig onderzoek bekend met een kwaadaardige psychoseksuele
stoornis, gebrek aan verantwoordelijkheid, gebrek aan empathie, impulsiviteit, agressieve tendensen, afhankelijkheid, een kwetsbare persoonlijkheidstoerusting en ernstig misbruik van cannabis. Betrokkene heeft zich na de relatiebreuk met zijn vrouw in 2012 in wisselende mate ontredderd en ontregeld gevoeld, ook in maatschappelijke zin. Dit leidde ertoe dat hij zijn toevlucht zocht tot zijn dochters, ook in seksuele zin. Daar heeft eigen ervaren misbruik in het verleden een constituerende rol in vervuld.
De psycholoog komt tot eenzelfde diagnostiek als zijn mederapporteur en adviseert eveneens het ten laste gelegde - in geval van een bewezenverklaring - in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
De psycholoog rapporteert in tegenstelling tot zijn mederapporteur dat volgens gestandaardiseerde risico-inschatting sprake is van een hoog recidiverisico en dat volgens klinische inschatting sprake is van een zeer hoog recidiverisico.
Alle opties overwegende, kan de psycholoog op grond van de complexiteit van de problematiek van de verdachte en het zeer hoge recidiverisico dat daaruit voortvloeit niet anders adviseren dan het opleggen van de maatregel Tbs met dwangverpleging. De mederapporteur adviseert Tbs met voorwaarden omdat hij vindt dat de verdachte zich coöperatief opstelt. De psycholoog betwijfelt op grond van de antisociale toerusting van de verdachte of zijn ‘fraaie voornemens’ voor behandeling wel standhouden en denkt om die reden dat Tbs met voorwaarden niet haalbaar is.
Reclassering Nederland heeft rapportages over de verdachte opgemaakt, onder andere van 19 augustus 2022 en 3 november 2022.
Uit het reclasseringsrapport van 19 augustus 2022 blijkt onder meer dat de reclassering zich over de vraag of Tbs met dwangverpleging dan wel Tbs met voorwaarden op zijn plaats is, conformeert aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft eerder aangetoond dat hij bereid is geweest tot een begeleidingstraject en behandeltraject in een strafrechtelijk kader. Hij werkte goed mee en toonde zich begeleidbaar en behandelbaar. Opgemerkt wordt dat dit niet voor een soortgelijk feit als het onderhavige was, waardoor de reclassering niet direct kan spreken van een hoge responsiviteit in een eventueel aankomend begeleidingstraject.
Uit het reclasseringsrapport van 3 november 2022 blijkt onder meer het volgende.
De reclassering adviseert negatief over een Tbs met voorwaarden. De reclassering volgt het advies van psycholoog [naam 2] dat is gegeven in voornoemd Pro Justitia rapport. Wat opvalt is dat - naast het hoge recidiverisico - het de verdachte ontbreekt aan zelfinzicht en ziektebesef die tot uiting komt in een geseksualiseerd coping mechanisme. De reclassering merkt dat er vanuit de verdachte sociaal wenselijke façades worden opgeworpen, waarin hij zijn delict gedrag bagatelliseert. Het gebrek aan ziektebesef en zelfinzicht kan ervoor zorgen dat gedragsverandering moeilijk kan worden verwezenlijkt. De reclassering acht de mate van conformatie aan een eventueel behandeltraject op dit moment onvoldoende. De reclassering schat in dat Tbs met dwangverpleging nodig is om het recidiverisico te verlagen. Een Tbs met dwangverpleging kan ervoor zorgen dat de verdachte langdurig kan profiteren van een voorspelbare behandelomgeving waarbij er vanuit hem aan zijn problematiek kan worden gewerkt. Het dwingende behandelkader kan ervoor zorgen dat de hoge recidiverisico's kunnen worden beperkt. De hardnekkige problematiek kan binnen het kader van een Tbs met voorwaarden onvoldoende behandeld worden waardoor gedragsbeïnvloeding niet het gewenste resultaat zal bereiken. De verdachte heeft binnen eerdere interventies in een voorwaardelijk kader geen blijk gegeven van deze problematiek of risico’s waardoor het ingrijpen achter is gebleven.
Voorts is er geen sprake van enige beschermende factoren in het leven van de verdachte.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, het risico op letselschade als gemiddeld/hoog en het risico op onttrekken aan bijzondere voorwaarden als gemiddeld.
Mocht de rechtbank ondanks het negatieve advies toch besluiten om Tbs met voorwaarden op te leggen, dan heeft de reclassering bijzondere voorwaarden opgesteld. Deze voorwaarden betreffen onder andere het meewerken aan een ambulante FPT, opname in een FPK, aansluitend ondergaan van een klinische behandeling, aansluitend verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijk opvang, een drugsverbod, een contactverbod met de slachtoffers, meewerken aan schuldhulpverlening en het realiseren en behouden van een dagbesteding. De verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden.
Er lijkt sprake te zijn van enige motivatie voor een klinische behandeling vanuit de verdachte, echter sluit de reclassering niet uit dat de verdachte deze motivatie toont als een uitgedacht antwoord waar hij sociaal wenselijk over wil komen.
Mocht de rechtbank de tbs met voorwaarden opleggen, dan adviseert de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.
Voorts zijn voornoemde deskundigen [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] (medewerker Reclassering Nederland) ter terechtzitting gehoord. Zij hebben – kort gezegd – het volgende verklaard.
De psycholoog [naam 2] heeft verklaard dat de verdachte een belaste voorgeschiedenis heeft hetgeen heeft geleid tot een fikse scheefgroei in de persoonlijkheid met daarbij zijn eigen ervaring van seksueel misbruik als slachtoffer. De verdachte heeft twee kanten, enerzijds die van seksueel misbruiker en anderzijds die van zorgzame vader. Dit past in het beeld van perversie, evenals het geringe empathische vermogen van de verdachte. Daarbij heeft de verdachte tijdens het eerdere toezicht niet verklaard over het onderhavige seksueel misbruik, hetgeen ook een indicatie is dat verdachte manipuleert. Het recidiverisico is zeer hoog en om dit in te perken is Tbs met dwangverpleging op zijn plaats.
De psychiater [naam 1] heeft verklaard dat de verdachte zich heeft opengesteld tijdens de gesprekken en de psychiater ziet hierin een aanknopingspunt om Tbs met voorwaarden te adviseren. De psychiater kan begrijpen dat de verdachte ten tijde van het eerdere toezicht in het kader van een veroordeling voor andere feiten niet heeft verteld over het seksueel misbruik van zijn dochters, gelet op de mogelijke consequenties. Voor de inperking van de recidivekans heeft het de voorkeur dat de verdachte uit eigen beweging aan zichzelf gaat werken zonder dwang. Het misbruik heeft plaatsgevonden in huiselijke kring en zijn omgeving is op de hoogte van wat er is gebeurd. De psychiater ziet in de verdachte geen seksuele predator. De verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld, heeft een oudere leeftijd, is een introverte, verlegen man die uit onvermogen en machteloosheid dit pad heeft bewandeld en daar niet uit is gekomen.
[naam 3] , Tbs taakspecialist bij de Reclassering Nederland, heeft verklaard dat Tbs met voorwaarden een extreem voorwaardelijk kader betreft en dat de verdachte niet voldoet aan de eisen die de reclassering stelt om voor dit kader in aanmerking te kunnen komen. Hij heeft geen enkele beschermende factor in zijn leven, het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, en de verdachte toont weinig probleembesef, ziekte-inzicht en zelfinzicht hetgeen nodig is om je in te kunnen zetten voor een behandeling. Ook vindt de reclassering het zorgwekkend dat de verdachte ten tijde van zijn vorige toezicht niet heeft aangekaart dat het seksueel misbruik van zijn dochters speelde. De reclassering stelt dat de stappen die in een kader van een Tbs met voorwaarden worden gezet, veel sneller gaan dan in een kader van Tbs met dwangverpleging en dat zij verwacht dat de verdachte dit niet kan bijbenen. De verdachte zal in de korte tijd van het traject van Tbs met voorwaarden geen gedragsverandering kunnen behalen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt gelet op de bewezenverklaring uit op een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen daarnaast de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
Vastgesteld wordt dat de onder parketnummer 10-099888-22 bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr. Zoals hiervoor is overwogen is ten aanzien van de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De rechtbank onderschrijft - in tegenstelling tot de officier van justitie en met de verdediging - de conclusie van de psychiater dat er voldoende aanknopingspunten zijn om het recidiverisico door middel van de terbeschikkingstelling met voorwaarden naar een aanvaardbaar niveau te krijgen. Doorslaggevend hierbij zijn voor de rechtbank de bewezenverklaarde feiten en het feit dat de verdachte bereid is zich aan de te stellen voorwaarden te houden en zich behandelbaar opstelt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat - indien de verdachte de door de rechtbank gestelde voorwaarden niet naleeft of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks eist - de maatregel kan worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, zodat de noodzakelijke behandeling gericht op gedragsbeïnvloeding van de verdachte is geborgd.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd. De rechtbank zal daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid bevelen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd:
- [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) ter zake van het onder parketnummer
10-099888-22 onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 60.000,- aan immateriële schade;
- [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) ter zake van het onder parketnummer
10-099888-22 onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 50.000,- aan immateriële schade;
- [naam benadeelde 3] (neef van verdachte) ter zake van het onder parketnummer 10-099888-22 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 15.200,- aan materiële schade (studievertraging) en € 7.500,- aan immateriële schade;
- [naam benadeelde 4] (moeder van verdachte) ter zake van de onder parketnummer
10-099888-22 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade (schokschade);
- [naam benadeelde 5] (zus van verdachte) ter zake van de onder parketnummer 10-099888-22 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade (schokschade).
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) dient te worden gematigd tot een bedrag van € 30.000,- en de benadeelde partij dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. In de vordering wordt het bedrag gesplitst in tweemaal € 30.000,-, te weten voor de impact van het handelen van de verdachte op het leven van de benadeelde partij en voor de nadelige gevolgen van het handelen van de verdachte voor haar ontwikkeling (namelijk het wegvallen van de vaderfiguur). Dit is volgens de officier van justitie dubbelop.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) dient te worden gematigd tot een bedrag van € 15.000,- en voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Voor de matiging van de vordering geldt dezelfde redenering als bij de benadeelde partij [naam benadeelde 1] .
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] (neef van verdachte) dient geheel te worden toegewezen, nu die voldoende is onderbouwd.
De vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 4] en [naam benadeelde 5] (moeder, respectievelijk zus van verdachte) dienen – gelet op de mondelinge onderbouwing daarvan ter terechtzitting – geheel te worden toegewezen.
Alle toegewezen vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijk rente en de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet betwist.
De raadsman heeft wel verzocht om in geval van toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen de duur van de gijzeling te matigen, omdat de verwachting is dat de verdachte niet op een redelijke termijn over voldoende inkomen zal beschikken om verhaal te bieden.
8.3.
Beoordeling
[naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) en [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte)
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] door de respectievelijk onder parketnummer 10-099888-22 onder 1 en 2 bewezen verklaarde
strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Dit volgt uit de aard en ernst van het soort delict.
Ondanks het feit dat de verdediging de vorderingen niet heeft betwist, zal de rechtbank die schade op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid vaststellen. De schade van [naam benadeelde 1] zal worden vastgesteld op € 30.000,-. De schade van [naam benadeelde 2] zal worden vastgesteld op € 10.000,-.
De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van beide vorderingen en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf respectievelijk 13 april 2022 en 19 april 2022.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Anders dan door de raadsman bepleit ziet de rechtbank geen aanleiding om de duur van de gijzeling bij het uitblijven van betaling of verhaal te beperken.
[naam benadeelde 3] (neef van verdachte)
De benadeelde partij [naam benadeelde 3] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder parketnummer 10-099888-22 onder 3 ten laste gelegde feit.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 4] (moeder van verdachte) en [naam benadeelde 5] (zus van verdachte)
De benadeelde partijen [naam benadeelde 4] en [naam benadeelde 5] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vorderingen niet zijn onderbouwd.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) en
[naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) een schadevergoeding betalen van respectievelijk € 30.000,- en € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. De rechtbank ziet in de aangevoerde omstandigheid dat de verdachte op redelijke termijn geen verhaal zou kunnen bieden, geen aanleiding om de duur van de vervangende hechtenis te matigen.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [naam benadeelde 3] (neef van verdachte), [naam benadeelde 4] (moeder van verdachte) en [naam benadeelde 5] (zus van verdachte) geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38, 38a, 57, 60a, 63, 242, 248 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10-099888-22 onder 1 primair en onder 2 primair en onder parketnummer 10-183310-22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-231750-22 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10-099888-22 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de ter beschikking gestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
de ter beschikking gestelde zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de ter beschikking gestelde zal meewerken aan reclasseringstoezicht, inhoudende:
• de ter beschikking gestelde zal zich melden op afspraken bij de reclassering. De
reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• de ter beschikking gestelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit één of meer vingerafdrukken nemen en een geldig identiteitsbewijs laten zien;
• de ter beschikking gestelde zal zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• de ter beschikking gestelde zal ten behoeve van opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid de reclassering helpen aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
• de ter beschikking gestelde zal meewerken aan huisbezoeken;
• de ter beschikking gestelde zal de reclassering inzicht geven in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• de ter beschikking gestelde zal zich niet op een ander adres vestigen zonder toestemming van de reclassering;
• de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
de ter beschikking gestelde zal meewerken aan time-out, te weten aan een ambulante FPT, ook als dit inhoudt een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal
7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per kalenderjaar;
de ter beschikking gestelde zal niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaan, zonder toestemming van de reclassering;
de ter beschikking gestelde zal zich laten opnemen in een FPK of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, zal de ter beschikking gestelde meewerken aan de indicatiestelling en plaatsing;
de ter beschikking gestelde zal zich aansluitend aan zijn klinische behandeling laten behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
de ter beschikking gestelde zal aansluitend aan de klinische behandeling verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering en de verblijfsinstelling dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de ter beschikking gestelde zal geen drugs gebruiken en zal meewerken aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd;
de ter beschikking gestelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact hebben of zoeken met zijn dochters [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ) en [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie controleert hierop;
de ter beschikking gestelde zal aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De ter beschikking gestelde zal de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden;
de ter beschikking gestelde zal zich inzetten voor het realiseren en behouden van een passende- en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
beveelt de onmiddellijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte), te betalen een bedrag van
€ 30.000,- (zegge: dertigduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] (oudste dochter van verdachte) te betalen
€ 30.000,- (hoofdsom zegge: dertigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 april 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
185 (honderdvijfentachtig) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) te betalen een bedrag van
€ 10.000,- (zegge: tienduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] (jongste dochter van verdachte) te betalen
€ 10.000,- (hoofdsom zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
85 (vijfentachtig) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] en [naam benadeelde 5]
niet-ontvankelijk in de vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] en [naam benadeelde 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Zwaneveld, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en R.E. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven (en gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
onder parketnummer 10-099888-22
1.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot 13 april 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
zijn dochter [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ),
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- betasten van en/of wrijven over de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 3] en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 3] laten pijpen en/of
- brengen/houden van zijn tong tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de anus, althans tussen de billen van die [naam slachtoffer 3]
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de vader van die [naam slachtoffer 3] , op die [naam slachtoffer 3] had en/of
- aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens die [naam slachtoffer 3] , waardoor hij, verdachte, haar zijn wil heeft opgedrongen en/of haar aan zijn wil heeft
onderworpen en/of de wil van haar heeft gemanipuleerd en/of
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- feit dat er sprake was van een lichamelijk en/of een geestelijk en/of een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [naam slachtoffer 3]
en aldus voor die [naam slachtoffer 3] een bedreigende/intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot 24 september 2015 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
te weten met zijn dochter, [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ),
handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 3] , namelijk
het, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- betasten van en/of wrijven over de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 3] en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 3] laten pijpen en/of
- brengen/houden van zijn tong tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de anus, althans tussen de billen van die [naam slachtoffer 3] ,
terwijl die [naam slachtoffer 3] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
en/of
hij op meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 september 2015 tot 24 september 2019 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt,
te weten met zijn dochter, [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- betasten van en/of wrijven over de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 3] en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 3] laten pijpen en/of
- brengen/houden van zijn tong tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer 3] en/of
- brengen/houden van zijn penis in de anus, althans tussen de billen van die [naam slachtoffer 3] ,
terwijl die [naam slachtoffer 3] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 september 2019 tot 24 september 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
(telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
[naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ),
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- ( over) de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [naam slachtoffer 3] heeft betast en/of gewreven en/of
- zijn vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] heeft gebracht en/of (vervolgens) gehouden en/of bewogen en/of
- zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 3] heeft gebracht en/of gehouden en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 3] heeft laten pijpen en/of
- zijn tong tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 3] heeft gebracht en/of gehouden en/of
- zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer 3] heeft gebracht en/of gehouden en/of
- zijn penis in de anus, althans tussen de billen van die [naam slachtoffer 3] heeft gebracht en/of gehouden,
2.
primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 januari 2022 tot 19 april 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
zijn dochter [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] ),
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- brengen en/of houden van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 4] en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 4] laten pijpen en/of
- zich doen en/of laten aftrekken door die [naam slachtoffer 4] en/of
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- ( dwingend) tegen haar zeggen dat als zij niet deed wat hij wilde hij haar zou slaan, althans woorden gelijke aard en/of strekking en/of
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de vader van die [naam slachtoffer 4] , op die [naam slachtoffer 4] had en/of
- aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens die [naam slachtoffer 4] , waardoor hij, verdachte, haar zijn wil heeft opgedrongen en/of haar aan zijn wil heeft onderworpen en/of de wil van haar heeft gemanipuleerd en/of
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- feit dat er sprake was van een lichamelijk en/of een geestelijk en/of een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [naam slachtoffer 4] en/of
- feit dat genoemde seksuele handelingen (telkens), werden begaan tegen een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt
en aldus voor die [naam slachtoffer 4] een bedreigende/intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 januari 2022 tot 19 april 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
(telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
[naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] ),
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer 4] heeft gebracht en/of gehouden en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 4] heeft laten pijpen en/of
- zich heeft laten aftrekken door die [naam slachtoffer 4] ;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot 30 juni 2017 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren,
te weten met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 4] 2005),
handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- plaatsen van de penis van die [naam slachtoffer 1] in zijn, verdachtes, mond en/of (vervolgens) pijpen van die [naam slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer 1] en (vervolgens) zich door die [naam slachtoffer 1] laten pijpen,
terwijl die [naam slachtoffer 1] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
Teksten tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
onder parketnummer 10-231750-22
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot 01 december 2015 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
te weten met [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 5] 2007),
handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 2] ,
namelijk het, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- het brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen en/of wrijven van/met zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer 2] ,
terwijl die [naam slachtoffer 2] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
onder parketnummer 10-183310-22
hij op of omstreeks 18 april 2022 te [plaats]
opzettelijk en wederrechtelijk
een gebouw, te weten een glazen ruit van een portiekdeur van [adres 2] , in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan Vestia Rotterdam, in elk geval aan een ander toebehoorde
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.