In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 december 2022 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, vanwege zorgen over de opvoedsituatie waarin huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. De kinderen zijn regelmatig getuige geweest van dit geweld, wat hun sociaal-emotionele ontwikkeling en gevoel van veiligheid heeft aangetast. De moeder oefent het ouderlijk gezag uit en de kinderen wonen bij haar. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de omstandigheden in hun thuissituatie. Ondanks de inzet van vrijwillige hulpverlening is het niet gelukt om het patroon van huiselijk geweld te doorbreken. De ouders hebben echter wel afspraken gemaakt over de omgang met de kinderen en de vader heeft vertrouwen in de hulp van de gecertificeerde instelling. De kinderrechter oordeelt dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de ouders te ondersteunen en de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Daarom is besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 20 december 2022 tot 20 december 2023.