ECLI:NL:RBROT:2022:11817

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
C/10/645145 / JE RK 22-2238
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het gezag van de ouders over een minderjarige en benoeming van pleegouders tot voogd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2022 een beschikking gegeven over de beëindiging van het gezag van de ouders over de minderjarige [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 26 september 2022 een verzoek ingediend om het gezag van de ouders te beëindigen en de pleegouders tot voogd te benoemen. De ouders, die sinds de geboorte van [voornaam minderjarige] niet dagelijks voor hem zorgen, hebben in een brief aangegeven dat zij het gezag graag willen overdragen aan de pleegouders. De rechtbank heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de pleegouders en een vertegenwoordigster van de Raad aanwezig waren. De ouders waren afwezig, maar hadden hun afwezigheid gemeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds zijn geboorte in het pleeggezin verblijft en dat de pleegouders zich bereid hebben verklaard om de voogdij op zich te nemen. De rechtbank oordeelt dat het gezag van de ouders beëindigd kan worden op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, omdat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd en de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor zijn verzorging en opvoeding te dragen. De ouders ervaren hun gezag als belastend en zijn overbelast door persoonlijke problematiek.

De rechtbank heeft besloten het gezag van de ouders over [voornaam minderjarige] te beëindigen en de pleegouders tot voogd te benoemen. De ouders blijven echter altijd de ouders van [voornaam minderjarige] en zullen betrokken blijven in zijn leven. De rechtbank benadrukt het belang van een positieve samenwerking tussen de pleegouders en de ouders, evenals het behoud van contact tussen [voornaam minderjarige] en zijn ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/645145 / JE RK 22-2238
Datum uitspraak: 18 november 2022

Beschikking van de rechtbank over de gezagsbeëindiging

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2019 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats 1] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats 1] ,

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen: de pleegmoeder, wonende te [woonplaats 2] ,

[naam pleegvader] ,

hierna te noemen: de pleegvader, wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 26 september 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum;
- de brief van de ouders van 15 november 2022, ingekomen bij de griffie op 16 november 2022.
Op 18 november 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de rechtbank de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster] ;
- de pleegouders.
Opgeroepen en niet verschenen zijn de ouders, met bericht van afwezigheid.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Sinds 25 mei 2019 verblijft [voornaam minderjarige] in het huidige pleeggezin.
De pleegouders hebben zich bij brief van 25 augustus 2022 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de ouders te beëindigen en de pleegouders tot voogd over [voornaam minderjarige] te benoemen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] verblijft sinds zijn geboorte bij de pleegouders. Het perspectief van [voornaam minderjarige] ligt in het pleeggezin. De ouders, de hulpverlening en de pleegouders staan allemaal achter deze beslissing. De ouders ervaren hun gezag als belastend. Zij vinden het lastig om toestemming te geven voor zaken, omdat zij niet dagelijks voor [voornaam minderjarige] zorgen en het lastig vinden om in te schatten wat hij nodig heeft. Dit geeft druk bij de ouders wat ertoe kan leiden dat zij vermijdend gedrag gaan vertonen. De pleegouders spannen zich in om het contact tussen [voornaam minderjarige] en de ouders te behouden en de ouders te betrekken bij de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Om [voornaam minderjarige] en alle betrokkenen duidelijkheid te bieden is het noodzakelijk dat het gezag van de ouders over [voornaam minderjarige] wordt beëindigd.

De standpunten

De pleegouders zijn het eens met het verzoek. Het bezoek tussen [voornaam minderjarige] en de ouders vindt plaats bij de pleegouders thuis. De bezoeken worden begeleid door Horizon Pleegzorg en verlopen goed. [voornaam minderjarige] heeft zijn plekje in het pleeggezin gevonden. [voornaam minderjarige] lijkt nu beter in zijn vel te zitten. Het gaat goed op school.
De ouders hebben in hun brief aangegeven dat zij graag zien dat het gezag over [voornaam minderjarige] wordt overgedragen aan de pleegouders.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter het gezag van een ouder beëindigen, indien:
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen.
[voornaam minderjarige] woont sinds zijn geboorte met instemming van de ouders in het pleeggezin. [voornaam minderjarige] is een kwetsbaar jongetje dat onstuimig gedrag kan vertonen, veel aandacht kan vragen en soms moeilijk corrigeerbaar is. [voornaam minderjarige] is veilig gehecht aan de pleegouders en maakt in het pleeggezin een positieve ontwikkeling door. De pleegouders sluiten aan bij de ontwikkelingsbehoeften van [voornaam minderjarige] en bieden hem veiligheid, rust en stabiliteit.
De ouders zijn vanwege hun forse persoonlijke problematiek niet in staat om voor [voornaam minderjarige] te zorgen en hem te bieden wat hij nodig heeft. Beide ouders zijn overbelast en worden snel overvraagd, waardoor zij zorgmijdend gedrag kunnen vertonen. De ouders zijn betrokken bij [voornaam minderjarige] en hebben het beste met hem voor, maar ervaren het gezag over [voornaam minderjarige] als belastend nu zij niet dagelijks voor hem zorgen. De ouders accepteren de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij de pleegouders en stemmen in met het verzoek van de Raad.
Het is voor [voornaam minderjarige] van belang dat er duidelijkheid komt over zijn toekomstperspectief. De aanvaardbare termijn van [voornaam minderjarige] is verstreken. Iedereen is het erover eens dat [voornaam minderjarige] verder zal opgroeien bij de pleegouders. De rechtbank zal daarom het gezag van de ouders over [voornaam minderjarige] beëindigen. De ouders zullen wel altijd de ouders van [voornaam minderjarige] blijven en betrokken blijven in het leven van [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk dat de samenwerking tussen de pleegouders en de ouders positief blijft verlopen en de ouders regelmatig contact blijven houden met [voornaam minderjarige] .
Omdat de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [voornaam minderjarige] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
De pleegouders hebben zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De pleegouders zijn in staat om op adequate wijze de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen en passende hulpverlening voor [voornaam minderjarige] te regelen. Ook is er een goede samenwerkingsrelatie met de ouders. De ouders hebben vertrouwen in de pleegouders. De rechtbank is daarom van oordeel dat de pleegouders moeten worden belast met de voogdij.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276 lid 1 BW worden de ouders veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouders tot aan hun gezagsbeëindiging het bewind voerde over het vermogen van [voornaam minderjarige] .

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam vader] , geboren op [ geboortedatum vader] te [geboorteplaats vader] en [naam moeder] , geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder] over [voornaam minderjarige] ;
benoemt tot voogd over genoemde minderjarige, de pleegouders: [naam pleegvader] en [naam pleegmoeder] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2022 door mr. J.S. van den Berge, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 1 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.