In deze zaak vordert ServiceHouse B.V. betaling van een bedrag van € 774,17 van gedaagden, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, voortvloeiend uit energiecontracten die door een tussenpersoon zijn gesloten. De kantonrechter heeft op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in de rechtbank Rotterdam. De procedure begon met een dagvaarding op 10 augustus 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 21 december 2021. Gedaagden hebben betwist dat er rechtsgeldige overeenkomsten tot stand zijn gekomen, omdat de tussenpersoon, Collectief Belang B.V., buiten de grenzen van de verleende volmacht zou zijn getreden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Collectief Belang alleen bevoegd was om contracten voor de levering van grijze stroom te sluiten, terwijl de contracten met ServiceHouse betrekking hadden op groene stroom. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen rechtsgeldige overeenkomsten zijn gesloten tussen ServiceHouse en gedaagden. De vordering van ServiceHouse is dan ook afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, vastgesteld op € 248,- aan salaris voor de gemachtigde.