ECLI:NL:RBROT:2022:1179

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
C/10/631444 / KG ZA 22-5
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot meewerken aan verkoop woning tussen ex-echtelieden in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen ex-echtelieden over de verkoop van een woning. De vrouw, eiseres, heeft de man, gedaagde, gedagvaard om te vorderen dat hij meewerkt aan de verkoop van de woning in Rozenburg. De vrouw heeft verschillende vorderingen ingediend, waaronder het verlenen van toegang tot de woning voor de makelaar en het ontruimen van de woning indien de man niet meewerkt. De man is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw beoordeeld. De vrouw heeft sinds de echtscheidingsbeschikking van 19 oktober 2020 meerdere verzoeken gedaan aan de man om medewerking te verlenen aan de verdeling van de huwelijksgemeenschap, maar de man heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op de gevorderde machtiging om de woning te verkopen en dat de man verplicht is om toegang te verlenen aan de makelaar en de vrouw.

De vordering tot betaling van € 125.000,00 door de vrouw is afgewezen, omdat de man geen concrete onderbouwing heeft gegeven voor dit bedrag. De voorzieningenrechter heeft de man ook veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, die zijn begroot op € 3.060,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct gebruik kan maken van de uitspraak, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/631444 / KG ZA 22-5
Vonnis in kort geding van 17 februari 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.D.Z. Asmus te Brielle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 februari 2022, met 10 producties;
  • de mondelinge behandeling op 10 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De vordering

2.1.
De vrouw vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw te machtigen om al hetgeen te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van de woning staande en gelegen te Rozenburg aan de [adres] , met inschakeling van de makelaar zijnde Kolpa-Van der Hoek Makelaars, gevestigd te (3233 SK) Oostvoorne, dan wel een opvolger en/of vervanger, hierna te noemen "makelaar";
II. te bepalen dat de man de vrouw, alsook de door de vrouw daartoe aan te wijzen hulppersonen, waaronder de makelaar, toegang verschaft tot de woning, alsook een sleutel overhandigt, onder meer doch niet beperkt ten behoeve van het verkoop klaar maken van de woning, de opname van de woning alsook voor te houden bezichtigingen;
III. te bepalen dat de man volledig meewerkt aan de verkoop van de woning, doch niet beperkt tot het houden van de woning in verkoopklare staat gedurende het verkooptraject, hierin bestaande dat de man de woning opgeruimd houdt en bij bezichtigingen in exact dezelfde staat heeft zoals de woning was ten tijde van het verkoop gereed zijn;
IV. indien de man verzuimt aan het in punt III. genoemde te voldoen, deze te veroordelen om de woning te ontruimen en ontruimd te houden;
V. te bepalen dat het te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als de voor levering en eigendomsoverdracht van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man;
VI. de man te veroordelen de woning te ontruimen en ontruimd te houden op het moment dat de notariële akte van levering van de woning zal worden verleden;
VII. te bepalen dat de kosten van de makelaar en de notaris voor rekening van de man komen;
VIII. de man te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 125.000,00 terzake de verdeling van de bankrekeningen welke vallen in de huwelijksgemeenschap;
IX. met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure, een salaris gemachtigde daaronder begrepen en tevens bevattende de nakosten, met bepaling dat de man de proceskostenveroordeling binnen veertien dagen na dagtekening aan de vrouw dient te voldoen, bij gebreke waarvan de man vanaf genoemde termijn de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling alsmede nakosten verschuldigd is.

3..De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de niet verschenen man verstek zal worden verleend.
3.2.
In diverse vorderingen van het petitum staat de zinsnede
“te bepalen dat…”.
De voorzieningenrechter wijst (de advocaat van) de vrouw erop dat in deze zinsnede over het algemeen besloten ligt dat er om een verklaring voor recht wordt gevraagd. In een kort geding kan een verklaring voor recht, die een declaratoir karakter heeft, niet worden toegewezen. Dat verdraagt zich niet met het voorlopige karakter van de procedure. Een uitzondering daarop vormt de vordering onder V., wat wordt opgevat als een vordering op grond van artikel 3:300 lid 1 BW.
Echter, gezien de verdere formulering van de betreffende vorderingen en de toelichting daarop ter zitting, begrijpt de voorzieningenrechter dat de vrouw heeft bedoeld te bewerkstelligen dat de man wordt veroordeeld om de in het petitum omschreven (rechts)handelingen te verrichten. Die vorderingen worden daarom als zodanig gelezen.
3.3.
De vordering onder VII. wordt afgewezen. Er is geen grond om de man, in de situatie dat de woning aan een derde wordt verkocht, te veroordelen in de kosten van de makelaar en de notaris.
3.4.
Het onder VIII. gevorderde bedrag van € 125.000,00 kan niet worden toegewezen, nu de saldi op de betreffende bankrekeningen onbekend zijn en het gevorderde bedrag een schatting is van de vrouw, zonder dat zij daar enige concrete onderbouwing voor heeft gegeven.
3.5.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
3.6.
De vrouw heeft sinds de echtscheidingsbeschikking van 19 oktober 2020, door middel van betekening van de beschikking en sommatiebrieven, de man meerdere malen verzocht om medewerking te verlenen aan de verdeling van de huwelijksgemeenschap. Met uitzondering van een brief van 17 maart 2021, heeft de man daar niet op gereageerd. Gelet daarop en het feit dat hij in deze procedure verstek heeft laten gaan, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat de kosten in een geschil tussen ex-echtelieden worden gecompenseerd en zal de man worden veroordeeld in de proceskosten van de vrouw.
De kosten aan de zijde van de vrouw worden begroot op:
- betekening oproeping € 127,43
- griffierecht € 2.277,00
- salaris advocaat
€ 656,00
Totaal € 3.060,43
3.7.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4..De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen man;
4.2.
machtigt de vrouw om al hetgeen te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van de woning staande en gelegen te Rozenburg aan de [adres] , met inschakeling van de makelaar zijnde Kolpa-Van der Hoek Makelaars, gevestigd te (3233 SK) Oostvoorne, dan wel een opvolger en/of vervanger, hierna te noemen "makelaar";
4.3.
veroordeelt de man om de vrouw, alsook de door de vrouw daartoe aan te wijzen hulppersonen, waaronder de makelaar, toegang te verschaffen tot de woning, alsook een sleutel te overhandigen, onder meer doch niet beperkt ten behoeve van het verkoop klaar maken van de woning, de opname van de woning alsook voor te houden bezichtigingen;
4.4.
veroordeelt de man om volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, doch niet beperkt tot het houden van de woning in verkoopklare staat gedurende het verkooptraject, hierin bestaande dat de man de woning opgeruimd houdt en bij bezichtigingen in exact dezelfde staat heeft zoals de woning was ten tijde van het verkoop gereed zijn;
4.5.
veroordeelt de man om, indien hij verzuimt aan de veroordeling als bedoeld onder 4.4. te voldoen, de woning te ontruimen en ontruimd te houden;
4.6.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor levering en eigendomsoverdracht van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man in de zin van artikel 3:300 lid 1 BW;
4.7.
veroordeelt de man om de woning te ontruimen en ontruimd te houden op het moment dat de notariële akte van levering van de woning zal worden verleden;
4.8.
veroordeelt de man in de proceskosten, aan de zijde van de vrouw tot op heden begroot op € 3.060,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.9.
veroordeelt de man in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat er betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2022.
2091 / 1659