Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 februari 2022, met 10 producties;
- de mondelinge behandeling op 10 februari 2022.
2..De vordering
3..De beoordeling
“te bepalen dat…”.
€ 656,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen ex-echtelieden over de verkoop van een woning. De vrouw, eiseres, heeft de man, gedaagde, gedagvaard om te vorderen dat hij meewerkt aan de verkoop van de woning in Rozenburg. De vrouw heeft verschillende vorderingen ingediend, waaronder het verlenen van toegang tot de woning voor de makelaar en het ontruimen van de woning indien de man niet meewerkt. De man is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw beoordeeld. De vrouw heeft sinds de echtscheidingsbeschikking van 19 oktober 2020 meerdere verzoeken gedaan aan de man om medewerking te verlenen aan de verdeling van de huwelijksgemeenschap, maar de man heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op de gevorderde machtiging om de woning te verkopen en dat de man verplicht is om toegang te verlenen aan de makelaar en de vrouw.
De vordering tot betaling van € 125.000,00 door de vrouw is afgewezen, omdat de man geen concrete onderbouwing heeft gegeven voor dit bedrag. De voorzieningenrechter heeft de man ook veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, die zijn begroot op € 3.060,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct gebruik kan maken van de uitspraak, ondanks mogelijke hoger beroep.