ECLI:NL:RBROT:2022:11683

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
10-091161-99
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar met overwegingen over termijn, proportionaliteit en afwijzing verzoek maatregelrapport

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1964. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast door het gerechtshof Den Haag op 1 maart 2000, na een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank ontving op 8 november 2022 een vordering van het openbaar ministerie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Tijdens de openbare zitting zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. J.G.D. Rutten, en deskundige drs. [deskundige01] gehoord. De instelling adviseerde de verlenging van de terbeschikkingstelling, gezien de bipolaire stoornis, persoonlijkheidsstoornis en de risico's van terugval in gewelddadig gedrag bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat de ter beschikking gestelde nog steeds een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens vertoont, en dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank wees het verzoek van de raadsman om de behandeling aan te houden voor een maatregelrapport af, evenals het verzoek om voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank verlengde de terbeschikkingstelling met twee jaar en wees het meer of anders verzochte af. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10-091161-99
Datum uitspraak: 20 december 2022
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1964,
verblijvende in [detentieadres01] , [adres01] ,
[postcode01] [plaats01] (de instelling),
raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Hilversum

1..Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 1 maart 2000 is de terbeschikkingstelling van [naam01] gelast en is zijn verpleging van overheidswege bevolen.De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 12 december 2000.
Bij beslissing van deze rechtbank van 18 maart 2013 is de dwangverpleging voorwaardelijk
beëindigd. Bij beslissing van deze rechtbank van 20 augustus 2019 is de hervatting van de
dwangverpleging gelast.
Bij beslissing van deze rechtbank van 7 december 2020 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar. Bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 augustus 2021 is deze beslissing bevestigd met overneming en aanvulling van gronden.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 8 november 2022 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen om de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging met twee jaar te verlengen. De vereiste stukken zijn bij die vordering gevoegd dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 20 december 2022 behandeld.
De officier van justitie mr. M. Boekhoud, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, en de deskundige drs. [deskundige01] , als GZ-psycholoog werkzaam bij de instelling, zijn gehoord.

3..Adviezen

Advies instellingDe instelling adviseert in haar rapport van 21 oktober 2022 de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. Het rapport houdt onder meer het volgende in.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een bipolaire stoornis type I, een
persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken en een stoornis in cannabisgebruik (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving). Daarnaast is sprake van een verstandelijke beperking en hij voldoet aan de criteria van psychopathie.
Sinds mei 2021 verblijft de ter beschikking gestelde op De Voorde in een reguliere leefgroep. Hier zijn hevigheid en frequentie van zijn manische en depressieve perioden afgenomen. De psychopathie en persoonlijkheidsstoornis van de ter beschikking gesteld komen sindsdien echter meer naar voren. Meermaals komt het voor dat hij onbetrouwbaar gedrag laat zien, ook is er aantal maal sprake van verbaal (dreigend) agressief gedrag. Hierdoor is sprake van een grillig verloop van het verblijf van de ter beschikking gestelde, maar hij zet ook verschillende positieve stappen. Zo is hij in november 2021 begonnen met dubbelbegeleide verloven. Deze verloven kan de ter beschikking gestelde alleen ondernemen bij voldoende psychiatrische stabiliteit. Deze verloven verlopen dan zonder uitzondering ontspannen en hij laat zich goed sturen en begeleiden. Hij is gemotiveerd zich aan de verlofvoorwaarden te houden, zoals het bijhouden van zijn kasboek en het starten van stemmingstabiliserende medicatie. In juli 2022 heeft de ter beschikking gestelde toestemming gekregen voor het ondernemen van enkel begeleide verloven. Ook deze verlopen doorgaans naar wens. Wegens toenemend onbetrouwbaar en regelovertredend gedrag kan hij soms tijdelijk geen verloven ondernemen of programma volgen en lijkt de behandeling te stagneren. Daarom is in juli 2022 een multidisciplinair overleg georganiseerd om te bepalen of verdere behandeling en resocialisatie vanuit De Voorde passend is. Hieruit is gevolgd dat de ter beschikking gestelde nog voldoende profijt heeft van zijn behandeling binnen de Voorde. Hij is psychiatrisch gestabiliseerd en agressiedoorbraken zijn niet meer voorgekomen.
In de komende periode zal de behandeling toegespitst worden op de antisociale
gedragingen van de ter beschikking gestelde, om verdere vooruitgang te verwezenlijken.
In het geval dat het TBS-kader wegvalt, wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag ingeschat als hoog. De verwachting is dat de ter beschikking gestelde per direct zal stoppen met medicatie en zal terugvallen in middelengebruik, hetgeen psychiatrische decompensatie direct in de hand werkt. Daarom adviseert de instelling de maatregel met dwangverpleging te verlengen met de duur van twee jaar.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige heeft het advies op de terechtzitting toegelicht. Hij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat de ter beschikking gestelde de grenzen opzoekt, ook verbaal, en soms onbetrouwbaar gedrag laat zien, zoals toen hij zijn medicatie aan een medebewoner gaf en daarover gedurende een aantal dagen niet de waarheid heeft gesproken.

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben primair verzocht de behandeling van de vordering aan te houden om de reclassering een maatregelrapport op te laten stellen en te onderzoeken waar de ter beschikking gestelde zou kunnen verblijven, bijvoorbeeld bij één van zijn kinderen. De raadsman doet hierbij een beroep op de proportionaliteit van de maatregel.
Subsidiair is verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar. Dit als motivatie en stimulans voor de ter beschikking gestelde.

5..Beoordeling

Op grond van de adviezen van de deskundigen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Volgens vaste jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geldt als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en is evenmin van oordeel dat de voortgang van de behandeling en resocialisatie een rechterlijke toetsing na een jaar noodzakelijk maakt. De vordering tot verlenging van de ter beschikkingstelling zal dan ook worden toegewezen voor de duur van twee jaar.
De rechtbank verwerpt het verweer dat een verlenging disproportioneel is. De duur en zwaarte van de te verlengen terbeschikkingstelling staan ook nu na zoveel jaar nog in een redelijke verhouding tot de daarmee nagestreefde doelen, waarbij de rechtbank enerzijds het tijdsverloop in relatie tot de indexdelicten in aanmerking neemt en anderzijds de aard van de stoornissen van de ter beschikking gestelde en de ernst van het recidivegevaar.
De raadsman heeft gevraagd door de reclassering een maatregelrapport op te laten maken met name om te onderzoeken of de ter beschikking gestelde ook buiten de instelling, bijvoorbeeld bij één van zijn kinderen zou kunnen verblijven.
Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is mogelijk indien de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen in die mate is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging onder voorwaarden te beëindigen.
De rechtbank is van oordeel dat voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op dit moment dusdanig prematuur is dat ook dit verzoek zal worden afgewezen.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor een of meer personen.

6..Beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee) jaren;
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door
mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.