ECLI:NL:RBROT:2022:1168

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
C/10/624308 / JE RK 21-2282
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van vier minderjarige kinderen, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. De kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4], worden onder toezicht gesteld door hun vader, die recentelijk is verhuisd. De Raad heeft zorgen geuit over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen en de pedagogische vaardigheden van de vader. Tijdens de zitting op 10 februari 2022 zijn de vader en zijn advocaat, mr. J. van den Ende, en de advocaat van de tante, mr. M. van Eck, gehoord. De vader verzet zich tegen het verzoek van de Raad, stellende dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is en dat hij bezig is met het vinden van een geschikte woning. De tante, die ook een belangrijke rol speelt in de opvoeding, ondersteunt het standpunt van de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen acute zorgen zijn over het welzijn van de kinderen en dat de situatie niet zodanig is dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, omdat niet is voldaan aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is openbaar uitgesproken en hoger beroep is mogelijk binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/624308 / JE RK 21-2282
datum uitspraak: 15 februari 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1] 2009 te [geboorteplaats kind 1],

hierna te noemen [naam kind 1],
[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2010 te [geboorteplaats kind 2],
hierna te noemen [naam kind 2],
[naam kind 3], geboren op [geboortedatum kind 3] 2012 te [geboorteplaats kind 3],
hierna te noemen [naam kind 3],
[naam kind 4], geboren op [geboortedatum kind 4] 2013 te [geboorteplaats kind 4],
hierna te noemen [naam kind 4].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader], hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader],
[naam tante], hierna te noemen de tante vaderszijde (vz),
wonende te [woonplaats tante].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 20 september 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een rapport van de Raad van 18 november 2021, ingekomen bij de griffie op 2 december 2021,
- het proces-verbaal van de zitting van 31 januari 2022.
Op 10 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. van den Ende,
- de advocaat van tante vz. mr. M. van Eck,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI), [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen zijn de minderjarige [naam kind 1] en tante vz.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt uitgeoefend door de vader.

[naam kind 1] en [naam kind 3] verblijven bij de tante vz. [naam kind 2] en [naam kind 4] verblijven wisselend bij de vader en bij tante vz.
Bij beschikking van 16 juli 2021 zijn [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] voorlopig onder toezicht gesteld tot 2 oktober 2021. Bij beschikking van 30 september 2021 is het verzoek tot ondertoezichtstelling voor de duur van 12 maanden pro forma aangehouden tot 1 maart 2022.

Het verzoek

Thans dient te worden beslist of de kinderen onder toezicht dienen te worden gesteld voor de duur van 12 maanden.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. De ontwikkelingsbedreiging van de kinderen is gelegen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. De vader heeft recent een nieuwe woning in [plaatsnaam] waardoor de kinderen wisselend bij de vader en tante vz verblijven. Dit brengt veel onrust met zich mee voor de kinderen. Daarnaast bestaan er zorgen om de emotionele beschikbaarheid van de vader. Hij kan onvoldoende aansluiten bij de behoeften van de kinderen en er zit een groot verschil in hetgeen de vader vindt nodig te hebben en wat de instanties vinden dat de vader nodig heeft ten behoeve van de ontwikkeling van de kinderen. De vader wenst enkel hulp te krijgen bij het vinden van een geschikte woning voor het gehele gezin. Dit geeft aan dat de vader weinig inzicht heeft en niet inziet dat ook hulpverlening noodzakelijk is op andere gebieden. De vader en de kinderen staan niet ingeschreven in [plaatsnaam] waardoor vrijwillige hulpverlening niet van de grond kon komen. De school heeft daarentegen een positieve ontwikkeling gezien bij de kinderen. Ook zouden afspraken bij de tandarts voor de kinderen zijn geregeld. De Raad merkt echter op dat het alleen onder enige druk goed lijkt te gaan. Er lijkt een patroon te zijn waarin de zorgen rondom de pedagogische vaardigheden van de vader telkens terugkomen. Het blijft een wankel systeem. Een ondertoezichtstelling is nodig zodat samen met een jeugdbeschermer kan worden bezien wat er geregeld moet worden om een stevige basis te maken voor de toekomst.

De standpunten

De GI verklaart ter zitting nog niet betrokken te zijn bij het gezin en kan hierdoor geen uitspraken doen over hoe het gaat binnen het gezin.
De vader verzet zich ter zitting, mede bij monde van zijn advocaat, tegen het verzoek van de Raad. Voor toewijzing van een ondertoezichtstelling dient er sprake te zijn van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. Dit ontbreekt. De vader is verhuisd naar [plaatsnaam] en de inschrijving is binnenkort geregeld. De vader heeft contact opgenomen met het wijkteam, maar omdat de inschrijving nog niet is afgerond kunnen zij nu nog niets voor hem betekenen. De Raad heeft onderzoek gedaan toen de vader nog midden in de verhuizing zat. Het is begrijpelijk dat het dan wat rommelig is in het systeem. Er is enkel een ondertoezichtstelling verzocht vanwege het ontbreken van passende woonruimte. Wanneer de vader een passende woning heeft en alle kinderen bij hem kunnen wonen, zijn alle zorgen weggenomen. De vader is zich hiervan bewust en doet zijn best een passende woning te vinden. Als tussenoplossing verblijven [naam kind 1] en [naam kind 3] bij de tante vz en [naam kind 2] en [naam kind 4] afwisselend bij de vader en tante vz. Dit verloopt goed en de kinderen vinden dit ook fijn. Het verzoek van de Raad dient te worden afgewezen nu niet wordt voldaan aan het wettelijk criterium.
De advocaat van de tante vz bepleit ter zitting eveneens het verzoek van de Raad af te wijzen en sluit zich aan bij het standpunt van de vader. Op 30 september 2021 is het verzoek van de Raad aangehouden voor de duur van zes maanden. De Raad heeft echter al na twee maanden gerapporteerd, waardoor het logisch is dat de situatie nog enigszins wankel is. In deze korte tijd is echter gezien dat er sprake is van enige positieve ontwikkeling. De vader heeft een eigen woning en er is contact geweest met het wijkteam, maar zij kunnen nog geen hulpverlening bieden omdat de inschrijving nog niet rond is. Dit wordt geregeld. Daarnaast heeft de school aangegeven verbetering te zien bij de kinderen. De tante vz geeft aan dat alles goed verloopt. Er is sprake van goed onderling contact en zij maken goede onderlinge afspraken met elkaar omtrent de kinderen. Voorts merkt de advocaat van tante vz op dat een eerdere ondertoezichtstelling is afgesloten vanwege voldoende pedagogische vaardigheden van de vader.

De beoordeling

Het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van de kinderen is bij beschikking van 30 september 2021 is aangehouden voor de duur van zes maanden om te bezien in hoeverre de hulpverlening binnen het vrijwillig kader van de grond zou komen. De Raad heeft echter aanleiding gezien om de ontwikkelingen niet af te wachten, maar al binnen twee maanden na die beschikking te rapporteren. Onduidelijk is wat hier de aanleiding voor is geweest, nu niet is gebleken van acute zorgen over het welzijn van de kinderen in die periode. Door deze keuze van de Raad is het niet mogelijk geweest om de ontwikkelingen van het systeem over een langere termijn te kunnen zien. Verder blijkt uit de raadsrapportage niet dat de zorgen zijn toegenomen. De scholen hebben zelfs aangegeven dat er vooruitgang zichtbaar is in vergelijking met een jaar eerder.
Dat wil niet zeggen dat er geen zorgen zijn. Mede gezien de omstandigheden die hebben geleid tot de voorlopige ondertoezichtstelling zijn er zorgen over de pedagogische vaardigheden van de vader. Ook is er twijfel over zijn capaciteit om praktische zaken te regelen. Zo is gebleken dat, ondanks de stelling van de vader dat de inschrijving in [plaatsnaam] is geregeld, de vader en drie van de kinderen nog staan ingeschreven op het adres van de voormalige woning van oma vz. De kinderrechter begrijpt dan ook dat de Raad zich zorgen maakt of de vader de noodzakelijke capaciteiten heeft om de kinderen op te voeden. Daar staat echter tegenover dat de vader er niet alleen voor staat. Zoals ook ter zitting besproken speelt ook tante vz een grote rol in de opvoeding van de kinderen. [naam kind 1] en [naam kind 3] wonen overwegend bij tante vz en ook de andere kinderen zijn meerdere dagen per week bij tante vz, omdat zij dicht bij hun school woont. Uit het dossier komt ook niet naar voren dat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van tante vz. Door de zorg voor de kinderen op deze manier te verdelen hebben de vader, zijn partner en de tante een systeem gecreëerd dat wellicht ongebruikelijk is, maar dat wel de indruk wekt dat het goed genoeg werkt. Het is dan ook jammer dat de rapportage van de Raad zich toespitst op de situatie bij de vader, maar onvoldoende het zicht heeft gehad op het functioneren van het volledige familiesysteem. De kinderrechter ziet, alles overziend, echter onvoldoende aanleiding om de zaak opnieuw aan te houden om de Raad onderzoek naar het gehele systeem te laten doen.
Nu uit het voorgaande volgt dat onvoldoende vast is komen te staan dat er binnen dat systeem sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, wordt niet voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.