ECLI:NL:RBROT:2022:11679

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
10/224883-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een pistool, munitie en een geluiddemper

Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een pistool, munitie en een geluiddemper. De verdachte werd aangetroffen achter bosjes, waar een patroonhouder met acht patronen en een autosleutel van een gehuurde auto werd gevonden. In de auto lag een geluiddemper en onder de auto een pistool. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze wapens, ondanks zijn ontkenning en de suggestie van mogelijke betrokkenheid van anderen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank motiveerde de straf door de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en hield rekening met het strafblad van de verdachte, dat geen eerdere wapengerelateerde feiten vertoonde. De rechtbank besloot dat de verdachte een deel van de straf voorwaardelijk zou ondergaan, om hem te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.224883.22
Datum uitspraak: 15 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
ingeschreven op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. T. Gümüs, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Bewijsoverweging
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte een pistool, munitie en een geluiddemper voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
De verdachte is midden in de nacht liggend achter bosjes aangetroffen. Op de plaats waar de verdachte is aangetroffen is een patroonhouder gevuld met acht patronen gevonden en een autosleutel die hoort bij de auto die door de verdachte is gehuurd. In die auto, die daar vlakbij geparkeerd stond, is een geluiddemper aangetroffen en onder de auto lag een pistool.
De hierboven beschreven omstandigheden leveren in onderlinge samenhang beschouwd voldoende wettig bewijs op, in het bijzonder omdat uit onderzoek is gebleken dat het pistool, de patroonhouder met patronen en de geluiddemper bij elkaar passen.
De verdachte heeft ontkent te hebben geweten van de aangetroffen spullen en naar voren gebracht hoe volgens hem deze spullen in de auto en bij hem in de buurt terecht zijn gekomen. De rechtbank hecht echter – in navolging van de officier van justitie – geen geloof aan deze verklaring, nu het een zeer merkwaardig verhaal betreft wat bovendien geen steun vindt in het dossier.
De raadsvrouw heeft daarnaast betoogd dat er aanwijzingen zijn dat andere personen mogelijk betrokkenheid hebben bij het pistool, de munitie en de geluiddemper, maar – wat hier ook van moge zijn – dit neemt het bewijs voor de betrokkenheid van deze verdachte niet weg. De raadsvrouw heeft ook gewezen op de nabije aanwezigheid van een schietvereniging, maar ook deze omstandigheid doet niet af aan het hiervoor overwogene.
Dit alles leidt er toe dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte het pistool, de munitie en de geluiddemper voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1
hij op 5 september 2022 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Walther, type P22, kaliber .22LR zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten: acht patronen (kaliber .22LR) voorhanden heeft gehad.
Feit 2
hij op 5 september 2022 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, een wapen van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te
weten een geluiddemper, als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder F van de Regeling wapens en munitie, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Feit 2
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in het openbaar een pistool, munitie en een geluiddemper voorhanden
gehad. Het grote gevaar is dat het wapen op enig moment ook daadwerkelijk wordt gebruikt
met alle mogelijke gevolgen van dien. Het gaat dan ook om ernstige feiten. Daarnaast
zorgt ook alleen het in bezit hebben van vuurwapens en munitie al voor gevoelens van angst
en onveiligheid in de samenleving. Reden waarom hiertegen streng en consequent dient
te worden opgetreden.
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van de verdachte van 24 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Dit ging echter niet om aan de Wet wapens en munitie gerelateerde feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op haar oriëntatiepunten en op straffen die in soortgelijke zaken doorgaans worden opgelegd. De rechtbank neemt conform de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van acht maanden als uitgangspunt en zal dit ook aan de verdachte opleggen.
Omdat de verdachte nog jong is en zijn leven verder op orde lijkt te hebben, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen van 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
de rechtbank wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. L. Daum en E. M. Rocha, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier en uitgesproken op 15 december 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Feit 1
hij op of omstreeks 5 september 2022 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Walther, type P22, kaliber .22LR zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten: acht, althans één of meer patronen (kaliber .22LR) voorhanden heeft gehad.
Feit 2
hij op of omstreeks 5 september 2022 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te
weten een geluiddemper, als bedoeld in Artikel 2 lid 1 onder F van de Regeling wapens en munitie, voorhanden heeft gehad.