Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- t.a.v. feit 1 ( [slachtoffer01] ), bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde (poging tot doodslag);
- t.a.v. feit 2 ( [slachtoffer02] ), vrijspraak van het primair impliciet primair ten laste gelegde (poging tot doodslag), bewezenverklaring van het primair impliciet subsidiair ten laste gelegde (poging tot zware mishandeling);
- t.a.v. feit 3 ( [slachtoffer03] ), vrijspraak van het primair impliciet primair ten laste gelegde (poging tot doodslag), bewezenverklaring van het primair impliciet subsidiair ten laste gelegde (poging tot zware mishandeling);
- t.a.v. feit 4 ( [slachtoffer04] ), bewezenverklaring van het ten laste gelegde (mishandeling);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 2 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd alsook een contactverbod met [slachtoffer01] , [slachtoffer02] , [slachtoffer03] en [slachtoffer04] .
4..Waardering van het bewijs
Bewijsoverwegingen
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
sterkverminderde toerekeningsvatbaarheid.
verminderdemate toegerekend.
8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
€ 683,69(zegge: zeshonderddrieëntachtig euro en negenenzestig cent) aan materiële schade en
€ 10.000,-(zegge: tienduizend euro) aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 10.683,69(hoofdsom, zegge: tienduizend zeshonderddrieëntachtig en negenenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 10.683,69 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 88 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 474,20(zegge: vierhonderdvierenzeventig euro en twintig cent) aan materiële schade en
€ 1.500,-(zegge: vijftienhonderd euro) aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 1.974,20(hoofdsom, zegge: duizend negenhonderdvierenzeventig en twintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.974,20 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 29 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 369,57(zegge: driehonderdnegenzestig euro en zevenenvijftig cent) aan materiële schade en
€ 750,-(zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer03] te betalen
€ 1.119,57(hoofdsom, zegge: duizend honderdnegentien en zevenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 21 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 475,82(zegge: vierhonderdvijfenzeventig euro en tweeëntachtig cent) aan materiële schade en
€ 750,-(zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer04] te betalen
€ 1.225,82(hoofdsom, zegge: duizend tweehonderdvijfentwintig en tweeëntachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.225,82 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;