ECLI:NL:RBROT:2022:11669

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
10/186561-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak mensenhandel en bewezenverklaring mensensmokkel met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mensenhandel en mensensmokkel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mensenhandel, omdat de rechtbank, in overeenstemming met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel was dat de beschuldigingen niet wettig en overtuigend waren bewezen. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan mensensmokkel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte de Venezolaanse slachtoffers heeft geholpen bij het verkrijgen van verblijf in Nederland, terwijl zij wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat dit verblijf wederrechtelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte de slachtoffers wisselende adressen hebben geregeld waar zij konden verblijven en waar zij prostitutiewerkzaamheden verrichtten. De verdachte ontving een percentage van de inkomsten uit deze werkzaamheden als tegenprestatie voor het regelen van deze adressen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 229 dagen, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de mensenhandel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/186561-21
Datum uitspraak: 29 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. J.M. Buchel, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. al Mansouri heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde mensenhandel;
  • bewezenverklaring van de onder 3 ten laste gelegde mensensmokkel;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 71 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feiten 1 en 2: mensenhandel
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde mensenhandel niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 3: mensensmokkel
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van mensensmokkel. Vanuit Venezuela is geen visum nodig voor het verkrijgen van toegang tot Nederland en voor het verblijf in Nederland voor een periode niet langer dan drie maanden. Dat het verblijf van de aangevers wederrechtelijk is geweest kan niet worden vastgesteld. Subsidiair refereert de verdediging zich voor een bewezenverklaring van mensensmokkel aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt het bewijs dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: de medeverdachte) de aangevers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland of deze personen daartoe de gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft. [slachtoffer02] verbleef al in Nederland op het moment dat zij in contact kwam met de verdachte en de medeverdachte. Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte en de medeverdachte de reis van [slachtoffer01] hebben gefaciliteerd. De verklaring van [slachtoffer01] dat de medeverdachte voor haar een ticket regelde voor de vlucht van Madrid naar Amsterdam vindt geen steun in het dossier.
Uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen is wel komen vast te staan dat de verdachte en de medeverdachte voor aangeefsters wisselende adressen regelden waar zij konden verblijven en waar zij hun prostitutiewerkzaamheden verrichtten. De verdachte en de medeverdachte ontvingen van de aangeefsters 50 procent van de inkomsten uit hun prostitutiewerkzaamheden als tegenprestatie voor onder meer het regelen van deze adressen.
De verdachten hadden wetenschap van de Venezolaanse nationaliteit van de beide aangeefsters en wisten dat hun verblijf tot doel had om in de prostitutie te werken, wat niet is toegestaan. Voor zover is betoogd dat voor Venezolanen gedurende een periode van drie maanden verblijf in Nederland is toegestaan zonder dat een visum nodig is, overweegt de rechtbank dat van rechtmatig verblijf in dit geval geen sprake kan zijn nu vaststaat dat de aangeefsters hier enkel verbleven met het doel om in de prostitutie te werken. Zij waren daar als vreemdelingen van Venezolaanse nationaliteit niet toe gerechtigd. Bovendien heeft de verdachte zelf verklaard dat hij wist dat de Venezolaanse vrouwen die met hen werkten niet mochten werken in Nederland. De medeverdachte heeft verklaard dat zij wist dat [slachtoffer02] in Nederland niet mocht werken. Gelet op de werkzaamheden van de verdachte en de medeverdachte mogen zij ook bekend worden verondersteld met de in Nederland geldende regels voor verblijf en arbeid van vreemdelingen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de verdachten op zijn minst ernstige redenen hadden te vermoeden dat het verblijf van de aangeefsters in Nederland wederrechtelijk was.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte samen met een ander de aangeefsters uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
in de periode van 1 juni 2019 tot en met 10 september 2020 te
Rotterdam en/of Schiedam en/of Almere en/of Veendam en/of Amsterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
(telkens) anderen, te weten [slachtoffer01] en
[slachtoffer02] , met de Venezolaanse nationaliteit,
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland
door
- verblijfadressen voor bovengenoemde personen te regelen en
- werk in de prostitutie voor die bovengenoemde personen te regelen
en (aldus) het
verblijf in Nederland gefaciliteerd heeft,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader, wisten of ernstige redenen
hadden te vermoeden dat dat verblijf
wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in
cursiefverbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en die ander daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is samen met de medeverdachte de aangeefsters uit winstbejag behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, door tegen betaling
woon-/werkruimte en werk in de prostitutie voor hen te regelen. De verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid ten aanzien van de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland doorkruist. In dit geval gaat het om mensensmokkel ten behoeve van de illegale prostitutie. Een branche waarin veel misstanden voorkomen waarvan kwetsbare personen slachtoffer kunnen worden en waar goed toezicht door de Nederlandse overheid op nodig is. Door de werkwijze van de verdachten is dit toezicht op een kwalijke manier omzeild.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
2 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
6 december 2021. De reclassering adviseert om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om – zoals de officier van justitie heeft gevorderd – een voorwaardelijk deel en/of een hogere straf op te leggen dan een straf die gelijk is aan de duur die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen

[slachtoffer01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.470,00 aan materiële schade en een vergoeding van
€ 12.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer02]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer02] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.170,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde mensenhandel en nu ook niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, rechtstreeks verband houdt met de onder 3 bewezen verklaarde mensensmokkel.
8.4.
Conclusie
De benadeelde partijen worden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 229 (tweehonderdnegenentwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst, met ingang van 16 december 2022 (dit bevel is afzonderlijk geminuteerd);
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer02] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
en mrs. R. Brand en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij,
in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 13 mei 2020 te Rotterdam
en/of Schiedam en/of Almere en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer01] ,
heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer01] in een
ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub
3);
en/of
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer01]
heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer01] met
of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9), en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer01]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het dwingen althans bewegen van die [slachtoffer01] om (onvrijwillig) onveilige
en/of door die [slachtoffer01] seksuele handelingen van en/of met hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s) te ondergaan en/of te dulden;
- het (in ernstige mate) beperken van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer01] ;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer01] ;
- het onder controle houden en/of onder druk zetten van die [slachtoffer01] (onder
andere door die [slachtoffer01] voortdurend te blijven benaderen via de telefoon
en/of die [slachtoffer01] te verplichten om aan verdachte en/of zijn mededaders
door te geven wanneer zij, [slachtoffer01] , de woning zou gaan verlaten (om
boodschappen te doen)) waardoor het voor die [slachtoffer01] werd bemoeilijkt
zich aan die controle en/of die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken;
- het brengen en/of houden van die [slachtoffer01] in een positie waar zij niet
over haar eigen financiële middelen en/of bankpas kon beschikken;
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het regelen van (een) vliegticket(s) naar Nederland voor die [slachtoffer01] ;
- het laten verblijven van die [slachtoffer01] in zijn, verdachtes woning/ in de
woning van zijn, verdachtes, mededaders en/of het ter beschikking stellen van
die woning als werkplek (voor prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer01] );
- het regelen van een woonadres en/of een inschrijfadres voor die [slachtoffer01] ;
- het boeken en/of ter beschikking stellen van hotelkamer(s) als werkplek voor
die [slachtoffer01] ;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer01] ;
- het maken van foto's voor advertenties op één of meer website(s) waarin die
[slachtoffer01] werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van
één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer01]
werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het geven van uitleg en/of instructie aan die [slachtoffer01] met betrekking tot
de door die [slachtoffer01] te verrichten prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer01] en/of het maken van
afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de
prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer01] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden (ook als dit (een) gewelddadige klant(en) en/of
(een) klant(en) betrof waarmee die [slachtoffer01] eerder negatieve ervaring(en)
had gehad);
- het bepalen of die [slachtoffer01] prostitutiewerkzaamheden met of zonder
condoom moest verrichten;
- het bepalen dat die [slachtoffer01] ook bij ongesteldheid en/of met een seksueel
overdraagbare aandoening (SOA) moest werken;
- het ter beschikking stellen van een (werk)telefoon voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer01] ;
- het ter beschikking stellen van werkkleding (lingerie) voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer01] ;
- het ter beschikking stellen van condooms en/of sponsjes voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer01] ;
- het huren van auto’s ten behoeve van het vervoer van die [slachtoffer01] van en
naar haar prostitutiewerkzaamheden;
- het begeleiden van die [slachtoffer01] bij/naar escortwerkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van een of meer bankrekening(en)(toebehorend aan
hem, verdachte en/of zijn mededader) waar prostitutieklanten geld naar over
moesten maken (wanneer zij niet contant wilden of konden betalen);
2
hij,
in of omstreeks de periode van 12 augustus 2020 tot en met 10 september 2020 te
Veendam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer02] (werknaam (onder andere) [werknaam01]
),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer02]
heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer02] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer02]
met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer02]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het bedreigen van die [slachtoffer02] en/of familie van die [slachtoffer02]
(met de dood);
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer02]
;
- het brengen en/of houden van die in een positie waar zij niet (voldoende)
over haar eigen financiële middelen en/of bankpas kon beschikken;
- het (dreigen met het) opleggen van (geldelijke) boetes aan die [slachtoffer02]
en/of familieleden van die [slachtoffer02] ,
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het laten verblijven van die [slachtoffer02] in zijn, verdachtes woning/in
de woning van zijn, verdachtes, mededaders en/of het ter beschikking stellen
van die woning als werkplek (voor prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer02]
);
- het regelen van een woonadres en of een inschrijfadres voor die [slachtoffer02]
;
- het boeken en/of ter beschikking stellen van hotelkamer(s) als werkplek voor
die [slachtoffer02] ;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [slachtoffer02] ;
- het maken van foto's voor advertenties op één of meer website(s) waarin die
[slachtoffer02] werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van
één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [slachtoffer02]
werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het geven van uitleg en/of instructie aan die [slachtoffer02] met betrekking
tot de door die [slachtoffer02] te verrichten prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer02] en/of het maken
van afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de
prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer02] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren van die [slachtoffer02] (per telefoon) wanneer zij klaar
moest staan voor prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen of die [slachtoffer02] prostitutiewerkzaamheden met of zonder
condoom moest verrichten;
- het ter beschikking stellen van een of meer bankrekening(en)
(toebehorend aan hem, verdachte en/of zijn mededader) waar prostitutieklanten
geld naar over moesten maken (wanneer zij niet contant wilden of konden
betalen);
3
hij,
in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 10 september 2020 te
Rotterdam en/of Schiedam en/of Almere en/of Veendam en/of Amsterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) een ander of anderen, te weten [slachtoffer01] en/of
[slachtoffer02] , met de Venezolaanse nationaliteit, althans van buitenlandse
afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland
en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft
door
- ( een) vliegticket(s), althans vervoer, te regelen om naar Nederland te komen
en/of
(telkens) een ander of anderen, te weten [slachtoffer01] en/of
[slachtoffer02] , met de Venezolaanse nationaliteit, althans van buitenlandse
afkomst,
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland
door
- ( een) vliegticket(s), althans vervoer, te regelen om naar Nederland te komen en/of
- ( een) verblijfadres(sen) voor bovengenoemde perso(o)n(en) te regelen en/of
- werk in de prostitutie voor die bovengenoemde perso(o)n(en) te regelen
en (aldus) het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was.