Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekster;
- de heer [naam02] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster heeft op 31 oktober 2022 een verzoek ingediend om toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, om één schuldeiser, de heer [naam01], te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoekster een percentage van haar schulden aan de schuldeisers zal betalen, gebaseerd op haar financiële situatie en de NVVK-norm. Tijdens de zitting op 22 december 2022 is de weigerende schuldeiser niet verschenen, terwijl de overige schuldeisers wel instemden met de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van de heer [naam01] een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast uitmaakt, maar dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die al sinds 2010 een Participatiewet-uitkering ontvangt en arbeidsongeschikt is verklaard, zwaarder laten wegen dan die van de heer [naam01]. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden en dat de schuldeisers met deze regeling beter af zijn dan bij een eventuele schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft daarom het verzoek om de heer [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.