1.2.Nadat eiseres een zienswijze en belanghebbende een reactie hadden ingediend is op 4 oktober 2019 het verlengingsverzoek behandeld door de meervoudige afdeling van verweerder. Vervolgens is het primaire besluit genomen waarin de huurovereenkomst ongewijzigd is verlengd voor een periode van zes jaar.
De standpunten van partijen.
2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag, zoals in beroep nader toegelicht en kort weergegeven, dat het belang van eiseres bij het tot stand komen van een nieuwe huurovereenkomst met de daarin bestreden inbrengverplichting niet, althans onvoldoende opweegt tegen het belang van belanghebbende bij de voortzetting van de bestaande huurovereenkomst. Verweerder heeft in dit verband overwogen dat belanghebbende een uitwisselingsverband is aangegaan met andere hengelsportverenigingen, waardoor al tegemoet wordt gekomen aan het belang van eiseres het viswater aan een zo breed mogelijk recreatief publiek ter beschikking te stellen. Daarbij zal de inbrengverplichting een verandering in de aard, de identiteit en in de inkomsten van belanghebbenden tot gevolg hebben.
Ten slotte heeft verweerder mee laten wegen dat eiseres onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van belanghebbende door niet tijdig vooraf met haar overleg te voeren over de wens om te komen tot wijziging van de huurovereenkomst.
3. Eiseres voert aan, kort weergegeven, dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen en de maatschappelijke belangen die bij het besluit betrokken hadden moeten worden. Door het bestreden besluit wordt het eiseres, als verhuurder van de visrechten, onmogelijk gemaakt om een bijdrage te leveren aan een groter maatschappelijk doel, namelijk het viswater dat bij een decentrale overheid in eigendom is openstellen voor recreatief medegebruik voor alle burgers die beschikken over een VISpas van een hengelsportvereniging. Dit belang dient zwaarder te wegen dan de voornamelijk financiële belangen van belanghebbende. Bovendien heeft verweerder ten onrechte geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de andere huurvoorwaarden, waar belanghebbende niet tegen heeft geprotesteerd, aan de huurovereenkomst toe te voegen.
Eiseres stelt dat met het door belanghebbende aangegane uitwisselingsverband met andere hengelsportverenigingen nog niet wordt voldaan aan het doel van laagdrempelig recreatief medegebruik. Ook zal de inbrengverplichting slechts beperkte gevolgen hebben voor de invloed en het voortbestaan van de hengelsportverenigingen. Belanghebbende kan aanvullende voorwaarden stellen aan het gebruik van het viswater. Van verlies van zeggenschap en identiteit bij belanghebbende zal dan geen sprake zijn. Verder volgt uit navraag bij andere verenigingen dat de inbrengverplichting niet leidt tot leegloop van het ledenbestand. Ook kan belanghebbende extra inkomsten blijven generen door het verkopen van dagvergunningen aan personen die niet lid zijn van een hengelsportvereniging. Bovendien zorgt juist het niet inbrengen van het viswater voor ongelijkheid nu leden van deze hengelsportverenigingen wel gebruik kunnen maken van viswater dat wel is ingebracht, terwijl dit andersom niet het geval is.