In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, staat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser01] en [gedaagde01] centraal. [eiser01] is op 4 januari 2021 in dienst getreden als chauffeur bij [gedaagde01]. De arbeidsovereenkomst is onderwerp van discussie, met name over de einddatum en de betaling van loon. [eiser01] heeft op 9 december 2021 een opzegging gedaan, maar er is onduidelijkheid over de exacte einddatum van het dienstverband. [gedaagde01] stelt dat de overeenkomst per 16 januari 2022 is geëindigd, terwijl [eiser01] meent dat deze pas op 1 februari 2022 is beëindigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er bewijslevering nodig is om de exacte einddatum te bepalen. Tevens is er discussie over de betaling van loon over de periode van 16 januari tot 1 februari 2022, waarbij [eiser01] stelt recht te hebben op loon, terwijl [gedaagde01] dit betwist. De kantonrechter heeft besloten om een mondelinge behandeling te plannen om de zaak verder te bespreken en om partijen de gelegenheid te geven om aanvullende informatie te verstrekken. De zaak is verwezen naar een rolzitting op 25 januari 2023, waar partijen hun verhinderdata moeten opgeven. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan tot na deze zitting.