ECLI:NL:RBROT:2022:11595
Rechtbank Rotterdam
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek tot verschoning in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2022 een verzoek tot verschoning toegewezen. De rechter, mr. W.P.M. Jurgens, had eerder op 6 oktober 2022 een kort geding behandeld tussen dezelfde partijen, waarbij de gedaagde in het ongelijk was gesteld. Gezien de eerdere uitspraak en de gevoeligheid van de zaak, heeft de rechter zich kunnen voorstellen dat de gedaagde het niet prettig zou vinden dat dezelfde rechter ook de bodemprocedure zou beoordelen. Daarom heeft de rechter op 19 december 2022 aan de partijen voorgelegd of zij akkoord gingen met zijn verschoning, wat door de gemachtigde van de gedaagde werd bevestigd.
De rechtbank heeft vervolgens de omstandigheden van het verzoek tot verschoning beoordeeld. Verschoning is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval heeft de rechtbank geen aanwijzingen gevonden dat de rechter subjectief niet onpartijdig was, maar de omstandigheden rondom het verzoek tot verschoning gaven wel aanleiding om te concluderen dat de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen, wat betekent dat mr. W.P.M. Jurgens zich niet verder zal bemoeien met de behandeling van de civiele procedure tussen Stichting Woonkracht10 en de gedaagde partij. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit mr. P.C. Santema, mr. E.I. Mentink en mr. M.B. van den Enden, en ondertekend door de griffier.