ECLI:NL:RBROT:2022:11593
Rechtbank Rotterdam
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2022 een verzoek tot verschoning toegewezen. De rechter, mr. I. Bouter, heeft verzocht zich te mogen verschonen in een bestuursrechtelijke procedure waarin hij betrokken was als rechter. De eiser in deze procedure is een persoon die de rechter in verschillende hoedanigheden kent, waaronder als uitbater van de sporthal waar de rechter in de jaren '90 volleybal speelde, als voormalige cliënt en als vader van een klasgenootje van zijn zoon. De rechter heeft aangegeven dat hij zich niet belemmerd voelt door deze bekendheid, maar kan zich voorstellen dat er een schijn van partijdigheid kan ontstaan.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De aangevoerde omstandigheden door de rechter zijn door de rechtbank als zwaarwegend beoordeeld, wat heeft geleid tot de beslissing om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is, en heeft daarmee het verzoek van mr. I. Bouter om zich te mogen verschonen in de zaak van de eiser tegen de heffingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling toegewezen.