Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde01] ,
1..De procedure
- de dagvaarding van 4 juli 2022, met producties;
- de aanvullende productie van de zijde van [eiseres01] ;
- de producties van de zijde van [gedaagden] ;
- de spreekaantekeningen van Mast Exploitatie Beheer.
2..De feiten
3..Het geschil
- om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen en de woning ter beschikking te stellen van [eiseres01] , alsmede met machtiging van [eiseres01] om, wanneer [gedaagden] binnen de gestelde termijn in gebreke mochten blijven, die ontruiming zelf te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, alles op kosten van [gedaagden] ;
- in de proceskosten.
4..De beoordeling
geheel 2021 en de eerste vijf maanden van 2022”) door dezelfde executeur nog “
alle[s]
in het werk[is]
gesteld om tot afspraken te komen, die zouden voorzien in(…)
(ii) levering van het legaat”. In dat licht heeft [eiseres01] onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de op 14 juli 2020 gestelde termijn daadwerkelijk een fatale termijn is geweest die niet is verlengd en kan in deze procedure niet worden vastgesteld dat met het verstrijken van die termijn het legaat onherroepelijk is vervallen.