Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Het verloop van het geding
- de dagvaarding van 9 december 2022, met producties;
- de aanvullende producties van [naam eiseres] ;
- de pleitnotities en producties van [naam eiseres] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J.A. Bosch, vorderde om het beslag op haar auto op te heffen en de executoriale verkoop van de auto te annuleren. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere echtscheidingsbeschikking van 2 november 2022, waarin de rechtbank had geoordeeld dat de auto aan de vrouw toebedeeld werd tegen een waarde van € 11.900,-, terwijl de man de motoren kreeg. De vrouw had echter het bedrag van € 5.275,- dat zij aan de man moest betalen wegens overbedeling niet voldaan, wat leidde tot het leggen van beslag op haar auto door de man. De eiseres stelde dat de auto essentieel voor haar was, omdat deze geschikt was voor een invalide bestuurder, en dat de verkoop van de auto haar in een noodtoestand zou brengen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de belangenafweging in het voordeel van de gedaagde uitviel, omdat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd dat haar belangen zwaarder wogen dan het belang van de gedaagde bij het incasseren van de vordering. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.