ECLI:NL:RBROT:2022:11573
Rechtbank Rotterdam
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek van een rechter in een kort geding procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2022 een verzoek tot verschoning toegewezen van mr. Th. Veling, rechter in de rechtbank Rotterdam, in een kort geding procedure tussen eiser en gedaagde. De aanleiding voor het verzoek tot verschoning was de ontdekking door de rechter dat de advocaat van de eisende partij de dochter is van een van de teamvoorzitters binnen de rechtbank. De rechter, die zelf ook teamvoorzitter is, werkt nauw samen met deze teamvoorzitter. Hoewel de rechter zich in staat achtte om de zaak onpartijdig te behandelen, was hij van mening dat de omstandigheden een vrees voor partijdigheid konden oproepen bij een van de partijen. Dit leidde tot de beslissing om zich terug te trekken uit de zaak.
De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor een mogelijke vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat de door de rechter aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het feit dat hij zelf een verzoek tot verschoning had ingediend, een zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. Om deze reden werd het verzoek tot verschoning toegewezen.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter mr. A.P. Hameete en de rechters mr. E. Rabbie en mr. A. Buizer. De beslissing is ondertekend door de griffier J.A. Faaij in afwezigheid van de voorzitter.