ECLI:NL:RBROT:2022:11543

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
71-184051-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor witwassen met aanzienlijke geldbedragen

Op 4 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in China in 1985, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De zaak betrof witwassen, waarbij de verdachte op 21 juli 2022 in Ede een geldbedrag van € 861.280,- voorhanden had, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, evenals onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen auto en verbeurdverklaring van de overige goederen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging en verwierp het verweer van de verdediging dat de cautie niet tijdig was gegeven. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in het witwascircuit en dat zijn handelen een ernstige bedreiging vormde voor de legale economie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het in beslag genomen geld en de auto verbeurd. De iPhone van de verdachte werd teruggegeven, omdat verbeurdverklaring niet proportioneel werd geacht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71-184051-22
Datum uitspraak: 4 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] , China op [geboortedatum01] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
buitenlands adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] , Bondsrepubliek Duitsland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 oktober 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Goedegebuure heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van de onder de verdachte in beslag genomen auto;
  • verbeurdverklaring van de overige in beslag genomen goederen, te weten een geldbedrag van € 861.280,-, de tassen, de iPhone en het infotainmentsysteem.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verbalisanten aan de verdachte vragen hebben gesteld zonder dat hem de cautie was gegeven, terwijl reeds sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. Daarmee is sprake van een vormverzuim van zodanige ernst dat dit moet leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaring van de verdachte en hetgeen bij de doorzoeking van de auto is aangetroffen.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten
Op 21 juli 2022 kregen verbalisanten een melding dat een Mercedes B200 met Duits kenteken [kenteken01] een ANPR-hit heeft opgeleverd. Het voertuig is in een referentiebestand binnen het ANPR geplaatst in verband met ondermijnende criminaliteit en met als doel het voertuig te controleren. De verbalisanten zijn de Mercedes gevolgd en hebben ondertussen het kenteken bevraagd. Daaruit blijkt dat de Mercedes op naam staat van een vrouw. De verbalisanten constateren dat de bestuurder van de Mercedes een man is. Het is hun ambtshalve bekend dat bij het vervoer van verboden goederen de bestuurder vaak een ander is dan de tenaamgestelde. Zij hebben besloten om het voertuig te stoppen voor een controle. Nadat het voertuig tot stoppen was gemaand, hebben verbalisanten de bestuurder om een geldig rij- en kentekenbewijs gevraagd. De verbalisanten constateerden dat de bestuurder nerveus oogde. Ondertussen zag een van de verbalisanten achter de bestuurders- en bijrijdersstoel drie gevulde tassen staan, waaronder een bigshopper op de kop in een andere bigshopper. Het is de verbalisant ambtshalve bekend dat deze verpakkingswijze wordt gebruikt bij het vervoer van verboden goederen. De bestuurder is gevraagd naar de inhoud van de tassen. Nadat hij had geantwoord, merkten de verbalisanten de bestuurder aan als verdachte, deelden hem de cautie mee en doorzochten de auto. Daarbij hebben zij geld aangetroffen in de tassen; later blijkt dat het gaat om een geldbedrag van € 861.280,-.
Tijdigheid van de cautie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de omstandigheden – de ANPR-hit, het in de auto aantreffen van drie gevulde tassen, de observatie door en het ervaringsoordeel van de verbalisanten – objectief gezien voldoende aanleiding was voor een redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf als omschreven in artikel 67 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), te weten witwassen, dat met de auto werd gepleegd. Dat betekent dat de opsporingsambtenaren bevoegd waren om de auto te doorzoeken (artikel 96b Sv). Dat de verbalisanten bij hun verdenking ook – ten overvloede – het antwoord van de verdachte hebben betrokken, maakt dat niet anders. Dat betekent dat het resultaat van de doorzoeking, het aangetroffen geld, voor het bewijs kan worden gebruikt. Het verweer van de raadsman wordt op dit punt verworpen. Voor het overige heeft de verdachte geen belang bij het verweer, nu de rechtbank de verklaring die hij heeft afgelegd voorafgaand aan de cautie niet zal gebruiken voor het bewijs.
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen bewijs bevindt op grond waarvan een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen het geldbedrag dat de verdachte voorhanden had en een concreet aan te duiden misdrijf. De hoogte van het aangetroffen geldbedrag, dat grotendeels uit kleine coupures bestond, en de risico’s die het door de verdachte uitgevoerde vervoer daarvan met zich brengt, rechtvaardigen echter het vermoeden dat het geld niet afkomstig is uit een legale bron. De verdachte heeft vervolgens geen (laat staan een voldoende concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke) verklaring gegeven voor de herkomst van het geld. Er moet dus van uit worden gegaan dat het geld (on)middellijk afkomstig is uit enig misdrijf en dat de verdachte dat wist.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer van de raadsman wordt verworpen en het ten laste gelegde feit, voor zover dat ziet op het voorhanden hebben van het ten laste gelegde geldbedrag, kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 21 juli 2022, te Ede, een geldbedrag van in totaal 861.280,- EUR
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dit
geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft een grote hoeveelheid contant geld vervoerd. Door zijn handelen heeft hij meegewerkt aan het onttrekken van uit misdrijf afkomstige opbrengsten aan het zicht van justitie en de fiscus. De verdachte heeft op deze wijze een onmisbare schakel vervuld in het criminele witwascircuit. Door dergelijke witwaspraktijken wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd en indirect ook bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. De verdachte heeft daar geen oog voor gehad en was kennelijk slechts uit op eigen (financieel) voordeel.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarbij geldt dat er vanuit het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen specifiek oriëntatiepunt is voor de straftoemeting met betrekking tot witwassen, maar dat aansluiting kan worden gezocht bij het oriëntatiepunt voor fraudedelicten, hetgeen bij een bedrag tussen de € 500.000,- en € 1.000.000,- een gevangenisstraf tussen de 18 en 24 maanden oplevert. Als strafverzwarend geldt in dit geval dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en in die zin geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden en de hierna besproken verbeurdverklaringen recht doen aan de ernst van het feit. Zij acht deze straffen daarom passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de in beslag genomen auto (een grijze Mercedes B200 met Duits kenteken [kenteken01] ) te onttrekken aan het verkeer, omdat het strafbare feit met behulp van de auto is begaan en in de auto een verborgen ruimte is aangetroffen.
Verder heeft zij gevorderd om het in beslag genomen geldbedrag van € 861.280,- verbeurd te verklaren, evenals de iPhone van de verdachte, de tassen waarin het geld is aangetroffen en het infotainmentsysteem.
8.2.
Standpunt verdediging
Volgens de raadsman moeten de in beslag genomen goederen worden teruggegeven aan de rechthebbende. Ten aanzien van de iPhone van de verdachte heeft hij daartoe aangevoerd dat verbeurdverklaring niet proportioneel is. Op de telefoon zijn slechts twee foto’s aangetroffen die mogelijk samenhangen met het strafbare feit. De overige ruim 184.000 foto’s zijn privéfoto’s, onder andere van de pasgeboren zoon van de verdachte, en de verdachte beschikt niet over kopieën daarvan.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank zal de in beslag genomen auto onttrekken aan het verkeer. De auto is daarvoor vatbaar, nu het bewezen feit daarmee is begaan en het ongecontroleerde bezit van een auto met een verborgen ruimte in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke ruimte geen ander doel dient dan het onttrekken aan het ambtelijk toezicht van voorwerpen die zich daarin zouden bevinden. Dat betekent dat het ongecontroleerde bezit van de auto afbreuk zou kunnen doen aan een effectieve voorkoming en bestrijding van het vervoer van verboden goederen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verbeurdverklaring van de iPhone niet proportioneel is, zodat zij een last zal geven tot teruggave van de iPhone aan de verdachte.
De overige in verband met het bewezenverklaarde feit in beslag genomen goederen – het geldbedrag, de verpakking daarvan (de tassen) en het infotainmentsysteem – zullen verbeurd worden verklaard. Het bewezen feit is met betrekking tot dan wel met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 33b, 36b, 36d en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, met uitzondering van het infotainmentsysteem geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
een geldbedrag van € 861.280,- (aangeduid op de beslaglijst onder 1 tot en met 4),
diverse tassen (aangeduid op de beslaglijst onder 6 tot en met 9 en 11)
een infotainmentsysteem (IBN-code / voorwerpnummer [kenteken01] - [codenummer01] / [codenummer02] );
  • verklaart onttrokken aan het verkeer: de grijze Mercedes B200 (aangeduid op de beslaglijst onder nummer 5)
  • gelast de teruggave aan de verdachte van: iPhone (aangeduid op de beslaglijst onder nummer 10).
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 21 juli 2022, te Ede, althans in Nederland,
(van) een geldbedrag van in totaal 861.280,- EUR, althans een of meer grote contant(e) geldbedrag(en):
  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
en/of
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
  • gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit
geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.