ECLI:NL:RBROT:2022:11516
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid officier van justitie wegens overlijden verdachte in strafzaak
Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 oktober 2022 is overleden. De officier van justitie, mr. J. Spaans, heeft verzocht om de verdachte te vervolgen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, aangezien het recht op strafvervolging vervalt bij het overlijden van de verdachte, conform artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 oktober 2022 in zijn cel is aangetroffen, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zowel de strafzaak als de vordering tot tenuitvoerlegging.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het in beslag genomen geldbedrag van € 1.114,70 moet worden teruggegeven aan de rechthebbende(n). De benadeelde partijen, die zich in het geding hadden gevoegd, zijn ook niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, gezien de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechtbank heeft in haar beslissing de teruggave van het geldbedrag gelast en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, wat betekent dat zij geen aanspraak kunnen maken op schadevergoeding in deze zaak.
Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de relevante feiten en omstandigheden heeft overwogen, inclusief de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, mr. O.J. Much, die de verdachte vertegenwoordigde. De uitspraak benadrukt de juridische implicaties van het overlijden van een verdachte in het strafrecht en de gevolgen voor de vervolging.