ECLI:NL:RBROT:2022:11514

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10-203920-22 en 10-196798-22 (ter terechtzitting gevoegd) / TUL VV: 10-176723-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor diefstal met geweld en mishandeling

Op 7 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002 in Algerije, die ten tijde van de zitting gedetineerd was. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en mishandeling, met betrekking tot twee parketnummers: 10-203920-22 en 10-196798-22. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 12 augustus 2022 in Hoek van Holland een gouden ketting van een slachtoffer heeft weggenomen, waarbij hij geweld heeft gebruikt. De rechtbank concludeerde dat het geweld, waaronder slaan en schoppen, was aangewend om de diefstal te vergemakkelijken. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan winkeldiefstal op 4 augustus 2022 in een Jumbo-supermarkt in Rotterdam, waar hij goederen had weggenomen zonder te betalen. De officier van justitie had vrijspraak geëist voor een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 78 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten had gepleegd tijdens de proeftijd. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10-203920-22 en 10-196798-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 10-176723-22
Datum uitspraak: 7 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Algerije) op [geboortedatum01] 2002,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit andere hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave,
raadsman mr. H.W.F. Klarenaar, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.D.B. Reuter heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 impliciet primair ten laste gelegde (ten aanzien van parketnummer 10-203920-22);
  • bewezenverklaring van het onder 1 impliciet subsidiair en 2 ten laste gelegde (ten aanzien van parketnummer 10-203920-22);
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10-196798-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 dagen met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-176723-22 met aftrek van de tijd die de verdachte in de zaken met parketnummers 10-196798-22 en 10-203920-22 in voorarrest heeft doorgebracht.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder parketnummer 10-203920-22 onder 1 (diefstal met geweld) en 2 (mishandeling) ten laste gelegde
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van de hem ten laste gelegde feiten. De verdachte had niet het oogmerk om zich de ketting wederrechtelijk toe te eigenen. Daarnaast had het geweld, bestaande uit duw- en trekwerk over en weer, geen relatie met het wegnemen van de ketting. Bovendien was slechts sprake van een schermutseling. Deze was van onvoldoende gewicht om als mishandeling aangemerkt te kunnen worden. Pijn en letsel ontbreken immers.
4.1.2.
Beoordeling
Op 12 augustus 2022 heeft [slachtoffer01] (hierna: de aangever) aangifte gedaan van diefstal met geweld van zijn gouden ketting. Nadat de verdachte de beschikking kreeg over de ketting van aangever, liep hij van aangever weg met medeneming van die ketting. Hieruit leidt de rechtbank af dat het oogmerk van de verdachte er op was gericht zich die ketting wederrechtelijk toe te eigenen. Voor een bewezenverklaring van diefstal met geweld moet vervolgens komen vast te staan dat het geweld is aangewend als middel om de diefstal mogelijk of succesvol te maken. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat uit de verklaring van de aangever en de beschrijving van de camerabeelden, kan worden afgeleid dat het door de verdachte gepleegde geweld, te weten het slaan op het hoofd, de borst en rug en het schoppen naar de benen van de aangever, ten dienste heeft gestaan van de diefstal van de gouden ketting. Daarbij weegt mee dat de verdachte het geweld toepaste, nadat hij een arm om de schouder van de aangever had geslagen, kennelijk om de ketting van de hals van de aangever te kunnen rukken.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een diefstal met geweld en mishandeling. De verweren worden dan ook verworpen.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder parketnummer 10-196798-22 ten laste gelegde (diefstal)
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte vrijgesproken dient te worden. Het is niet de bedoeling van de verdachte geweest om zich de goederen uit de Jumbo wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte bevond zich nog tussen de kassa’s en is niet in staat geweest om de beveiliger van de winkel duidelijk te maken dat hij naar zijn vriend, die buiten stond, toe wilde om te vragen of hij met zijn bankpasje wilde betalen.
4.2.2.
Beoordeling
Het staat vast dat de verdachte op 4 augustus 2022 in de Jumbo in Rotterdam is geweest. Uit de aangifte die door de beveiliger van de Jumbo is gedaan, blijkt dat de verdachte diverse supermarktgoederen in een tas heeft gedaan en zonder deze goederen bij de kassa ter betaling aan te bieden, de kassa is gepasseerd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hiervoor genoemde gedragingen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van de supermarktgoederen.
De verklaring die door de verdachte is afgelegd, te weten dat het niet zijn bedoeling was om de goederen weg te nemen en dat hij aan zijn vriend wilde vragen om zijn bankpasje te geven, zodat hij af kon rekenen, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een winkeldiefstal. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-203920-22 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 10-196798-22 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
ten aanzien van parketnummer 10-203920-22:
1.
hij op 12 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
een gouden ketting, die aan [slachtoffer01] toebehoorde heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren, door
die [slachtoffer01] meermalen op het hoofd en de borst en de rug te slaan en naar de benen van die [slachtoffer01] te schoppen;
2.
hij op 12 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
[slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] meermalen op het hoofd en de borst en de rug te slaan;
ten aanzien van parketnummer 10-196798-22:
hij op 4 augustus 2022 te Rotterdam
supermarktgoederen (waaronder pizza, kaas, noten en een plastic tasje)die aan de Jumbo toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 10-203920-22:
de eendaadse samenloop van diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren, en mishandeling,
ten aanzien van het feit onder parketnummer 10-196798-22:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld, een mishandeling en een winkeldiefstal. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft door zijn handelen schade en overlast veroorzaakt. Dergelijke feiten zorgen ook in de samenleving voor gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij dit alles op de koop toe heeft genomen en blijkbaar alleen heeft gedacht aan zijn eigen financiële belangen. Ook heeft hij geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte dit jaar meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De straf die de rechtbank zal opleggen, is hoger dan de officier van justitie heeft geëist. Dit houdt verband met het feit dat de rechtbank diefstal met geweld bewezen acht terwijl de officier van justitie bij de bepaling van zijn strafeis is uitgegaan van de bewezenverklaring van diefstal. De rechtbank zal echter wel een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 15 juli 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 10 dagen, waarvan een gedeelte, groot 8 dagen, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 15 juli 2022.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de proeftijd te verlengen.
8.3.
Beoordeling en conclusie
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat van deze acht dagen gevangenisstraf de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in onderhavige zaken, moet worden afgetrokken. De wet voorziet echter niet in deze mogelijkheid [1] , zodat de rechtbank daartoe geen bevel zal afgeven.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57, 63, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan (parketnummer 10-203920-22);
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan (parketnummer 10-196798-22);
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 78 (achtenzeventig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
30 (dertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
8 (acht) dagen, van de bij vonnis van 15 juli 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf (parketnummer 10-176723-22).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging 10-203920-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
die [slachtoffer01] meermalen op/tegen het hoofd en/of de borst en/of de rug te slaan/stompen en/of naar tegen de benen van die [slachtoffer01] te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2022 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
[slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] meermalen op/tegen het hoofd en/of de borst en/of de rug te slaan/stompen;
Tekst tenlastelegging 10-196798-22
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 4 augustus 2022 te Rotterdam
supermarktgoederen (waaronder pizza, kaas, noten en een plastic tasje), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo, in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Voetnoten

1.Zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 3 maart 2009 (ECLI:NL:PHR:2009:BG5977).