ECLI:NL:RBROT:2022:11512

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10-203855-22 / TUL VV: 10-145678-20, 10-130164-19, 10-028410-20 en 10-283884-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, mishandeling en winkeldiefstal met gevangenisstraf en maatregel tot beperking van de vrijheid

Op 7 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1969, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, mishandeling en winkeldiefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft een maatregel opgelegd die de vrijheid van de verdachte voor de duur van 2 jaar beperkt. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan in en rondom Kruidvat-winkels in Schiedam en Vlaardingen, waarbij de verdachte geweld heeft gebruikt tegen medewerkers en klanten van de winkels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 juli 2022 verzorgingsproducten heeft gestolen uit een Kruidvat-winkel, waarbij hij geweld heeft gebruikt en heeft gedreigd met een stanleymes. Daarnaast heeft hij op 24 juli 2022 en 29 april 2022 ook winkeldiefstallen gepleegd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als bewijs gebruikt en heeft de verdediging van de verdachte verworpen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 228,- toegewezen aan een benadeelde partij, die schade heeft geleden door de mishandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-203855-22
Parketnummers vordering TUL VV: 10-145678-20, 10-130164-19, 10-028410-20 en
10-283884-21
Datum uitspraak: 7 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1969,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. M.B. Visser, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X.C. van Balen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van twee jaren;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaken met parketnummers 10-145678-20, 10-130164-19, 10-028410-20 en 10-283884-21.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde (winkeldiefstal met geweld bij Kruidvat op 30 juli 2022 te Schiedam)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de diefstal aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte dient van de geweldshandelingen en de bedreiging met geweld vrijgesproken te worden.
4.1.2.
Beoordeling
Het staat vast dat de verdachte op 30 juli 2022 in het Kruidvat-filiaal aan het [slachtoffer01] in Schiedam is geweest. Op basis van het dossier is bewezen dat de verdachte op die dag meerdere verzorgingsproducten heeft gestolen uit het Kruidvat-filiaal. De verdachte heeft daarbij jegens aangeefster [slachtoffer02] , mevrouw [slachtoffer03] en de heer [slachtoffer04] geweld toegepast en ook gedreigd met de toepassing van geweld. Dit blijkt uit het volgende. Uit de verklaringen van aangeefster [slachtoffer02] blijkt dat de verdachte meerdere geweldshandelingen heeft toegepast en haar heeft bedreigd met een stanleymes. Deze verklaringen worden bevestigd door de verklaringen van mevrouw [slachtoffer03] en de heer [slachtoffer04] die ook hebben gezien dat de verdachte geweldshandelingen heeft toegepast en heeft gedreigd met een stanleymes. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de bedreiging met geweld ook richting de heer [slachtoffer04] is geuit. Gelet op de hiervoor beschreven reeks handelingen, volgend op de diefstal, heeft de verdachte geweld aangewend en gedreigd met de toepassing van geweld met de bedoeling om de gestolen verzorgingsproducten onder zich te houden en/of er voor te zorgen dat hij kon vluchten toen hij op heterdaad was betrapt.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Het verweer tot vrijspraak wordt dan ook verworpen.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde (winkeldiefstal bij Kruidvat op 24 juli 2022 te Schiedam)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden, omdat de verdachte heeft verklaard dat hij de goederen in de winkel heeft teruggelegd. Bovendien zit er een gat in het tijdpad dat is geschetst waardoor er voor de verdachte voldoende tijd is geweest om de spullen in de winkel terug te leggen. Dit alternatieve scenario heeft het Openbaar Ministerie niet weerlegd.
4.2.2.
Beoordeling
Vaststaat dat de verdachte op 24 juli 2022 in het Kruidvat in Schiedam is geweest. Uit de aangifte die door de aangeefster [slachtoffer02] is gedaan, blijkt dat de verdachte diverse voedingssupplementen, verzorgingsproducten en bestrijdingsmiddelen in een tas heeft gedaan en vervolgens in zijn scootmobiel de winkel uit is gereden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hiervoor genoemde gedragingen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van de goederen. De verklaring die door de verdachte is afgelegd, te weten dat hij goederen in de winkel heeft teruggelegd, acht de rechtbank niet geloofwaardig, omdat deze wordt weerlegd door de beschrijving van de camerabeelden. Daaruit blijkt immers dat de verdachte continu in beeld is geweest terwijl niet is te zien dat de verdachte de goederen in de winkel heeft teruggelegd.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een winkeldiefstal. Het verweer tot vrijspraak wordt dan ook verworpen.
4.3.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde (mishandeling op 8 mei 2022 te Vlaardingen)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden, omdat aangeefster [slachtoffer01] is beïnvloed door de medewerkers van de Jumbo die een foto van de verdachte aan haar hebben laten zien. Bovendien werd zij er later door anderen pas van op de hoogte gesteld dat de verdachte geen benen zou hebben.
4.3.2.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij op 8 mei 2022 in de Jumbo in Vlaardingen aanwezig was. Toen hij, omdat hij van diefstal werd verdacht, door aangeefster [slachtoffer01] achterna werd gezeten, is onenigheid ontstaan tussen [slachtoffer01] en de verdachte. Door [slachtoffer01] is vervolgens op 13 mei 2022 aangifte gedaan van mishandeling. Uit deze aangifte, de foto’s van het letsel van [slachtoffer01] en de verklaring van de verdachte, leidt de rechtbank af dat de verdachte geweld heeft gebruikt richting [slachtoffer01] met letsel in het gezicht tot gevolg.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een mishandeling. Het verweer tot vrijspraak wordt dan ook verworpen.
4.4.
Bewijswaardering ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde (winkeldiefstal bij Kruidvat op 29 april 2022 te Vlaardingen)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden, omdat de verdachte heeft verklaard dat hij de goederen in de winkel heeft teruggelegd. Bovendien zit er een gat in de camerabeelden van ongeveer één minuut, waardoor niet uitgesloten kan worden dat de verdachte de goederen heeft teruggelegd.
4.4.2.
Beoordeling
Het staat vast dat de verdachte op 29 april 2022 in het Kruidvat in Vlaardingen is geweest. Uit de aangifte die door de aangeefster [aangeefster01] van het Kruidvat is gedaan, blijkt dat de verdachte verpakkingen met haarverf heeft weggenomen. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat de verdachte twee verpakkingen uit het winkelschap pakt en deze vervolgens in zijn tas stopt. Een derde verpakking wordt door de zoon van de verdachte in de tas van de verdachte gestopt. Vervolgens wordt gezien dat de verdachte de winkel, zonder de producten af te rekenen, verlaat. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hiervoor genoemde gedragingen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van de verpakkingen haarverf. De verklaring die door de verdachte is afgelegd, te weten dat hij de goederen in de winkel achter heeft gelaten, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt immers niet dat de verdachte de goederen terug in de winkel heeft neergelegd. Hierbij merkt de rechtbank op dat de politie de camerabeelden volledig en continu bekeken heeft. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de verdachte de winkeldiefstal niet in vereniging heeft gepleegd, nu op basis van het dossier niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.4.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een winkeldiefstal. Het verweer tot vrijspraak wordt dan ook verworpen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 30 juli 2022 te Schiedam,
verzorgingsproducten die aan het Kruidvat, toebehoorden uit een
winkelpand gelegen aan het [slachtoffer01] heeft weggenomen met het
oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd
gevolgd van geweld en bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer02] en [slachtoffer03] en [slachtoffer04] , gepleegd met het
oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met zijn, verdachtes, scootmobiel over de voeten van voornoemde
[slachtoffer02] te rijden en
- ( met kracht) een arm van voornoemde [slachtoffer02] beet te pakken en vast te
houden en
- een stanleymes tevoorschijn te halen
en te pakken en (vervolgens) het mes/lemmet van voornoemd stanleymes,
uit te schuiven en met voornoemd
stanleymes zwaaiende bewegingen te
maken in de richting van voornoemde [slachtoffer02] en voornoemde [slachtoffer03]
en voornoemde [slachtoffer04] en
- in het gezicht van voornoemde [slachtoffer02] te slaan;
2.
hij op 24 juli 2022 te Schiedam,
voedingssupplementen en verzorgingsproducten
en bestrijdingsmiddelen, die aan
het Kruidvat toebehoorden uit een winkelpand
gelegen aan het [slachtoffer01] heeft weggenomen
met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 8 mei 2022 te Vlaardingen,
[slachtoffer01] heeft mishandeld door (met kracht) in het gezicht van voornoemde [slachtoffer01] te krabben of te grijpen;
4.
hij op 29 april 2022 te Vlaardingen,
verpakkingen met haarverf die
aan het Kruidvat toebehoorden uit een winkelpand gelegen aan de
[adres02] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te
eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
ten aanzien van feit 2:
diefstal.
ten aanzien van feit 3:
mishandeling.
ten aanzien van feit 4:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld, twee winkeldiefstallen en een mishandeling. De verdachte heeft hierdoor inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Hij heeft de slachtoffers schade en overlast toegebracht. Dergelijke feiten zorgen bovendien ook in de samenleving voor gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij dit alles op de koop toe heeft genomen en blijkbaar alleen heeft gedacht aan zijn eigen financiële belangen.
De rechtbank heeft mee laten wegen dat verdachte binnen één week bij een specifieke vestiging van Kruidvat twee winkeldiefstallen heeft gepleegd, waarbij hij de tweede keer niet geschuwd heeft fors geweld toe te passen, inclusief het dreigen met een stanleymes. Ook heeft verdachte geweld toegepast ten opzichte van een burger die de moed en de verantwoordelijkheid voelde om verdachte aan te spreken, nadat haar duidelijk was geworden dat hij mogelijk bij een winkeldiefstal betrokken was.
Dit geweld heeft geleid tot een grote mate van angst en onveiligheid onder de medewerkers van deze winkel en bij het slachtoffer van de mishandeling, iets wat de rechtbank verdachte kwalijk neemt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het is de rechtbank opgevallen dat verdachte in het (zeer) recente verleden bij zowel aan hem opgelegde straffen als bij de wijze waarop is omgegaan met de toepassing van voorlopige hechtenis meermalen ‘het voordeel van de twijfel’ heeft gehad, telkens onder de voorwaarde dat hij niet opnieuw strafbare feiten zou plegen. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 november 2022. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd bij deze mate van recidive.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren opgelegd, inhoudende dat de verdachte zich niet op zal houden in of in de onmiddellijke omgeving van het Kruidvat-filiaal gelegen aan het [slachtoffer01] in Schiedam.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen, wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer01] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 251,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 228,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het overige deel dient niet-ontvankelijk verklaard te worden.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de bril vanuit de basisverzekering wordt vergoed. Hier komt bij dat de benadeelde partij een nieuwe bril heeft gekocht terwijl de bril die zij had, niet nieuw was.
8.3.
Beoordeling
Uit de aangifte volgt dat de bril van de benadeelde partij ten gevolge van de mishandeling kapot is gegaan. Daarmee staat vast dat aan haar rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Uit de bij de vordering gevoegde factuur volgt, dat de benadeelde partij een nieuwe bril heeft gekocht voor een bedrag van € 228,-. Dat deze bril uit de basisverzekering is vergoed, zoals gesteld door de verdediging, blijkt niet uit deze factuur. Dit verweer wordt verworpen. Ook het verweer dat de benadeelde partij op zoek had moeten gaan naar een tweedehands bril, wordt verworpen, nu een bril niet een artikel is wat zich eenvoudig tweedehands laat aanschaffen. De vordering zal aldus worden toegewezen tot een bedrag van € 228,-. Het overige deel van de gevorderde materiële schadevergoeding acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd, zodat dat deel van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 8 mei 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer01] een schadevergoeding betalen van
€ 228,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Vorderingen tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 4 juni 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 19 juni 2020 (10-145678- 20).
Bij vonnis van 30 november 2020 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 15 december 2020 (10-130164-19).
Bij vonnis van 22 juni 2021 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld, veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan 27 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 6 juli 2021 (10-028410-20).
Bij vonnis van 19 januari 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van onder meer diefstal en diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 248 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 februari 2022 (10-283884-21).
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
9.3.
Beoordeling en conclusie
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijden geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij de vonnissen aan de verdachte opgelegde straffen en de aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in of in de onmiddellijke omgeving van het Kruidvat-filiaal gelegen aan het [adres03] in Schiedam;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste
6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 228,00 (zegge: tweehonderdachtentwintig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 228,00(hoofdsom,
zegge: tweehonderdachtentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 228,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
1 (één) week, van de bij vonnis van 4 juni 2020 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf (parketnummer 10-145678-20);
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 30 november 2020 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van
2 (twee) weken(parketnummer 10-130164-19);
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
27 (zevenentwintig) dagen, van de bij vonnis van 22 juni 2021 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf (parketnummer 10-028410-20);
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
180 (honderdtachtig) dagen,van de bij vonnis van 19 januari 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf (parketnummer 10-283884-21).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 juli 2022 te Schiedam,
meerdere, althans een, verzorgingsproduct(en), in elk geval enig goed, die geheel of
ten dele aan Kruidvat, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) in/uit een
(winkel)pand gelegen op/aan het [adres03] heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met zijn, verdachtes, scootmobiel over de/een voet(en) van voornoemde
[slachtoffer02] te rijden en/of
- ( met kracht) een arm van voornoemde [slachtoffer02] beet te pakken en/of vast te
houden en/of
- een (stanley)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tevoorschijn te halen
en/of te pakken en/of (vervolgens) het mes/lemmet van voornoemd (stanley)mes,
althans scherp en/of puntig voorwerp, uit te schuiven en/of met voornoemd
(stanley)mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, zwaaiende bewegingen te
maken in de richting van voornoemde [slachtoffer02] en/of voornoemde [slachtoffer03]
en/of voornoemde [slachtoffer04] en/of
- in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, van voornoemde
[slachtoffer02] te slaan en/of stompen;
2.
hij op of omstreeks 24 juli 2022 te Schiedam,
meerdere, althans een, voedingssupplement(en) en/of verzorgingsproduct(en)
en/of bestrijdingsmiddel(en), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan
Kruidvat, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) in/uit een (winkel)pand
gelegen op/aan het [slachtoffer01] heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 8 mei 2022 te Vlaardingen,
[slachtoffer01] heeft mishandeld door (met kracht) in/op het gezicht, althans op het
hoofd, van voornoemde [slachtoffer01] te krabben en/of te grijpen;
4.
hij op of omstreeks 29 april 2022 te Vlaardingen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere, althans een, verpakking(en) met haarverf, in elk geval enig goed, die
geheel of ten dele aan Kruidvat, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de
[adres02] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;