ECLI:NL:RBROT:2022:11501

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10/196791-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor diefstal in vereniging met betrekking tot goederen uit een autoverhuurbedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1979, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De verdachte was aanwezig op de terechtzitting van 13 december 2022, waar de officier van justitie, mr. M. Vollebregt, de eis deed voor een gevangenisstraf van 43 dagen met aftrek van voorarrest. De tenlastelegging werd gewijzigd en de verdachte werd beschuldigd van het wegnemen van een laptop, mappen, een telefoon en een agenda uit het bedrijf Rent a Car in Heenvliet op 4 augustus 2022.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander de goederen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van diefstal omdat er toestemming zou zijn verleend voor het meenemen van de goederen. De rechtbank verwierp dit verweer, aangezien de verdachte niet kon aantonen dat hij toestemming had van de rechthebbende. De camerabeelden toonden aan dat de verdachte en zijn mededader nauw en bewust samenwerkten bij de diefstal.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal in vereniging en legde een gevangenisstraf op van 43 dagen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerder strafblad. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend en geboden, en volgde de eis van de officier van justitie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/196791-22
Datum uitspraak: 22 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. N.M.H.M. den Dekker, advocaat te ’s-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Vollebregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 43 dagen met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van de hem ten laste gelegde diefstal in vereniging vrijgesproken te worden. Daartoe is onder meer aangevoerd dat het oogmerk van de wederrechtelijke toe-eigening niet kan worden vastgesteld. Hier komt bij dat er niet van wegnemen in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht gesproken kan worden, omdat er sprake zou zijn van inbezitneming waartoe toestemming is verleend. Evenmin kan vastgesteld worden dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met (een) mededader(s), waardoor geen sprake is van medeplegen.
4.1.2.
Beoordeling
Door de verdediging is niet betwist dat sprake is van het wegnemen van een laptop, mappen, telefoon en agenda, maar wel betwist dat dit is gebeurd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Anders dan de verdediging is de rechtbank evenwel van oordeel dat de verdachte de goederen van aangever [slachtoffer01] heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Door aangever [slachtoffer01] is immers op 4 augustus 2022 aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat twee mannen op 4 augustus 2022 zijn bedrijf Rent a Car in Heenvliet hebben betreden en dat hij later van de politie begreep dat de twee mannen een laptop en papierwerk zonder zijn toestemming hadden meegenomen. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt voorts dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op het zich toe-eigenen van de goederen uit het bedrijf van aangever [slachtoffer01] . De verdachte heeft – ondanks dat hij daar ook op zitting meermaals naar is gevraagd – daartegenover niet verklaard dat hij toestemming had van de rechthebbende, aangever [slachtoffer01] , om de goederen mee te mogen nemen, terwijl de verdachte heeft verklaard dat hij wel wist dat aangever [slachtoffer01] de rechthebbende was. De door de verdachte afgelegde verklaring, te weten dat hij de goederen op een later tijdstip aan aangever [slachtoffer01] terug wilde geven, doet er niet aan af dat de verdachte in de tussentijd als heer en meester over de goederen heeft beschikt, wat daar verder ook van zij.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat de verdachte de diefstal in vereniging heeft gepleegd, omdat op basis van de camerabeelden blijkt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal in vereniging. De verweren die strekken tot vrijspraak worden dan ook verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 4 augustus 2022, te Heenvliet, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een ander,
een (mobiele) telefoon, een agenda, een laptop en mappen (met inhoud) (bedrijfsadministratie), die aan [slachtoffer01]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten stonden, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een ander op een brutale manier schuldig gemaakt aan de diefstal van meerdere goederen uit een autoverhuurbedrijf, waaronder mappen met daarin bedrijfsadministratie, een laptop en een telefoon. Door het handelen van de verdachte heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Diefstal is een ergerlijk feit, dat naast overlast, ook schade voor het desbetreffende bedrijf veroorzaakt. Bovendien is de diefstal van onder meer administratie, een laptop en een telefoon zeer nadelig, omdat deze goederen deel uitmaken van de bedrijfsvoering van een bedrijf.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder maar niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank ziet, zoals door de verdediging is verzocht, geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie passend en geboden en zal die volgen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 43 (drieënveertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 december 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 4 augustus 2022, te Heenvliet, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (mobiele) telefoon, een agenda, een laptop en/of meerdere althans één map(pen) (met inhoud) (bedrijfsadministratie), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01]
en/of Rent a Car Hellevoetsluis te Heenvliet, in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;