ECLI:NL:RBROT:2022:11499

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10.222765.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. De verdachte, geboren in Suriname, heeft op 1 september 2022 in een café in Rotterdam een woordenwisseling gehad met het slachtoffer. Na deze woordenwisseling is de verdachte teruggekeerd naar het café met een houten stok en een keukenmes, waarmee hij een slaande beweging richting het hoofd van het slachtoffer heeft gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, wat blijkt uit zijn handelingen en de omstandigheden van de zaak. De verdachte heeft verklaard dat de stok per ongeluk in zijn trolley zat, maar de rechtbank achtte dit niet aannemelijk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, alsook een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te laten behandelen door een forensisch FACT-team en zich te houden aan de huisregels en aanwijzingen van de zorgverlener. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.222765.22
Datum uitspraak: 30 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te district Suriname op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. C. Karsdorp, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd (met uitzondering van de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis in het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde feit. Aangevoerd is dat geen sprake is van voorbedachte raad, omdat de verdachte heeft verklaard dat de stok per ongeluk nog in zijn trolley zat en hij hiermee niets van plan was. Ook het feit dat hij onder invloed was van alcohol is een contra-indicatie voor handelen na kalm beraad en rustig overleg.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast. Op 1 september 2022 waren aangever en de verdachte in een café te Rotterdam. Ze kregen een woordenwisseling, waarna de verdachte vertrok uit het café. Binnen een half uur keerde de verdachte weer terug met een houten stok met aan het uiteinde een keukenmes. Hij maakte een slaande beweging met de stok richting het hoofd van de aangever. De aangever heeft de stok beetgepakt, waarna zij samen op de grond zijn gevallen. Omstanders hebben vervolgens de stok van de verdachte afgepakt.
Om te komen tot een bewezenverklaring van (een poging tot) het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, moet allereerst worden beoordeeld of de verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever. Daarvan is sprake als de handelingen van de verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel kunnen opleveren en de verdachte die kans bewust heeft aanvaard.
Die vraag dient naar het oordeel van de rechtbank bevestigend te worden beantwoord. Uit het dossier volgt immers dat de verdachte met de stok, met daaraan vast het keukenmes, een slaande beweging heeft gemaakt van boven naar beneden in de richting van het hoofd van aangever, terwijl hij op korte afstand van hem stond. Dat maakt de kans aanmerkelijk dat aangever bij de aanval ernstig gewond zou kunnen raken, namelijk aan het hoofd, bijvoorbeeld in de slaap of in de ogen. Doordat de aangever op dat moment naar voren stapte heeft het mes hem niet in zijn hoofd geraakt. Verder dient de gedraging van de verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat hij de aanmerkelijke kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De verdachte heeft dus voorwaardelijke opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Dat de verdachte voorbedachte rade heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever, volgt uit het feit dat de verdachte naar huis is gegaan om zijn stok met mes op te halen en vervolgens kort hierna teruggegaan is naar het café om verhaal te halen bij de aangever met wie hij eerder een woordenwisseling had gehad. Zodoende heeft de verdachte voldoende tijd gehad zich te beraden op het genomen of het te nemen besluit om aangever aan te vallen met de stok en het mes. Ook heeft hij zo gelegenheid gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven. Dat de stok met daaraan het mes toevallig nog in zijn trolley zat, vindt de rechtbank niet aannemelijk geworden. Dit klopt ook niet met het feit dat de verdachte zich direct van zijn zelf gefabriceerde wapen voorzag en dus wist van de aanwezigheid ervan in de trolley. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 september 2022 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer01]
opzettelijk en met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer01] (met kracht) heeft
geprobeerd te slaan met een houten stok met aan het uiteinde een keukenmes,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte rade
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft het slachtoffer aangevallen met een houten stok met aan het uiteinde een mes. De aanleiding daarvoor was een woordenwisseling die zij eerder die dag hadden gehad in een café. Het feit dat het slachtoffer geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen is slechts een kwestie van adequaat optreden van het slachtoffer: door juist op de verdachte af te stappen en met beide handen de stok beet te pakken heeft hij ernstig letsel kunnen voorkomen. De situatie moet voor het slachtoffer buitengewoon bedreigend zijn geweest. Bovendien versterken dergelijke incidenten, op klaarlichte dag bij een café, in het algemeen de maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Antes heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 december 2022. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een inspanningsverplichting ten aanzien van dagbesteding.
Er is sprake van alcoholproblematiek, waarbij een patroon zichtbaar is in het plegen van delicten in combinatie met alcoholgebruik. Eenzaamheid zou voor de verdachte een reden zijn voor zijn alcoholgebruik. Het is de verdachte tot dusver niet (zelfstandig) gelukt om te stoppen met alcoholgebruik. De reclassering heeft geen zicht gekregen op mogelijke beschermende factoren. Het alcoholgebruik van de verdachte leidt tot gezondheidsproblemen: zijn nierfunctie zou nog slechts 8% zijn. Begeleiding en behandeling in het vrijwillige kader verloopt stroef vanwege zijn agressieve houding jegens hulpverlening wanneer hij onder invloed is. De huidige behandeling volgt een palliatief beleid gezien de gezondheidsproblematiek. In gesprek met de reclassering geeft de verdachte aan open te staan voor anti-trekmedicatie. Begeleiding en behandeling vanuit een forensisch Flexible Assertive Community Treatment (FACT) team wordt door de reclassering als meerwaarde gezien ten behoeve van recidivebeperking. Binnen een voorwaardelijk kader kan worden ingezet op het regelen van zinvolle dagbesteding waarmee het risico op recidive verder wordt beperkt. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een geweldsmisdrijf zal begaan, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 303 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 107 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Fivoor Reclassering (Antes), zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door het forensisch FACT-team van Fivoor of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra de proeftijd begint. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, hieronder kan het nemen van medicijnen vallen als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde spant zich in voor het verkrijgen en behouden van dagbesteding,
zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij dient zich netjes te gedragen op werk en
zich te houden aan de aldaar gemaakte afspraken;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Breevoort-de Bruin, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en E.H. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Koreneef, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 september 2022 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer01]
opzettelijk en met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer01] een of meerdere malen (met kracht) heeft geslagen en/of heeft
geprobeerd te slaan met een houten stok met aan het uiteinde een keukenmes,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 september 2022 te Rotterdam
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een houten stok met aan het uiteinde een keukenmes boven het hoofd en/of
het lichaam van die [slachtoffer01] te heffen en/of daarmee die [slachtoffer01] proberen te slaan;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )