ECLI:NL:RBROT:2022:11492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
FT EA 22/898 en FT EA 22/899
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoeker, die onder beschermingsbewind staat, heeft een verzoek ingediend om een drietal schuldeisers te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoeker een percentage van zijn schulden kan aflossen, gebaseerd op zijn Ziektewet-uitkering. Verzoeker heeft in totaal twintig schuldeisers, waarvan één preferente en negentien concurrente, met een totale vordering van € 37.553,16. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 17,84% aan de preferente en 8,896% aan de concurrente schuldeisers.

Tijdens de zitting op 16 november 2022 heeft de rechtbank de betrokken partijen gehoord. De meerderheid van de schuldeisers, achttien van de negentien, stemde in met de regeling, met uitzondering van Tandzorg Rotterdam, die een vordering van € 399,77 had. De rechtbank heeft beoordeeld of Tandzorg Rotterdam in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de regeling, waarbij werd gekeken naar het belang van de schuldeiser versus de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wogen dan die van Tandzorg Rotterdam.

De rechtbank heeft het verzoek om Tandzorg Rotterdam te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en Tandzorg Rotterdam veroordeeld in de kosten van de procedure. Tevens is vastgesteld dat er een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat verzoeker niet in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B.J. Tideman, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A. Masrom, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] en [nummer02]
uitspraakdatum: 23 november 2022
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 13 oktober 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een drietal schuldeisers, te weten:
  • Likifin;
  • LBIO;
  • Tandzorg Rotterdam;
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Likifin heeft voorafgaande aan de zitting, bij e-mail van 7 september 2022, aan schuldhulpverlening te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Daarnaast heeft mevrouw [naam01] , voor wie het LBIO int, op
15 november 2022 per e-mail aan schuldhulpverlening laten weten dat zij eveneens instemt met de aangeboden regeling.
Ter zitting van 16 november 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [naam02] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw J.C. Pouwelsen, werkzaam bij Van den Bosse Bewindvoeringen (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De overige weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift twintig schuldeisers, waarvan één preferente met één vordering en negentien concurrente schuldeisers met tweeëntwintig vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 37.553,16 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 30 juni 2022 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 17,84% aan de preferente schuldeisers en 8,896% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn Ziektewet-uitkering. Verzoeker heeft via zijn huisarts een doorverwijzing gekregen naar de psycholoog. Hij wordt in de gelegenheid gesteld om zijn mentale problemen aan te pakken. Verzoeker verwacht wel dat hij binnen afzienbare tijd weer aan het werk zal kunnen. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
Ter zitting heeft schuldhulpverlening verklaard dat zij op de hoogte zijn van de beschikking van 3 november 2021 betreffende onderhoudsbijdragen. In deze beschikking is opgenomen dat de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 21 januari 2019 wordt gewijzigd in die zin dat de onderhoudsbijdrage voor het kind en de ex-vrouw van verzoeker op nihil wordt gesteld. Schuldhulpverlening is hierover in contact met het LBIO en de kans is aanwezig dat deze vordering komt te vervallen. Dit zou mogelijk leiden tot een hogere aflossing voor de overige schuldeisers. Schuldhulpverlening heeft verklaard deze kwestie in de gaten te zullen houden, zodat e.e.a. met de eerste herberekening wordt meegenomen.
Thans stemmen achttien schuldeisers met de aangeboden schuldregeling in. Tandzorg Rotterdam stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 399,77 op verzoeker, welke 1,1% van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Tandzorg Rotterdam op 13 juni 2022 een
e-mail aan schuldhulpverlening verstuurd waarin staat dat de vordering meegenomen kan worden in de schuldregeling. Schuldhulpverlening heeft dit aangemerkt als onthouden van instemming zonder verdere onderbouwing.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Tandzorg Rotterdam geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Tandzorg Rotterdam bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Tandzorg Rotterdam in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Tandzorg Rotterdam een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 1,1%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk achttien van de negentien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Verzoeker ontvangt een Ziektewet-uitkering, daar hij momenteel nog last heeft van psychische problematiek. Verzoeker heeft na contact met zijn huisarts een doorverwijzing gekregen naar een psycholoog. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij er vertrouwen in heeft dat hij, na het aanpakken van de huidige problematiek, wel weer aan het werk kan. Verzoeker heeft een prognose akkoord aangeboden en dit houdt in dat verzoeker bij een hoger inkomen ook meer aflossingscapaciteit zal genereren. Dit zal weer ten goede komen aan de schuldeisers.
Ten aanzien van de vordering van het LBIO heeft schuldhulpverlening verklaard dat zij deze nog nader onder de loep zal nemen. De alimentatieverplichting is immers met terugwerkende kracht op nihil gesteld. Indien blijkt dat deze vordering is komen te vervallen, zal ook dit vermoedelijk leiden tot een hogere uitkering aan de overige schuldeisers.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker staat onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Tandzorg Rotterdam, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Tandzorg Rotterdam te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Tandzorg Rotterdam zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Tandzorg Rotterdam om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Tandzorg Rotterdam in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 november 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.