ECLI:NL:RBROT:2022:11479

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
10/175520-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ernstige verkeersdelicten met levensgevaarlijk rijgedrag

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1991, die op 21 juli 2020 op de A4 bij Schiedam als bestuurder van een Toyota Aygo meerdere verkeersregels opzettelijk in ernstige mate heeft geschonden. De verdachte heeft rechts ingehaald, over een puntstuk gereden en heeft daarbij de maximum snelheid aanzienlijk overschreden. Dit leidde tot een gevaarlijke situatie waarbij de verdachte meermaals tegen de geleiderail botste en uiteindelijk tegen een vrachtwagen aanreed. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of de verdachte mogelijk een black-out had, maar achtte dit onvoldoende aannemelijk. De officier van justitie had een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke rijontzegging van 6 maanden geëist. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat zijn rijgedrag levensgevaarlijk was voor andere weggebruikers. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk als vrachtwagenchauffeur en zijn eerdere alcohol- en drugsproblemen, die hij inmiddels had aangepakt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/175520-21
Datum uitspraak: 12 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. N. Hannaart, advocaat te Almere.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Aangevoerd is dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Zelf kan de verdachte zich niets van het ongeval herinneren. Getuigen hebben verklaard dat de verdachte kort daarvoor hard voorbij kwam rijden, maar genoemde snelheden zijn technisch onmogelijk met de auto waarin de verdachte reed. Daarom kan niet worden bewezen dat hij met een veel te hoge snelheid heeft gereden, zoals hem ten laste is gelegd. De overige ten laste gelegde gedragingen, namelijk het rechts inhalen, over een puntstuk rijden en slingerend over de weg rijden, zijn niet aan te merken als het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Het raken van de geleiderail is niet opzettelijk gebeurd, maar was een gevolg van de gemaakte stuurbeweging bij het wisselen van rijbaan.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. De verdachte reed op 21 juli 2020 met de door hem bestuurde personenauto, een Toyota Aygo, op de rechter rijbaan van autosnelweg A4 bij Schiedam in de richting van Rotterdam-Zuid. Op basis van de verklaringen van meerdere getuigen dat hij hen hard voorbij kwam rijden, stelt de rechtbank vast dat de verdachte harder reed dan de toegestane maximumsnelheid en in ieder geval veel harder dan veilig verkeersgedrag ter plaatse vereiste. De verdachte heeft met een aanzienlijke snelheid een auto rechts ingehaald en is vlak voor deze auto bij de splitsing van de rijbanen in de aanloop tot de Beneluxtunnel naar de meest linker rijbaan gereden. Daarbij is hij haaks over een puntstuk (het scheidingsvlak tussen de rijstroken 1 en 2 en de rijstroken 3 en 4) gereden. De verdachte is toen met zijn auto tegen de linker geleiderail gebotst en daarna naar rechts en weer terug naar links over de weg geslingerd. Na een tweede botsing met de linker geleiderail is hij uiteindelijk op de tweede rijstrook tegen de achterzijde van een vrachtwagen met oplegger gebotst, is vervolgens zijn auto om de eigen as gedraaid en heeft vervolgens de achterkant van de oplegger opnieuw geraakt. Uiteindelijk kwam zijn auto klem te zitten tussen de vrachtwagen en de rechter geleiderail.
Toetsingskader artikel 5a WVW
Het primair ten laste gelegde is toegesneden op artikel 5a WVW. De rechtbank moet in dat verband beoordelen of de verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
De verkeersregels
De rechtbank stelt vast dat verdachte in strijd met artikel 11 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een auto rechts heeft ingehaald, vervolgens over een puntstuk is gereden waar je niet mag rijden en dit alles terwijl hij veel harder reed dan de maximaal toegestane snelheid.
Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als het schenden van de verkeersregels, zoals bedoeld in artikel 5a WVW.
In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft betrekking op het in ernstige mate schenden van verkeersregels, bijvoorbeeld door het meerdere keren of gedurende langere tijd schenden van een verkeersregel of door het in korte tijd schenden van meerdere verkeersregels. In dit geval heeft de verdachte kort na elkaar meerdere verkeersregels geschonden, waardoor achtereenvolgens zeer gevaarlijke verkeerssituaties zijn ontstaan. De verdachte is door een gevaarlijke verkeersmanoeuvre op een drukke snelweg tijdens de spits meermaals tegen de geleiderail gebotst en is slingerend over die snelweg gereden. Het mag een wonder heten dat dit gevaarlijke rijgedrag voor hemzelf, maar ook voor andere verkeersdeelnemers niet veel ernstiger gevolgen heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de verkeersregels daarmee in ernstige mate heeft geschonden.
Opzettelijk
Voor een bewezenverklaring van artikel 5a WVW dient het opzet van de verdachte zowel te zijn gericht op het schenden van de verkeersregels, als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of daarvan sprake is moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feiten en omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
Nu de verdachte als bestuurder bekend wordt geacht met de genoemde verkeersregels, stelt de rechtbank vast dat hij er willens en wetens voor gekozen heeft aldus deze regels in ernstige mate te schenden. Omdat de verdachte op de zitting heeft verklaard dat hij zich van het verkeersongeval en zijn daaraan voorafgaande rijgedrag niets meer kan herinneren en omdat hij na het ongeval enige tijd niet aanspreekbaar was, heeft de rechtbank zich bij haar beoordeling ambtshalve de vraag gesteld of sprake kan zijn geweest van een black-out, hetgeen aan het aannemen van opzet in de weg zou kunnen staan. Op basis van het dossier en van het onderzoek op de terechtzitting komt de rechtbank tot de conclusie dat onvoldoende redenen bestaan om aan te nemen dat daarvan sprake is geweest. Niet is gebleken van medische omstandigheden, waardoor de verdachte in de aanloop tot het ongeval een black-out kan hebben gehad. De verdachte heeft ter zitting verklaard niet meer te weten of hij eerder die dag mogelijk alcohol heeft gebruikt. Zijn eerdere verklaring bij de politie dat hij voorafgaand aan de autorit mogelijk door anderen is gedrogeerd, vindt geen enkele steun in het dossier. Niet valt uit te sluiten, zoals de verdachte ook zelf ter zitting heeft verklaard, dat het door hem aangevoerde geheugenverlies vooral moet worden opgevat als een
gevolgvan het ongeval. De rechtbank acht daarmee onvoldoende aannemelijk dat in de aanloop tot het ongeval bij de verdachte sprake was van een psychische omstandigheid die in de weg zou staan aan het bewijs van opzet bij de verdachte op het in ernstige mate schenden van meerdere verkeersregels. Aldus wordt bewezen geacht dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld.
Gevaar te duchten
Om vast te stellen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels reëel voorzienbaar zijn geweest. De rechtbank vindt het voorzienbaar dat door genoemd rijgedrag op een autosnelweg, op een doordeweekse dag tijdens de avondspits, een zeer gevaarlijke verkeerssituatie kan ontstaan. Door het rijgedrag van de verdachte had(den) een of zelfs meerdere zeer ernstig(e) verkeersongeval(len) kunnen ontstaan, met ernstig letsel of zelf dodelijk letsel van medeweggebruikers tot gevolg. De rechtbank acht daarom ook bewezen dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of voor het leven van anderen te duchten was.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gehandeld in strijd met artikel 5a WVW.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 21 juli 2020 te Schiedam als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A4, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden doordat hij
- rijdende op rijstrook 4 met een veel te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse aldaar een ander voertuig (personenauto) rechts heeft ingehaald en,
- ( vervolgens) met het door hem verdachte bestuurde voertuig van rijstrook 4 haaks over het puntstuk naar de links gelegen rijstrook 1 gestuurd/gemanoeuvreerd en,
- ( vervolgens) al slingerend over die A4 van links naar rechts is gestuurd/gemanoeuvreerd en,
- ( vervolgens) in aanraking kwam met de linker geleiderail en het voertuig van verdachte van de linker naar de rechter gelegen geleiderail is gekaatst terwijl daar en toen overig verkeer aanwezig was,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft diverse verkeersregels opzettelijk in ernstige mate geschonden en heeft daarmee levensgevaarlijk gehandeld ten opzichte van andere verkeersdeelnemers. Zijn rijgedrag was zeer risicovol en heeft uiteindelijk geleid tot een verkeersongeval waarbij ook een vrachtwagen was betrokken. Dat uiteindelijk alleen materiële schade is geleden mag een wonder heten. De verdachte heeft de veiligheid van andere verkeersdeelnemers en van zichzelf ernstig in gevaar gebracht. Verkeersdeelnemers zijn voor hun veiligheid niet alleen afhankelijk van hun eigen rijgedrag, maar ook van het rijgedrag van anderen. De verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de verkeersveiligheid onvoldoende in acht genomen. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar hij wel documentatie heeft voor andere verkeersdelicten.
Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte werkt als vrachtwagenchauffeur. Hij had eerder alcohol- en drugsproblemen, maar heeft daarvoor hulp gezocht en is inmiddels met het gebruik van middelen gestopt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van het feit zijn een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid naar het oordeel van de rechtbank op hun plaats. Daarbij is gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Evenals de officier van justitie, houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met de genoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte en onder meer met het feit dat hij voor zijn inkomsten afhankelijk is van zijn werk als vrachtwagenchauffeur. Ook houdt de rechtbank rekening met de ouderdom van het gepleegde feit en met het gegeven dat de verdachte intussen met succes hulp heeft gezocht voor zijn verslavingsproblematiek.
Alles afwegend, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 80 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 21 juli 2020 te Schiedam als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A4, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden doordat hij
- rijdende op rijstrook 4 met een (veel) te) hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en aldaar een ander voertuig (personenauto) rechts heeft ingehaald heeft gereden en/of,
- ( vervolgens) is hij, met het door hem verdachte bestuurde voertuig van rijstrook 4 haaks over het puntstuk naar de links gelegen rijstrook 1 gestuurd/gemanoeuvreerd en/of,
- ( vervolgens) al slingerend over die A4 van links naar rechts is gestuurd/ gemanoeuvreerd en/of,
- ( vervolgens) in aanraking kwam met de linker geleiderail en het voertuig van verdachte van de linker naar de rechter gelegen geleiderail is gekaatst terwijl daar en toen overig verkeer aanwezig was,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
(art. 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2020 te Schiedam als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de A4,
- rijdende op rijstrook 4 met een (veel) te) hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en aldaar een ander voertuig (personenauto) rechts heeft ingehaald heeft gereden en/of,
- ( vervolgens) is hij, met het door hem verdachte bestuurde voertuig van rijstrook 4 haaks over het puntstuk naar de links gelegen rijstrook 1 gestuurd/gemanoeuvreerd en/of,
- ( vervolgens) al slingerend over die A4 van links naar rechts is gestuurd/gemanoeuvreerd en/of,
- ( vervolgens) in aanraking kwam met de linker geleiderail en het voertuig van verdachte van de linker naar de rechter gelegen geleiderail is gekaatst terwijl daar en toen overig verkeer aanwezig was,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(art. 5 Wegenverkeerswet 1994)