4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair.
hij op 20 februari 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] ,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [locatie01] ,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de situatie en/of het overige verkeer en
- een vóór hem rijdende fietser, genaamd [slachtoffer01]
, van achteren is genaderd en
- die [slachtoffer01] rechts is gaan inhalen althans die [slachtoffer01] aan de rechterkant van de
weg is gaan passeren en
- ( vervolgens) in botsing of aanrijding is gekomen met die [slachtoffer01] , waardoor die [slachtoffer01] ten val is gekomen;
als gevolg waarvan die [slachtoffer01] zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken sleutelbeen, een gebroken schouderblad, meerdere ribbreuken, meerdere breuken van of aan lendewervels, een gebroken borstwervel, een gebroken heiligbeen, een miltverscheuring (meer dan 50% van de oppervlakte), een longkneuzing met een lekke long en een gebroken kuitbeen) is ontstaan;
2.
hij op 20 februari 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , als bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets) heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [locatie01] , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
3.
hij op 1 april 2021 te [slachtoffer01] als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd , op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Veilingweg, een motorrijtuig (motorfiets), van de categorie of categorieën, waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.