In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Serafin Beheer B.V. en I.C.Z. Cura Rotterdam B.V. De eiseres, Serafin, vorderde een verhoging van de dwangsom die eerder was opgelegd aan Cura wegens het niet nakomen van een eerdere veroordeling. In een eerder vonnis van 12 mei 2022 was Cura veroordeeld om binnen zeven dagen een bankgarantie te stellen ter hoogte van € 75.000,- of een waarborgsom te storten. Cura had echter geen zekerheid gesteld, waardoor de dwangsommen waren opgelopen tot het maximum van € 5.000,-. Serafin stelde dat deze dwangsom onvoldoende prikkel bood voor Cura om aan de veroordeling te voldoen en eiste een verhoging van de dwangsom tot € 500,- per dag, met een maximum van € 100.000,-.
De kantonrechter oordeelde dat Cura inderdaad niet had voldaan aan de eerdere veroordeling en dat er recht en belang was voor Serafin om de dwangsom te verhogen. De rechter wees de vordering tot ontruiming van het gehuurde af, omdat de tekortkoming van Cura niet zodanig ernstig was dat het belang van Serafin bij ontruiming zwaarder woog dan het belang van Cura om het gehuurde te blijven gebruiken. De rechter compenseerde de proceskosten tussen partijen en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Cura een dwangsom van € 500,- per dag moet betalen voor iedere dag dat zij niet voldoet aan de eerdere veroordeling, tot een maximum van € 100.000,-. Daarnaast moet Cura een boete van € 300,- betalen voor het niet tijdig betalen van de huur voor de maand juni 2022. De vordering tot betaling van toekomstige huurtermijnen werd afgewezen, omdat de kantonrechter niet voldoende aannemelijk achtte dat Cura ook in de toekomst niet tijdig zou betalen.