Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 16 mei 2022, met bijlagen 1 en 2;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde01] ;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen (hierna: WSV) en [gedaagde01]. WSV heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde geëist, omdat [gedaagde01] een huurachterstand had laten ontstaan van € 4.326,27 tot en met mei 2022. De maandelijkse huurprijs bedraagt € 676,96 en moet bij vooruitbetaling worden voldaan. WSV heeft de vordering onderbouwd met de stelling dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. [gedaagde01] heeft de huurachterstand erkend, maar verwees naar haar financiële situatie, waarbij zij aangaf geen werk te hebben en vanaf 12 juni 2022 een uitkering te ontvangen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand van meer dan drie maanden de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde01] zijn niet zwaarder gewogen dan het belang van WSV bij een huurder die aan haar betalingsverplichtingen voldoet. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toegewezen. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De ontruimingstermijn is vastgesteld op 14 dagen na het vonnis.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat WSV direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ongeacht een eventueel hoger beroep.