Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder parketnummer 10/145219-21 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en van het onder 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/145219-21 onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde en onder 2 subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/032549-22 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 122 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan begeleiding en toezicht vanuit de jeugdreclassering en meewerkt aan de behandeling door Fivoor of een soortgelijke instelling;
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
4..Ontvankelijkheid officier van justitie (parketnummer 10/032549-22)
1 juni 2021 (zoals ten laste gelegd onder parketnummer 10/032549-22). De vervolging van de verdachte voor dit feit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, nu [naam01] , die eveneens bij deze straatroof aanwezig zou zijn geweest, hiervoor door het OM niet is vervolgd.
5..Waardering van het bewijs
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
6..Strafbaarheid feiten
1..meer subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
2..subsidiair:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straffen
11 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
18 augustus 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
9..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
voor de duur van 92 (tweeënnegentig) dagen;
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
€ 1.297, 80 (zegge: duizendtweehonderdzevenennegentig euro en tachtig eurocent), bestaande uit € 297,80 aan materiële schade en € 1.000, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 80, - (zegge: tachtig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer01] te betalen
€ 1.377,80 (hoofdsom, zegge: duizenddriehonderdzevenenzeventig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf hierover vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;