In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker01] en de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een pand aan [adres01]. [verzoeker01] had een omgevingsvergunning verkregen voor het realiseren van een dakopbouw op het pand, maar de VvE weigerde toestemming voor deze bouwplannen tijdens een vergadering op 27 juni 2022. [verzoeker01] verzocht de rechtbank om vernietiging van het besluit van de VvE en om vervangende machtiging voor de dakopbouw. De VvE, vertegenwoordigd door [naam01] en [naam02], voerde aan dat er bezwaren waren tegen de dakopbouw, onder andere met betrekking tot de bedrijfsmatige verhuur van de woning en bouwkundige aspecten.
De rechtbank oordeelde dat de VvE in redelijkheid geen toestemming had mogen weigeren. De bezwaren van [naam01] en [naam02] werden als ongegrond en onvoldoende onderbouwd beschouwd. De kantonrechter benadrukte dat de belangen van [verzoeker01] bij de dakopbouw voldoende waren toegelicht en dat de VvE niet had aangetoond dat hun bezwaren terecht waren. De rechtbank vernietigde het besluit van de VvE en verleende vervangende machtiging aan [verzoeker01] om de dakopbouw te realiseren, conform de verleende omgevingsvergunning. Het verzoek tot schorsing van het besluit werd afgewezen, omdat dit niet meer nodig was na de beslissing op het verzoek tot vernietiging.