ECLI:NL:RBROT:2022:11333

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
10104428 / VZ VERZ 22-11886
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanzegvergoeding en transitievergoeding in arbeidszaak tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker01], en zijn werkgever, Pare Exclusive Schiedam B.V. (PES). De werknemer heeft van 20 juli 2021 tot 20 juli 2022 gewerkt als banketbakker bij PES en stelt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet tijdig heeft aangezegd. Hij verzoekt om betaling van een aanzegvergoeding van € 2.269,00, een vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn van € 2.450,52, een billijke vergoeding van € 4.901,04, een transitievergoeding van € 819,00 en een zaterdagtoeslag van € 1.112,49. PES erkent de verschuldigdheid van de aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag, maar betwist de overige vergoedingen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat PES de aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag moet betalen, omdat PES niet voldoende heeft aangetoond dat deze vergoedingen al zijn voldaan. De wettelijke verhoging over de toeslag is ook toegewezen, maar de verzoeken om een billijke vergoeding en een zaterdagtoeslag zijn afgewezen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat PES in totaal € 5.594,22 bruto aan [verzoeker01] moet betalen, met een wettelijke verhoging van 10% over € 55,70, en dat de proceskosten worden gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10104428 / VZ VERZ 22-11886
datum uitspraak: 22 december 2022
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01],
wonende in [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. drs. H.L. Groenenboom te Ridderkerk,
tegen
Pare Exclusive Schiedam B.V.,
gevestigd in Schiedam,
verweerster,
gemachtigde: mr. R. Daatzelaar te Arnhem.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’ en ‘PES’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, dat op 17 september 2022 op de griffie is ontvangen;
  • het verweerschrift, met bijlagen, dat op 25 november 2022 op de griffie is ontvangen;
  • de brief van 25 november 2022 van [verzoeker01] , met bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van de kant van [verzoeker01] .

2..De inleiding

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[verzoeker01] , geboren op [geboortedatum01], heeft van 20 juli 2021 tot en met 20 juli 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van één jaar bij PES gewerkt in de functie van Banketbakker 2. Het salaris van [verzoeker01] bedroeg € 2.269,00 bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
2.2.
Op die arbeidsovereenkomst was de CAO Bakkersbedrijf, geldend van 1 juni 2021 tot en met 31 mei 2023 (‘de CAO’), van toepassing. De CAO houdt - voor zover van belang - het volgende in:

(…)Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Definities(…)
Ambachtelijke bakkerij / industriële bakkerijAmbachtelijke bakkerij:- ondernemingen met charge-oven(s) of (een) continue-oven(s) met een (totaal) vermogen van maximaal 400 KW of ondernemingen die uitsluitend bakkersartikelen in- en verkopen (…)
Artikel 20 Toeslag voor het werken op bepaalde uren1. Algemeen(…)b. De werkgever geeft aan welke van de onderstaande type bakkerij/type oven van toepassing is:- ambachtelijke bakkerij met charge-ovens;- ambachtelijke bakkerij met (een) continue-oven(s) met een (totaal) vermogen van maximaal 400 KW- industriële bakkerij met (een) continue-oven(s) met een (totaal) vermogen van meer dan 400 KW. (…)”.
Wat wil [verzoeker01] in deze zaak?
2.3.
In deze zaak stelt [verzoeker01] zich op het standpunt dat PES het einde van de arbeidsovereenkomst die tussen partijen heeft bestaan niet (tijdig) heeft aangezegd. [verzoeker01] verzoekt daarom om PES te veroordelen om aan hem een aanzegvergoeding van € 2.269,00 bruto, een vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn van € 2.450,52 bruto en een billijke vergoeding van € 4.901,04 bruto te betalen. [verzoeker01] maakt verder aanspraak op een transitievergoeding van € 819,00 bruto. Tot slot maakt [verzoeker01] aanspraak op € 1.112,49 bruto aan zaterdagtoeslag die PES op grond van de CAO verschuldigd is, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%.
Wat is het verweer van PES?
2.4.
PES erkent de verschuldigdheid van de aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag. Zij stelt zich evenwel op het standpunt dat zij deze vergoedingen en toeslag al aan [verzoeker01] heeft betaald. PES betwist verder dat zij de overige verzochte toeslagen en een billijke vergoeding aan [verzoeker01] is verschuldigd.

3..De beoordeling

De aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag
3.1.
PES heeft de verschuldigdheid van de aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag erkend. PES heeft zich ook op het standpunt gesteld dat zij deze vergoedingen en toeslag al aan [verzoeker01] heeft betaald, maar dit valt niet (voldoende duidelijk) uit de door PES overgelegde salarisstroken op te maken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft PES ook niet (voldoende duidelijk) kunnen uitleggen op welke wijze deze vergoedingen en toeslag op de salarisstroken tot uitdrukking zouden komen. Dit betekent dat de verzochte veroordelingen tot betaling van de aanzegvergoeding, de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en de toeslag over Koningsdag toewijsbaar zijn, waarbij wel geldt dat PES deze vergoedingen en/of toeslag uiteraard niet meer aan [verzoeker01] hoeft te betalen als zij dit al heeft gedaan. Het ligt daarbij op de weg van PES, als werkgever, om aan te tonen dat zij de vergoedingen en/of toeslag al aan [verzoeker01] heeft betaald.
3.2.
De verzochte wettelijke verhoging is toewijsbaar over de toeslag over Koningsdag van € 55,70 bruto, waarbij wel geldt dat de kantonrechter de wettelijke verhoging op grond van de omstandigheden van het geval matigt tot 10%.
De zaterdagtoeslag
3.3.
Het standpunt van [verzoeker01] dat hij op grond van de CAO recht heeft op een zaterdagtoeslag van 34% volgt de kantonrechter niet. Uit de CAO volgt namelijk dat het recht op een zaterdagtoeslag enkel bestaat in het geval dat sprake is van één van de in artikel 20 lid 1 sub b van de CAO genoemde combinaties van bakkerij en oven(s) (zie 2.2.). Tussen partijen staat niet ter discussie dat PES een ambachtelijke bakkerij is en dat zij geen charge oven(s) en/of continue-oven(s) heeft. Anders dan [verzoeker01] meent benoemt de CAO in artikel 1 uitdrukkelijk de mogelijkheid van een ambachtelijke bakkerij zonder charge oven(s) en/of continue-oven(s) (zie ook 2.2.). Onder deze omstandigheden is de zaterdagtoeslag van de CAO niet op [verzoeker01] van toepassing en daarom is de door hem verzochte zaterdagtoeslag niet toewijsbaar.
De billijke vergoeding.
3.4.
[verzoeker01] legt aan zijn verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding ten grondslag dat PES ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de arbeidsovereenkomst met [verzoeker01] op onwettige wijze te beëindigen, waardoor [verzoeker01] van het ene op het andere moment zijn inkomen is verloren.
3.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat PES de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, namelijk zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn en zonder instemming van [verzoeker01] als werknemer. Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) volgt dat de kantonrechter een billijke vergoeding kan en niet moet toekennen als de werkgever heeft opgezegd zonder instemming van de werknemer en daarmee in strijd met artikel 7:671 lid 1 BW. Ook de Memorie van Toelichting bevat geen duidelijke aanwijzing dat in dat kader wel een verplichting is beoogd. Door op te zeggen in strijd met artikel 7:671 BW is de opzegging door PES ernstig verwijtbaar en het recht op een billijke vergoeding in beginsel gegeven. Bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. De opzegging zonder inachtneming van de opzegtermijn is in de onderhavige zaak reden tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding. Daarnaast is het niet in acht nemen van de aanzegverplichting door PES reden voor toekenning van de vergoeding op de voet van artikel 7:668 lid 3 BW. [verzoeker01] heeft niet gemotiveerd waarom in dit specifieke geval niet met die sancties voor PES kan worden volstaan, en evenmin andere omstandigheden aangedragen op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat een verdere billijke vergoeding ter compensatie van het handelen van PES op zijn plaats is. Dit had wel op zijn weg gelegen.
3.6.
Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding wordt gelet op het voorgaande, als onvoldoende onderbouwd, afgewezen.
De conclusie
3.7.
De conclusie is dat PES wordt veroordeeld om het netto-equivalent van in totaal € 5.594,22 bruto aan [verzoeker01] te betalen. Daarnaast wordt PES veroordeeld om het netto-equivalent van de wettelijke verhoging van 10% over € 55,70 bruto aan [verzoeker01] te betalen, een en ander binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking. De overige verzoeken van [verzoeker01] worden afgewezen.
De proceskosten
3.8.
[verzoeker01] heeft niet om een proceskostenveroordeling verzocht. Daarnaast krijgen beide partijen voor een deel ongelijk. In deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
Deze beschikking wordt voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt PES om aan [verzoeker01] te betalen het netto-equivalent van € 5.594,22 bruto binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking;
4.2.
veroordeelt PES om aan [verzoeker01] te betalen het netto-equivalent van de wettelijke verhoging van 10% over € 55,70 bruto binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking;
4.3.
compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
4.4.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen, kantonrechter, en vandaag in het openbaar uitgesproken.
38671