Op 25 oktober 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingszaak van DSA Maritiem GmbH & Co. KG. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters mr. A.P. Hameete, mr. S.C.C. Hes-Bakkeren en mr. W.J. Roos-van Toor, die de behandeling van het wrakingsverzoek zouden verzorgen. Verzoekster had eerder de behandelend kantonrechter, mr. R.R. Roukema, gewraakt tijdens een zitting op 22 augustus 2022. De wrakingskamer heeft het verzoek tot aanhouding van de zitting afgewezen, omdat verzoekster niet had aangetoond dat het horen van de gewraakte rechters als getuigen zou bijdragen aan de beoordeling van het wrakingsverzoek. De rechters zijn niet verplicht om ter zitting te verschijnen, en de wrakingskamer oordeelde dat de motivering van de beslissing geen blijk gaf van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De rechters hebben aangegeven dat er geen omstandigheden zijn die grond voor wraking opleveren. De afwijzing van het verzoek om doorverwijzing naar een aangrenzend arrondissement werd als onvoldoende gemotiveerd beschouwd, maar dit op zich levert geen grond voor wraking op. De rechtbank benadrukte dat een onwelgevallige beslissing van rechters op zichzelf geen basis voor wraking kan zijn. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters op 25 oktober 2022.