ECLI:NL:RBROT:2022:11311

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
648022 / HA RK 22-1184
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in jeugdzorgzaak

Op 24 november 2022 heeft de Meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was bij een jeugdzorgzaak. Het verzoeker betreft een zaak waarin de Stichting Jeugdbescherming West (SJw) een verzoek had ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de zoon van verzoeker. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2022, heeft de verzoeker gesteld dat de rechter partijdig was of de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft in het inrichten van de zitting en dat een ondergrens is dat alle partijen gehoord dienen te worden. De rechter had aan het begin van de zitting duidelijk toegelicht hoe de procedure zou verlopen en dat partijen de gelegenheid kregen om op elkaar te reageren. De wrakingskamer concludeert dat beide partijen zijn gehoord en dat er geen sprake was van partijdigheid of de schijn daarvan. Het verzoek tot wraking is daarom ongegrond verklaard en afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
zaaknummer / rekestnummer: C/10/648022 / HA RK 22-1184

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 24 november 2022

op het verzoek van

[naam verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna: verzoeker,
strekkende tot wraking van:

mr. J.S. van den Berge,

rechter in de rechtbank Rotterdam, team Jeugd,
hierna: de rechter.
De hoofdzaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming west (SJw) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van verzoekers zoon [naam zoon] . Verzoeker en [naam moeder] (hierna: de moeder) zijn in de hoofdzaak als belanghebbenden aangemerkt.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank, locatie Dordrecht.
Tegenwoordig zijn mr. drs. J. van den Bos, mr. P. Joele en mr. drs. E. van Schouten, rechters, en mr. P. Blijleven, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • verzoeker;
  • de rechter;
  • de moeder.
In deze zaak heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Aansluitend op de mondelinge behandeling heeft de wrakingskamer – na een onderbreking voor beraad – mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

De gronden van de beslissing

1.1.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of – kort gezegd – de rechter tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2022 partijdig was of de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De wrakingskamer is van oordeel dat geen sprake was van partijdigheid of de schijn daarvan.
1.2.
Een rechter heeft een grote mate van vrijheid in hoe de zitting wordt ingericht. Een ondergrens is in elk geval dat de rechter alle partijen dient te horen.
1.3.
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 november 2022. Uit dit proces-verbaal blijkt dat de rechter aan het begin van de zitting duidelijk heeft toegelicht dat zij eerst de vertegenwoordiger van SJw de gelegenheid geeft om het verzoek toe te lichten, dat vervolgens de ouders (waaronder verzoeker) de gelegenheid krijgen om hun standpunt naar voren te brengen, waarna partijen nog een keer (in een tweede termijn) op elkaar mogen reageren. De zitting is vervolgens conform de gegeven toelichting verlopen. Uit deze gang van zaken – die niet is bestreden – leidt de wrakingskamer af dat beide partijen zijn gehoord.
1.4.
Aan het einde van de tweede termijn van verzoeker, was er, zo is tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek besproken, kennelijk een natuurlijk moment waarop verzoeker niets meer had toe te voegen aan wat hij al had toegelicht. Dat is het moment geweest waarop de rechter de moeder het woord heeft gegeven. Vaststaat dan ook dat verzoeker niet is onderbroken door de rechter. Het is bovendien aan de rechter om tijdens de zitting de regie te houden en de (proces)orde te bewaken. Van enige partijdigheid van de rechter of schijn daarvan is de wrakingskamer niet gebleken.
1.5.
Het verzoek is, gelet op het voorgaande, ongegrond en wordt daarom afgewezen.

De beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot wraking van mr. J.S. van den Berge.
Waarvan proces-verbaal.