Op 21 november 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor vier maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en de minderjarige zelf zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind]. De ouders hebben het gezag over [naam kind], die momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling. De kinderrechter heeft eerder al voorlopige maatregelen getroffen, waaronder een ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp, die inmiddels zijn verlopen.
De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) over de veiligheid van [naam kind] in de thuissituatie gehoord. De Raad heeft aangegeven dat de situatie nog niet stabiel genoeg is voor een thuisplaatsing en dat er een persoonlijkheidsonderzoek moet plaatsvinden. De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad en benadrukt dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren. De ouders hebben verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp te bekorten, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de zorgen over [naam kind] en de thuissituatie voldoende zijn om de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp te handhaven.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van een jaar toe te wijzen en een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen tot 21 januari 2023. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden op 19 januari 2023, waarbij de Raad en de GI rapportages moeten overleggen over de stand van zaken. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.