ECLI:NL:RBROT:2022:11301

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
C/10/646627 / JE RK 22-2446
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 21 november 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor vier maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en de minderjarige zelf zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind]. De ouders hebben het gezag over [naam kind], die momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling. De kinderrechter heeft eerder al voorlopige maatregelen getroffen, waaronder een ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp, die inmiddels zijn verlopen.

De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) over de veiligheid van [naam kind] in de thuissituatie gehoord. De Raad heeft aangegeven dat de situatie nog niet stabiel genoeg is voor een thuisplaatsing en dat er een persoonlijkheidsonderzoek moet plaatsvinden. De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad en benadrukt dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren. De ouders hebben verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp te bekorten, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de zorgen over [naam kind] en de thuissituatie voldoende zijn om de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp te handhaven.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van een jaar toe te wijzen en een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen tot 21 januari 2023. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden op 19 januari 2023, waarbij de Raad en de GI rapportages moeten overleggen over de stand van zaken. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/646627 / JE RK 22-2446
datum uitspraak: 21 november 2022

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam - Dordrecht ,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam ,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [naam kind] ,
advocaat: mr. W.R. Arema, kantoorhoudende te Rotterdam .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam1] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. A.F.M. den Hollander, kantoorhoudende te Rotterdam ,

[naam2] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats2] ,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 24 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 25 oktober 2022;
- het rapport van de Raad van 28 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de instemmende verklaring van 2 november 2022 van de gekwalificeerde gedrags-wetenschapper.
Op 21 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam3] ,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam4] en [naam5] .
De kinderrechter heeft ter zitting bijzondere toegang verleend aan de begeleidster van de ouders vanuit Middin , [naam6] .
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Syrisch-Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam7], tolk in de Syrisch-Arabische taal.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft in een voorziening voor gesloten jeugdhulp.
BIj beschikking van 22 augustus 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld, met ingang van 22 augustus 2022 tot 22 november 2022.
bij beschikking van 26 augustus 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 26 augustus 2022 tot 22 november 2022.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling verzocht van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden.
Tevens heeft de Raad een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden. De Raad heeft aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van acht maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting de verzoeken en licht deze als volgt toe. De zorgen over [naam kind] zijn bij iedereen bekend. Hoewel [naam kind] zelf aangeeft dat het beter gaat, acht de Raad de situatie nog niet stabiel genoeg voor een thuisplaatsing. Ook is de veiligheid van [naam kind] in de thuissituatie nog onvoldoende gewaarborgd. Alvorens een thuisplaatsing van [naam kind] bij de ouders aan de orde is, dient er een persoonlijkheidsonderzoek (hierna: PO) te worden afgenomen en dient er meer zicht te zijn op de thuissituatie. Ook de gedragswetenschapper benoemt in de instemmingsverklaring dat dit van belang is. Daarnaast dient te veiligheid van [naam kind] in relatie tot haar broer te worden onderzocht en moet hulpverlening hierop worden ingezet. Al met al dient er een duidelijk veiligheidsplan te zijn. De Raad betreurt het echter dat [naam kind] weinig onderwijs heeft genoten gedurende haar plaatsing bij Harreveld .

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich ter zitting aan bij het verzoek van de Raad en brengt het volgende naar voren. In de eerste zes weken van de gesloten plaatsing heeft [naam kind] bij Horizon in Alphen verbleven. Omdat sprake was van onveiligheid, is [naam kind] overgeplaatst naar Harreveld . Op dit moment gaat [naam kind] naar school en dit verloopt goed. [naam kind] is aangemeld voor Psycho -motorische Therapie (hierna: PMT) en voor de afname van een PO en een intelligentie-onderzoek. Dit kan op korte termijn starten. Verder heeft [naam kind] gesprekken met haar mentor. Tijdens die gesprekken heeft zij aangegeven dat zij niet naar Duitsland wilde gaan, maar dat zij meeging omdat haar vriendinnen dit wilden. [naam kind] wordt gezien als een beïnvloedbaar meisje. De komende periode moet het verlof van [naam kind] zorgvuldig worden opgebouwd. Ook moet bezien worden welke rol de broer van [naam kind] heeft. Tot slot dient er samen met [naam kind] en de ouders te worden gekeken of, en zo ja hoe, een thuisplaatsing kan worden vormgegeven aan de hand van een gedegen plan. Een herhaling van de situatie ten tijde van de plaatsing van [naam kind] bij Fier moet voorkomen worden.
Desgevraagd laat de GI weten dat een plaatsing van bij haar zus is onderzocht. De zus heeft echter geen ruimte voor een plaatsing van in verband met de opvoeding van haar drie eigen kinderen. De gesloten plaatsing dient wel zo kort mogelijk te duren.
Tot slot merkt de GI op dat het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld (hierna: LEC) bij de zaak is betrokken. Het LEC heeft ten tijde van de plaatsing van in de periode 2021-2022 een rapport opgesteld. Het LEC heeft geconcludeerd dat sprake is van een kans op eerwraak als er niet gezinsgericht word gewerkt. Er is gewaarschuwd voor de rol die de broer binnen het gezin heeft. Daarnaast is er bij de vader sprake van persoonlijke problematiek. Het LEC heeft daarom geadviseerd vooralsnog niet over te gaan tot een thuisplaatsing van en de zaak voorzichtig en systeemgericht aan te pakken. Door de Raad is besloten het rapport van het LEC niet in onderhavige zaak in te brengen, omdat dit mogelijk tot een grotere kans op eerwraak zou kunnen leiden.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder wordt ter zitting primair verzocht het verzoek van de Raad met betrekking tot de (gesloten) uithuisplaatsing af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht de machtiging gesloten jeugdhulp in duur te bekorten, te weten tot een periode van maximaal drie maanden.
Er wordt – kort en zakelijk weergegeven – meegedeeld dat er in de afgelopen periode weinig van de grond is gekomen. [naam kind] heeft nauwelijks onderwijs genoten. De moeder vond het moeilijk om niet op bezoek te komen bij en contact te hebben met [naam kind] . Daarnaast wordt de moeder voor haar gevoel overal buiten gehouden. De moeder acht een uithuisplaatsing van [naam kind] voor een periode van twaalf maanden te lang. De zorgen worden niet geconcretiseerd en er is sprake van een gebrekkige onderbouwing. Ook wordt ter zitting slechts mondeling toegelicht dat er sprake is van een rapport van het LEC. Daarnaast dient het uiteindelijke doel een thuisplaatsing van [naam kind] te zijn. [naam kind] geeft zelf aan dat zij terug wil naar huis en dat zij geen gevaar loopt. Daar komt bij dat de broer van [naam kind] ergens anders kan gaan wonen als dit een voorwaarde is voor een thuisplaatsing van [naam kind] . Desondanks begrijpt de moeder dat er onderzoek moet worden verricht. Indien voortzetting van de gesloten plaatsing van [naam kind] noodzakelijk is, dan wordt verzocht dit voor een periode van niet meer dan drie maanden uit te spreken om vervolgens te bezien wat de uitkomsten zijn van het PO en het onderzoek naar de broer van [naam kind] .
Ter aanvulling op het betoog van haar advocaat brengt de moeder ter zitting naar voren dat zij [naam kind] vergeven heeft voor wat zij in het verleden heeft gedaan. De broer van [naam kind] vormt geen gevaar voor [naam kind] . Hij houdt van [naam kind] . In de rapporten wordt gesproken over een incident, maar dit betrof een normale ruzie tussen een broer en een zus van twee jaar geleden.

Het standpunt van de vader

De vader voert ter zitting aan dat hij graag wil dat [naam kind] weer naar huis komt. De uithuisplaatsing van [naam kind] heeft inmiddels te lang geduurd en het is veilig voor [naam kind] thuis.

Het standpunt van [naam kind]

Door en namens [naam kind] wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp wordt primair verzocht het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van niet meer dan twee maanden.
Er wordt – kort en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat sprake is van rust en inkeer bij [naam kind] . Het is fijn dat zij inmiddels naar school gaat. Desondanks is er in de afgelopen periode weinig gebeurd. De afname van een PO en een IQ-test bij [naam kind] is niet van de grond gekomen en het is onduidelijk waarom er nog geen sprake is van een goed onderbouwd plan op basis waarvan een thuisplaatsing van [naam kind] mogelijk is. Hoewel het goed is dat PMT voor [naam kind] wordt ingezet, kan dit ook in de thuissituatie worden ingezet. Het ijkpunt dient immers een thuisplaatsing te zijn, met de nodige begeleiding voor [naam kind] en de ouders. Gelet hierop is het goed dat de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken. De machtiging gesloten jeugdhulp moet echter primair worden afgewezen. Indien een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is, dan dient dit voor niet meer dan twee maanden te worden uitgesproken, opdat in die periode een PO en een IQ-test worden afgenomen bij [naam kind] , er een concreet plan wordt opgesteld met betrekking tot een thuisplaatsing van [naam kind] en er duidelijkheid wordt verkregen over de inzet van therapie voor [naam kind] dan wel het gezin en de mogelijke rol van Middin daarin. Tot slot merkt de advocaat op dat zij moeite heeft met het feit dat er ter zitting wordt verwezen naar een rapport van het LEC en kennelijke aanvullingen daarop waarover zij niet beschikt. Daarnaast is de enkele constatering dat de zus van [naam kind] drie kinderen heeft en dat daardoor een plaatsing van [naam kind] bij de zus niet mogelijk is, te makkelijk. Ook hieromtrent is geen schriftelijke onderbouwing beschikbaar.
[naam kind] geeft ter zitting – ter aanvulling op het betoog van haar advocaat – aan dat zij graag terug wil naar huis, of dit nu bij de ouders of bij haar zus is. Er is geen sprake van gevaar.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] heeft veel meegemaakt in het verleden en er is sprake van zorgen over de opvoedsituatie en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind] . Vanaf oktober 2021 tot april 2022 heeft [naam kind] op vrijwillige basis bij Fier verbleven, omdat er zorgen waren over haar veiligheid in de thuissituatie. Ook werden risico’s gezien op mogelijk eer gerelateerd geweld. Nadat [naam kind] naar huis was gegaan, is zij een periode vermist geweest. Uiteindelijk bleek dat [naam kind] zich in Berlijn bevond. Tot op heden is onduidelijk hoe en met wie [naam kind] deze weken heeft doorgebracht. Omdat [naam kind] zich in die periode aan het ouderlijk gezag had onttrokken en er nog steeds ernstige zorgen bestonden over onder meer haar veiligheid, is zij in augustus 2022 – nadat zij voorlopig onder toezicht was gesteld – middels een machtiging van de kinderrechter in een gesloten jeugdhulpinstelling geplaatst. Verdere zorgen die bestonden, betroffen schoolverzuim, zelfbepalend gedrag, automutilatie, middelengebruik, negatieve beïnvloeding, weglopen en contacten met een antisociaal netwerk. Daarnaast benoemt de Raad zorgen over de opvoedvaardigheden en het opvoedershandelen van de ouders. In de thuissituatie lijkt sprake te zijn geweest van huiselijk geweld.
Hulpverlening in het vrijwillig kader heeft onvoldoende resultaat gehad. De kinderrechter acht op grond van het voorgaande betrokkenheid van een jeugdbeschermer, in het kader van een ondertoezichtstelling, van belang om de noodzakelijk geachte hulpverlening in te zetten, om de ouders te ondersteunen en om de belangen van [naam kind] te behartigen. De kinderrechter zal daarom het niet weersproken verzoek van de Raad om een ondertoezichtstelling van [naam kind] toewijzen, omdat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp overweegt de kinderrechter als volgt. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake. De gedragswetenschapper heeft aangegeven zich op ontwikkelingspsychologische en veiligheidsgronden te kunnen vinden in de onderbouwing van de Raad om [naam kind] ook nog binnen de gesloten jeugdzorg te houden om zo het evenwicht dat bij haar in de afgelopen periode is ontstaan te bestendigen en verstevigen.
De gedragswetenschapper heeft daarnaast aangegeven dat het belangrijk is dat nu zo snel mogelijk een psychologisch, gezins- en milieuonderzoek gaat plaatsvinden. Daarnaast moet zo snel mogelijk worden nagegaan of thuisplaatsing verantwoord is, bij de ouders of de zus. Volgens de gedragswetenschapper mag de gesloten plaatsing niet langer duren als nodig is om de voornoemde onderzoeken te doen, inclusief het uitzoeken van de mogelijkheid van terugkeer binnen de familie, met een maximum duur van plaatsing van 4 maanden.
[naam kind] en de ouders stellen gemotiveerd dat de thuissituatie voldoende veilig is om [naam kind] te laten terug keren. Ter onderbouwing van de onveiligheid verwijzen de Raad en de GI naar een rapportage van het LEC die geen onderdeel uitmaakt van de processtukken. De inhoud ervan kan daarom niet getoetst worden.
Gesloten jeugdhulp betreft een vrijheidsbenemende maatregel. Aan het voortduren ervan worden strenge eisen gesteld. [naam kind] verblijft inmiddels meerdere maanden in de geslotenheid. De kinderrechter zal op dit moment het verzoek van de Raad voor de duur van twee maanden toewijzen om de Raad en de GI in de gelegenheid te stellen hun stellingen rondom de onveiligheid van [naam kind] in de thuissituatie nader (met documenten) te onderbouwen. Deze periode biedt ook de mogelijkheid om een veiligheidsplan op te stellen en de noodzakelijke (persoonlijkheids)onderzoeken te laten plaats vinden.
De kinderrechter zal het overige verzochte aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
De kinderrechter verzoekt de Raad en de GI
uiterlijk een weekvoor de genoemde zittingsdatum te rapporteren (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. W.R. Arema en mr. A.F.M. den Hollander) over de stand van zaken op dat moment.
Indien de Raad het resterende deel van het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp handhaaft, dient – gezien de ingrijpendheid van de maatregel - uiterlijk een dag voor de volgende zittingsdatum een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper te worden overgelegd.

De beslissingDe kinderrechter:

stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam , met ingang van 21 november 2022 tot 21 november 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [naam kind] tot 21 januari 2023;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de behandeling van het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, [naam kind] en haar advocaat, mr. W.R. Arema, de moeder en haar advocaat, mr. A.F.M. den Hollander en de vader in deze zaak zal plaatsvinden op
19 januari 2023 om 16:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van dit proces-verbaal geldt als oproeping van de Raad, de GI, [naam kind] , mr. W.R. Arema, de moeder, mr. A.F.M. den Hollander en de vader;
verzoekt de Raad en/of de GI
een weekvoor de zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbenden, mr. W.R. Arema en mr. A.F.M. den Hollander;
verzoekt de Raad, afhankelijk van de inhoud van het resterende verzoek, voor genoemde zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de GI, de belanghebbenden, mr. W.R. Arema en mr. A.F.M. den Hollander) een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2022 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.