ECLI:NL:RBROT:2022:1130

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
9486858 VZ VERZ 21-16161
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen en illegale verhuur van parkeerplaatsen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Global Integrated Technology B.V. (GIT) en [verweerder]. GIT verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder], die zonder toestemming van de directie in Taiwan parkeerplaatsen had verhuurd aan naastliggende bedrijven. Dit leidde tot contante inkomsten die niet in de administratie waren opgenomen en waarover geen belasting was afgedragen. GIT voerde aan dat [verweerder] had gelogen tegen de directie over deze activiteiten en dat hij de cash inkomsten onder het personeel had verdeeld.

De mondelinge behandeling vond plaats op 13 december 2021, waarbij partijen een regeling troffen die later door [verweerder] werd ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat [verweerder] verwijtbaar had gehandeld door de huurovereenkomst te ondertekenen en de afspraken zonder toestemming van de directie te maken. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen, waardoor herplaatsing niet mogelijk was en de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2022 werd ontbonden. Tevens werd bepaald dat [verweerder] geen recht had op een transitievergoeding.

GIT had ook verzocht om vergoeding van onderzoekskosten, maar dit verzoek werd afgewezen omdat GIT niet had aangetoond dat er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid van [verweerder]. De zelfstandige tegenverzoeken van [verweerder] werden eveneens afgewezen. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9486858 VZ VERZ 21-16161
uitspraak: 25 januari 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Global Integrated Technology B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. drs. S.O. Voogt,
tegen
[verweerder] ,wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘GIT’ en ‘ [verweerder] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met producties;
  • het verweerschrift met daarin zelfstandige tegenverzoeken, met producties inclusief een USB-stick;
  • de akte met nadere producties van GIT;
  • e-mails (met producties) van [verweerder] .
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 december 2021. GIT heeft tijdens de mondelinge behandeling gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Tijdens de mondelinge behandeling is onder voorbehoud van goedkeuring door de directie uit Taiwan een regeling getroffen tussen partijen ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] . De regeling is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. [verweerder] heeft op 14 december 2021 gebruik gemaakt van de wettelijke bedenktermijn en de beëindigingsovereenkomst ontbonden. GIT heeft op 14 december 2021 het verzoek gedaan alsnog een beschikking te wijzen.
1.3
De datum van de beschikking is bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1
GIT is actief bij de import, export, koop en verkoop van elektronische producten, waaronder betalingssystemen. De directeur van GIT is de in Taiwan woonachtige [naam 1] (hierna: [naam 1] ). [naam 1] is alleen en zelfstandig bevoegd om GIT te vertegenwoordigen. GIT wordt vanuit Taiwan bestuurd.
2.2
[verweerder] , geboren [geboortedatum verweerder] , is op 8 januari 2014 in dienst getreden bij GIT. De functie die [verweerder] laatstelijk vervulde, is die van Business Development Director, met een salaris van € 8.500,- bruto per maand, exclusief vakantiegeld en emolumenten. [verweerder] is bij GIT de hoogste leidinggevende in rang en fungeert als intermediair voor alle contacten met de directie in Taiwan.
2.3
Eind januari/begin februari 2015 is er contact geweest tussen een medewerker van GIT
en vertegenwoordigers van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), over
de verhuur van 10 parkeerplaatsen door GIT.
2.4
Op 13 februari 2015 stuurt een medewerker van GIT een e-mail aan onder meer [verweerder] , waarbij het verzoek van [naam bedrijf] om parkeerplaatsen te huren wordt doorgegeven. De medewerker vraagt aan [verweerder] en een collega of zij daarmee akkoord kunnen gaan.
2.5
Op 16 februari 2015 om 16:40 uur stuurt een medewerker van GIT een e-mail
aan een andere medewerker van GIT met cc aan [verweerder] . Hierin staat - voor zover van belang - het volgende:

Enclosed you find the report about the negotiation; 10 Car Park Spaces with [naam 2] from the company: [naam bedrijf]”.
In het rapport staat, onder meer, het volgende: “
[naam 3] ( [verweerder] , toegevoegd) has agreed that we charge the first month free of charge.”
[verweerder] reageert op dezelfde dag om 17:10 uur op het rapport met de opmerking dat het niet om 30 parkeerplaatsen gaat zoals daarin staat vermeld, maar om 10 parkeerplaatsen.
Om 17:14 uur reageert [verweerder] per e-mail - voor zover van belang - als volgt:

10 car parks should be correctly 4 at the front side and 6 at the left side. I will show them to you and [naam 4] again tomorrow. Thanks.”
2.6
Op 17 februari 2015 om 08:33 uur wordt door een medewerker van GIT een aangepast voorstel aan [naam bedrijf] verzonden voor 10 parkeerplaatsen met bijbehorende foto's van de door [verweerder] aangewezen parkeerplaatsen.
2.7
Op 18 februari 2015 om 16:35 uur laat een medewerker van GIT aan een andere
medewerker van GIT en [verweerder] weten, dat voor € 101,06 aan Chinees en € 5,65 aan
eet- en drinkservies bij de Action is gekocht en dat de kosten daarvan betaald zullen
worden uit de huurinkomsten van [naam bedrijf] . In de mail staat - voor zover relevant - het volgende:

Later, when the company; [naam bedrijf] give us the constant money, then we can
exchange. I shall put the expenses in an excelfile, renamed as: “petty cash 2015” saved in
my document file. [naam 4] has asked me to purchase a larger cash box, so that 1 can manage
the income € 300,-, cash constant money (= cash paid or received by hand) every month
[naam 2] from company, [naam bedrijf] .
2.8
In een e-mail van 27 februari 2015 om 16:33 uur wordt door een medewerker van GIT aan [verweerder] het volgende bericht:

We will save the money from carpark into this box that will use for our employees welphare, like having dinner together each two months. I will make that rental agreement for [naam bedrijf] .
2.9
De huurovereenkomst is op 1 maart 2015 ondertekend door [verweerder] als vertegenwoordiger van GIT.
2.1
In een e-mail van 3 maart 2015 om 8:41 uur van een medeweker van GIT aan [verweerder] staat - voor zover van belang - het volgende:
“Goodmorning [naam 3] ,
Thank you very much for the assignment from the rental agreement parking space.
Today I will make a appointment with [naam 5] from [naam bedrijf] for the assignment and receivement payment € 300,- cash.”
Op 3 maart 2015 om 15:44 uur reageert [verweerder] daarop per e-mail - voor zover van belang - als volgt:
“It's good. Thanks for your kind info.”
2.11
Op 5 maart 2015 om 12:50 uur wordt door een medeweker van GIT de ook door [naam bedrijf] ondertekende overeenkomst aan [verweerder] toegezonden, met de bevestiging dat betaling altijd
cash zal plaatsvinden en dat er inmiddels een cashbedrag van € 300,- is ontvangen en
in het geldkistje is gestopt.
2.12
Begin november 2015 komen twee medewerkers van de hoofdleverancier van GIT uit Taiwan op bezoek. [verweerder] heeft op 9 november 2015 aan een medewerker van GIT opdracht gegeven om de markeringen weg te halen, waarna deze op 30 november 2015 weer mogen worden teruggeplaatst.
2.13
Op 13 november 2015 bericht de directeur van [naam bedrijf] aan [verweerder] dat hij de bestaande verhuurovereenkomst met een jaar wil verlengen. [verweerder] geeft naar aanleiding van dit verzoek op 16 december 2015 aan dat een medewerker van GIT dit moet oppakken en met hem moet bespreken wanneer hij weer in Nederland is.
2.14
Op 21 december 2015 stuurt een medewerker van GIT in het kader van de overdacht van het beheer over het geldkistje aan een andere medewerker - voor zover relevant - het volgende bericht aan [verweerder] per e-mail:
“I will give all the counted EUR 1234,40 in the money box with key to Iptissam to keep.
Enclosed the rental agreement. The signed agreement is in the money box. From now on
she will take over my job.”
[verweerder] reageert daarop per e-mail - voor zover van belang - als volgt:
“Got it. Thanks.”
2.15
Door [verweerder] zijn uitnodigingen verstuurd aan het personeel van GIT om deel te nemen aan “company’s dinners” op respectievelijk 15 december 2015, 22 december 2015, 14 juni 2016, 9 december 2016, 24 februari 2017, 7 april 2017 en 10 augustus 2017. GIT heeft geen budget beschikbaar gesteld voor deze diners en er zijn hiervan geen facturen in haar administratie terug te vinden. Op een verzoek van [verweerder] in 2014 budget hiervoor ter beschikking te stellen had GIT negatief beslist.
2.16
Een assistent van [naam 1] , [naam 6] , heeft eind 2018 vragen gesteld aan [verweerder] over een gerucht dat er illegaal parkeerplaatsen zouden worden verhuurd. [verweerder] heeft dit ontkend.
2.17
Op 9 januari 2019 zegt [verweerder] de huurovereenkomst met [naam bedrijf] op.
2.18
Tijdens de vakantie van [verweerder] in 2021 heeft zich, anoniem, een ex-medewerker van GIT bij GIT gemeld. Deze heeft aan een HR-medewerker van GIT op 9 juni 2021 - voor zover van belang - het volgende bericht:
“I am a former employee of GIT, I got your email address from the current colleague. I would like to report an ongoing fraud to you, since year 2015. [naam 3] ( [verweerder] , toegevoegd) illegally leased out the parking spaces of GIT and put the money into his pocket, please see the attachment, I hope you can stop this and help the company.”
2.19
Door de HR-manager van GIT, geassisteerd door een externe adviseur, is een intern onderzoek gestart.
2.2
GIT heeft de uitkomsten van het onderzoek met [verweerder] gedeeld. Ondanks sommatie en waarschuwing is [verweerder] niet op 15 juli 2021, op 16 juli 2021 en op 20 juli 2021 op kantoor verschenen om over de onderzoeksresultaten in gesprek te gaan.
2.21
Op 30 juli 2021 heeft [verweerder] schriftelijk op de onderzoeksresultaten gereageerd. [verweerder] ontkent daarin de beschuldigingen.

3..Het verzoek

3.1
GIT verzoekt bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
( i) de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per de vroegst mogelijke datum te ontbinden zonder toekenning van enige vergoeding;
( ii) [verweerder] te veroordelen om binnen tien dagen na het vonnis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan GIT een bedrag te betalen van € 16.950,-, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
( iii) [verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand.
3.2
Aan het verzoek tot ontbinding legt GIT primair ten grondslag dat sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen van [verweerder] , zodanig dat van GIT in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. GIT voert ten aanzien van het ernstig verwijtbaar handelen het volgende aan. [verweerder] heeft met naastliggende bedrijven van GIT gesproken en onderhandeld over het verhuren van parkeerplaatsen en daarover afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn buiten medeweten en zonder toestemming van de bevoegde directie in Taiwan gemaakt. De cash inkomsten zijn onder het personeel verdeeld. Er zijn geen facturen in de administratie opgenomen. Over de inkomsten is geen belasting afgedragen. [verweerder] heeft daarover bovendien tegen de directie in Taiwan gelogen toen hem gevraagd werd of parkeerplaatsen werden verhuurd. Vanwege dit ernstig verwijtbare handelen door [verweerder] heeft hij geen recht op een transitievergoeding en dient bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen rekening te worden gehouden met de toepasselijke opzegtermijn. Subsidiair voert GIT aan dat sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Meer subsidiair grondt GIT haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de I-grond. Daarnaast stelt GIT dat de onderzoekskosten naar de illegale verhuur van de parkeerplaatsen door [verweerder] voor rekening van [verweerder] dienen te komen. Deze kosten bedragen in totaal € 16.950,-.
4.
Het verweer en de zelfstandige tegenverzoeken
4.1
[verweerder] heeft verweer gevoerd en daarnaast een aantal zelfstandige tegenverzoeken ingediend. Daarop zal - voor zover van belang - hierna worden ingegaan.

5..De beoordeling

Ontbinding arbeidsovereenkomst

5.1
Uit artikel 7:669 lid 1 BW jo. artikel 7:671b lid 1 en onder a BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is (limitatief) omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. GIT voert primair aan dat er sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen door [verweerder] , omdat [verweerder] - kort gezegd - zonder toestemming van de directie uit Taiwan parkeerplaatsen heeft verhuurd aan naastliggende bedrijven. De cash inkomsten zijn onder andere gebruikt voor personeelsetentjes en daarover is geen belasting afgedragen.
5.2
[verweerder] betwist dat hij parkeerplaatsen heeft verhuurd. Hij voert aan dat niet hij maar de afdeling HR verantwoordelijk is voor de verhuur van de parkeerplaatsen. Hij is verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met sales. Vanwege vermoeidheid heeft hij het huurcontract met [naam bedrijf] per ongeluk getekend. Hij heeft vervolgens aan een medewerker van GIT op 6 maart 2015 aangegeven dat hij niet bevoegd is om te tekenen en de medewerker heeft op zijn verzoek op 9 maart 2015 aangegeven bij [naam bedrijf] dat de overeenkomst niet geldig is en dat het reeds betaald geld ad € 300,- zal worden teruggestort. Dit volgt uit de e-mailwisseling zoals overgelegd bij productie 32 en 33 van het verweerschrift. Verder voert [verweerder] aan dat de directie op de hoogte was van de verhuur van de parkeerplaatsen. De kantonrechter oordeelt daarover als volgt.
5.3
Vast staat dat [verweerder] de huurovereenkomst heeft getekend. De stelling dat [verweerder] de overeenkomst per ongeluk heeft getekend, overtuigt niet. GIT heeft immers onbetwist gesteld dat alle overeenkomsten door [naam 1] in Taiwan worden getekend. Ook heeft [verweerder] de overeenkomst niet alleen ondertekend, maar ook is hij zeer nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst. Zo heeft hij onder meer zelf aangegeven waar de auto’s precies geplaatst moesten worden. De e-mailwisseling (productie 32 en 33 van het verweerschrift) wordt door GIT betwist. Zij stelt dat deze niet is terug te vinden in haar archief. Wat daar ook van zij, vastgesteld kan worden dat (ook) na ondertekening van de overeenkomst, door [verweerder] uitvoering is gegeven aan de overeenkomst en de verhuur van de parkeerplaatsen aldus niet is stopgezet. Dit blijkt onder meer uit e-mailcorrespondentie van 21 december 2015 (r.o. 2.14) tussen een medewerker van GIT en [verweerder] waaruit volgt dat met instemming van [verweerder] het geldkistje in beheer wordt overgedragen aan een andere medewerker van GIT. De stelling van [verweerder] dat de directie op de hoogte was en akkoord was met de verhuur van de parkeerplaatsen wordt door GIT betwist en blijkt verder nergens uit, zodat deze stelling wordt verworpen.
5.4
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat [verweerder] heeft onderhandeld over het verhuren van parkeerplaatsen, die niet hem toebehoren maar aan GIT Holding en daarover afspraken heeft gemaakt. Deze afspraken zijn door hem zonder toestemming van de bevoegde directie in Taiwan gemaakt. De huurovereenkomst heeft gedurende tenminste drie jaar bestaan. Hiervoor zijn contante inkomsten ontvangen. Over die contante inkomsten zijn geen facturen in de administratie opgenomen en er is geen belasting afgedragen. [verweerder] heeft bovendien nagelaten hierover duidelijkheid te geven toen hier in 2018 door een assistent van de directie expliciet naar werd gevraagd. [verweerder] bekleedt evenwel binnen GIT een belangrijke positie als de hoogste leidinggevende en intermediair voor alle contacten met de directie in Taiwan. Door aldus te handelen heeft [verweerder] jegens GIT verwijtbaar gehandeld, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Nu sprake is van verwijtbaar handelen is herplaatsing niet aan de orde. Een en ander betekent dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden.
5.5
Voor de vraag naar het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt (artikel 7:671b lid 9 sub b BW) en voor de vraag of GIT aan [verweerder] een transitievergoeding verschuldigd is (artikel 7:673 lid 7 sub c BW), is relevant of het gedrag van [verweerder] moet worden aangemerkt als ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer’. Naar het oordeel van de kantonrechter is het handelen van [verweerder] ook ernstig verwijtbaar. De kantonrechter verwijst daarvoor naar dezelfde feiten en omstandigheden als vermeld onder 5.4 van deze beschikking. Daarom zal geen transitievergoeding worden toegekend.
5.6
GIT heeft verzocht ex artikel 7:671b lid 9 sub b BW om de termijn van ontbinding te bekorten. Nu in dit geval ernstig verwijtbaar handelen is aangenomen, zal de kantonrechter niet uitgaan van de wettelijke ontbindingstermijn, maar zal de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2022 worden ontbonden.
Onderzoekskosten
5.7
GIT verzoekt op grond van artikel 7:686a lid 3 in samenhang met artikel 7:661 BW betaling door [verweerder] van de door haar gemaakte onderzoekskosten. De kantonrechter overweegt daarover als volgt. Een werknemer die bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever is op grond van artikel 7:661 BW alleen aansprakelijk indien die schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. GIT stelt weliswaar dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van [verweerder] , maar dit wordt door [verweerder] betwist en door GIT niet nader onderbouwd of toegelicht. Bovendien heeft GIT om haar moverende redenen nagelaten het onderzoeksrapport in het geding te brengen, zodat niet kan worden vastgesteld of de gemaakte kosten redelijk zijn. Het verzoek dient daarom te worden afgewezen.
Zelfstandige tegenverzoeken
5.8
Naar de kantonrechter begrijpt vordert [verweerder] van GIT een bedrag van € 5.563,- aan achterstallig salaris over juni 2021, oktober 2021 en november 2021. GIT heeft toegelicht dat zij het genoemde bedrag heeft verrekend, omdat zij in totaal een bedrag van € 10.281,- netto teveel heeft betaald aan [verweerder] . [verweerder] heeft dat tijdens de mondelinge behandeling niet betwist. GIT mocht gelet op artikel 7:632 lid 1 sub d BW overgaan tot verrekening van door haar teveel betaald salaris. Het verzoek dient te worden afgewezen.
5.9
Verder wordt door [verweerder] een vergoeding van € 16.950,- verzocht vanwege door hem gestelde letselschade. GIT betwist dat er een grondslag bestaat voor vergoeding van dergelijke schade en dit wordt door [verweerder] niet nader toegelicht of onderbouwd. Dit verzoek dient eveneens te worden afgewezen.
5.1
Tot slot verzoekt [verweerder] een vergoeding voor de kosten van “legal proceedings”. Een juridische grondslag hiervoor ontbreekt. Gelet op de aard van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding de kosten van het geding te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6..De beslissing

De kantonrechter,
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2022;
bepaalt dat [verweerder] geen recht heeft op de transitievergoeding, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst een gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen zijdens [verweerder] ;
wijst af het meer of anders verzochte door GIT;
wijst de zelfstandige tegenverzoeken door [verweerder] af;
compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de kosten van het geding draagt;
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
47636