ECLI:NL:RBROT:2022:11270
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door opposante
In deze zaak heeft opposante beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 juni 2022. De rechtbank heeft op 14 oktober 2022 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante het verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet ingesteld, stellende dat zij op 15 september 2022 het griffierecht wel degelijk op tijd heeft voldaan, onderbouwd met een rekeningafschrift.
De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De verzetrechter moest beoordelen of de uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. De verzetrechter concludeert dat opposante de herinnering tot betaling van het griffierecht op 10 augustus 2022 heeft ontvangen en dat de betaling op 15 september 2022 te laat was, aangezien de betalingstermijn tot en met 7 september 2022 liep.
De verzetrechter ziet geen redenen om te twijfelen aan de buiten-zittinguitspraak en verklaart het verzet ongegrond. De uitspraak van 14 oktober 2022 blijft daarmee in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 december 2022.