ECLI:NL:RBROT:2022:11270

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
22/3184 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door opposante

In deze zaak heeft opposante beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 juni 2022. De rechtbank heeft op 14 oktober 2022 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante het verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet ingesteld, stellende dat zij op 15 september 2022 het griffierecht wel degelijk op tijd heeft voldaan, onderbouwd met een rekeningafschrift.

De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De verzetrechter moest beoordelen of de uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. De verzetrechter concludeert dat opposante de herinnering tot betaling van het griffierecht op 10 augustus 2022 heeft ontvangen en dat de betaling op 15 september 2022 te laat was, aangezien de betalingstermijn tot en met 7 september 2022 liep.

De verzetrechter ziet geen redenen om te twijfelen aan de buiten-zittinguitspraak en verklaart het verzet ongegrond. De uitspraak van 14 oktober 2022 blijft daarmee in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3184 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 december 2022 op het verzet van

[naam opposante], te [woonplaats], opposante.

Inleiding

Opposante heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (verweerder) van 22 juni 2022.
Bij uitspraak van 14 oktober 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.

De uitspraak van 14 oktober 2022

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat opposante het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan en dat geen reden is gegeven voor dit verzuim.

Het verzet van opposante

2. Opposante voert in verzet aan dat zij op 15 september 2022, en daarmee op tijd, het griffierecht heeft voldaan en heeft ter onderbouwing van dit standpunt een rekeningafschrift ingediend.

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposante bij de uitspraak van 14 oktober 2022 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposante op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Het is niet in geschil dat opposante de op 10 augustus 2022 aangetekend verstuurde herinnering (met Track & Tracenummer [nummer]) heeft ontvangen. De verzetrechter stelt met de Track & Tracegegevens vast dat opposante deze brief op 18 augustus 2022 heeft afgehaald bij een PostNL-punt. De stelling dat opposante het griffierecht tijdig heeft voldaan leidt niet tot twijfel over de buiten-zittinguitspraak. In de herinnering nota griffierecht staat namelijk dat opposante binnen vier weken na dagtekening van de brief het griffierecht moest voldoen. De betalingstermijn liep dus tot en met 7 september 2022. De betaling van het griffierecht op 15 september 2022 is daarmee te laat.

Conclusie en gevolgen

5. In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de verzetrechter geen redenen om te twijfelen aan de buiten-zittinguitspraak. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S Flikweert, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.