ECLI:NL:RBROT:2022:1126

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
9457983 CV EXPL 21-31533
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. E. van Schouten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementsgelden en buitengerechtelijke incassokosten in het kader van een overeenkomst voor het ophalen van bedrijfsafval

In deze zaak vordert Remondis Nederland B.V. dat MON-SEAN B.V. wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.670,83, vermeerderd met wettelijke (handels)rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor het ophalen van bedrijfsafval en karton. De procedure begon met een dagvaarding op 17 september 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis van 15 november 2021, waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Deze vond plaats op 20 december 2021.

De kantonrechter oordeelt dat MON-SEAN niet betwist dat Remondis recht heeft op de abonnementsgelden, maar voert aan dat zij geen betalingen verschuldigd is omdat er vanaf 21 juni 2020 geen afval meer is opgehaald. Remondis stelt echter dat zij haar verplichtingen heeft opgeschort vanwege een betalingsachterstand van MON-SEAN. De rechter oordeelt dat alleen de facturen van 5 februari 2020 tot en met 15 april 2020 voor vergoeding in aanmerking komen, wat resulteert in een toewijzing van € 720,41.

Daarnaast vordert Remondis buitengerechtelijke incassokosten. De rechter oordeelt dat de algemene voorwaarden niet geldig zijn omdat MON-SEAN niet voldoende gelegenheid heeft gehad om deze te kennen. Hierdoor heeft Remondis geen recht op deze kosten. Subsidiair wordt een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten op basis van de wettelijke staffel toegewezen, ter hoogte van € 108,06. De kantonrechter compenseert de proceskosten tussen partijen, aangezien beide partijen in het (on)gelijk zijn gesteld. Het vonnis is uitgesproken door mr. drs. E. van Schouten op 4 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9457983 CV EXPL 21-31533
uitspraak: 4 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Remondis Nederland B.V.,
gevestigd te Lichtenvoorde,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders.
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MON-SEAN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Remondis’ en ‘MON-SEAN’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 17 september 2021 met bijlagen;
de conclusie van antwoord;
het tussenvonnis van 15 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de nadere producties van Remondis;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2021.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op vandaag.

2..Het geschil

2.1
Remondis vordert dat MON-SEAN bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Remondis van een bedrag van € 2.670,83, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over de (nog openstaande) hoofdsom vanaf 17 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van MON-SEAN in de proceskosten.
2.2
Remondis stelt hiertoe het volgende. MON-SEAN is op grond van de overeenkomst (met [naam bedrijf], de rechtsvoorgangster van Remondis) verplicht om de overeengekomen prijs voor het abonnement ten behoeve van het ophalen van bedrijfsafval en karton door Remondis, te betalen. Remondis heeft recht op betaling van € 2.197,23 aan abonnementsgeleden over de periode januari 2020 tot en met juni 2021 door MON-SEAN. Daarnaast is MON-SEAN buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, neerkomend op een bedrag van € 329,58. Tot slot is MON-SEAN wettelijke (handels)rente verschuldigd. Over de periode van 6 maart 2020 tot 17 september 2021 bedraagt de vervallen wettelijke handelsrente € 144,02.
2.3
MON-SEAN voert verweer. Daarop zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

3..De beoordeling

3.1
MON-SEAN betwist niet dat Remondis op grond van de overeenkomst recht heeft op abonnementsgelden ten behoeve van het ophalen van bedrijfsafval en karton door Remondis.
3.2
De enkele stelling dat MON-SEAN tijdelijk haar onderneming heeft moeten sluiten vanwege de coronapandemie ontslaat haar niet van haar betalingsverplichtingen ten opzichte van Remondis. Dit verweer dient dan ook te worden verworpen.
3.3
MON-SEAN stelt dat er vanaf 21 juni 2020 geen afval is opgehaald door Remondis en zij vanaf die datum geen abonnementsgeld is verschuldigd. Remondis heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij zelf haar verplichtingen vanaf dat moment naar alle waarschijnlijkheid heeft opgeschort vanwege de betalingsachterstand van MON-SEAN. Nu zij vanaf dat moment geen diensten heeft geleverd mag zij naar redelijkheid niet verwachten dat MON-SEAN haar betalingsverplichtingen voor de periode erna (alsnog) wel nakomt. Dit betekent dat uitsluitend de facturen van 5 februari 2020 tot en met 15 april 2020, die zien op de periode januari 2020 tot en met juni 2020, voor vergoeding in aanmerking komen. Gelet op het voorgaande wordt een bedrag van € 720,41 toegewezen.
3.4
Remondis stelt dat zij recht heeft op buitengerechtelijke incassokosten conform haar algemene voorwaarden. Deze algemene voorwaarden maken volgens Remondis onderdeel uit van de overeenkomst met MON-SEAN. MON-SEAN voert aan dat de algemene voorwaarden niet aan haar zijn overhandigd, waarmee zij, naar de kantonrechter begrijpt, een beroep doet op vernietiging van die voorwaarden. Remondis heeft deze stelling van MON-SEAN onvoldoende betwist, zodat niet is komen vast te staan dat Remondis aan MON-SEAN een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Het beroep op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden slaagt. Remondis heeft geen recht op buitengerechtelijke incassokosten op grond van haar algemene voorwaarden.
3.5
Subsidiair maakt Remondis aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, in samenhang met artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Voldoende is gebleken dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. Op basis van de wettelijke staffel bedraagt de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten € 108,06. Dit bedrag wordt toegewezen.
3.6
De vervallen wettelijke rente wordt afgewezen, omdat deze is berekend over een onjuiste periode. De lopende wettelijke handelsrente zal worden toegewezen over een bedrag van € 720,41 (de toegewezen hoofdsom), zoals hierna vermeld.
3.7
De kantonrechter compenseert de proceskosten tussen partijen, nu zij over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld.

4..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt MON-SEAN aan Remondis te betalen een bedrag van € 720,41, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf 17 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt MON-SEAN aan Remondis te betalen een bedrag van € 108,06 aan buitengerechtelijke incassokosten;
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
47636