ECLI:NL:RBROT:2022:11235

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
10.105149.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 met geldboete en voorwaardelijke ontzegging rijbevoegdheid

Op 19 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 maart 2021 op de A15 tussen Alblasserdam en Ridderkerk gevaarlijk rijgedrag vertoonde. De verdachte, die met een Citroën Berlingo reed, haalde tijdens de ochtendspits een grote bestelbus in met een snelheid van ongeveer 100 km/u en vertoonde daarbij levensgevaarlijk gedrag door dicht op andere voertuigen te rijden en deze af te snijden. De officier van justitie eiste een geldboete van € 1.500,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij hij opzettelijk verkeersregels in ernstige mate had geschonden. De rechtbank legde een geldboete op van € 1.500,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen die langer dan vijf jaar geleden waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.105149.21
Datum uitspraak: 19 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. M.D.A. Stam, advocaat te 's-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 december 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van 1.500,- euro, subsidiair 30 dagen hechtenis;
  • het ontzeggen van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten
Op basis van het verhandelde ter terechtzitting, de camerabeelden en de overige bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 maart 2021was de verdachte de bestuurder van een Citroën Berlingo op de Autosnellweg A15 (hierna A15), tussen de hectometerpalen 76,0 (Alblasserdam) en 71,4 (Ridderkerk). Tijdens de drukke ochtendspits, waarbij sprake was van filevorming, haalde de verdachte met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur op de middelste rijstrook een grote bestelbus in, die op de linkerrijstrook reed. Hierna stuurde de verdachte zijn voertuig naar de linker rijstrook, maar verminderde hij fors zijn snelheid, waardoor de grote bestelbus, die inmiddels op de middelste rijstrook was ingevoegd, langszij kwam. Hierop stuurde de verdachte abrupt zijn voertuig naar de middelste rijstrook, hierbij dreigend de grote bestelbus af te snijden dan wel te rammen. Hij naderde de grote bestelbus hierbij zeer dicht.
Kort hierna reed de verdachte nog steeds op de linker rijstrook op de A15 met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur en op een afstand van ongeveer 9 meter achter een Tesla (bestuurd door [naam01] ), die hier met de boordcamera’s opnames van heeft gemaakt die zich in het dossier bevinden en die ter terechtzitting zijn bekeken. Op dat moment was er geen sprake meer van filevorming. De verdachte trachtte met die snelheid de Tesla rechts in te halen, maar stuurde, rechts naast de Tesla rijdend, opzettelijk zijn voertuig deels op de rijstrook waar de Tesla reed en bleef op een afstand van enkele centimeters met zijn voertuig rechts naast de Tesla rijden. De verdachte bleef rechts naast de Tesla rijden, tot de middelste rijstrook hier geen ruimte meer voor bood omdat voor de verdachte een andere auto reed, waar de verdachte net niet achterop reed.
De verdachte haalde daarna met zijn voertuig de Tesla op de A15 links in en sneed de Tesla af toen de Tesla op de middelste rijstrook reed, waardoor deze fors moest remmen en gedwongen werd naar de rechter rijstrook en zelfs naar de daarnaast gelegen invoegstrook uit te wijken, waarbij de Tesla ook gedwongen werd over het puntstuk te rijden. Dit alles om een aanrijding met het voertuig van de verdachte te voorkomen.
De verdachte heeft bij bovengenoemde verkeersmanoeuvres geen enkele keer zijn richtingaanwijzers gebruikt.
4.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW). Daartoe is aangevoerd dat de gedragingen van de verdachte - die op zichzelf niet zijn weersproken door de verdediging - weliswaar gevaar op de weg veroorzaakten, maar niet zodanig gevaarlijk waren dat daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is geweest. De belangrijkste gedragingen die de verdachte worden verweten, te weten het rechts proberen in te halen en daarbij dicht bij andere voertuigen rijden en het onvoldoende afstand houden (‘bumperkleven’) kunnen niet tot die conclusie leiden. Ook niet in relatie tot de Tesla, die zicht en controle moet hebben op de situatie.
De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij haast had en dat hij geprikkeld was door het rijgedrag van de andere weggebruikers. De verdachte vond dat de bestuurder van de grote bestelbus het verkeer onnodig ophield op de linkerrijstrook en wilde met de bovengenoemde gedragingen zijn ongenoegen kenbaar maken. De verdachte vond dat ook de bestuurder van de Tesla hem aan het sarren was door onnodig lang op de linkerbaan te rijden en door het hem vervolgens onmogelijk te maken aan de rechterkant in te halen door opeens harder te gaan rijden. Het afsnijden van de Tesla was hier een reactie op.
4.3.
Beoordeling
Bij het verwijt van artikel 5a WVW gaat het om ernstig verkeersgevaarlijk gedrag door een samenstel van gedragingen waarbij, alle omstandigheden in ogenschouw genomen, meermaals of gedurende een langere tijd zeer belangrijke verkeersregels geschonden worden en waarbij het opzet gericht moet zijn op het (in ernstig mate) schenden van deze verkeersregels waarbij zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was. De rechtbank moet beoordelen of van (al) deze elementen sprake was.
Onder verwijzing naar de hierboven weergegeven vaststaande feiten, staat vast dat de verdachte gedurende enige tijd welbewust verschillende belangrijke verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Zo heeft hij zich meermalen schuldig gemaakt aan het rechts inhalen van andere weggebruikers en heeft hij andere weggebruikers afgesneden. Ook is hij zeer dicht (op enkele centimeters) naast de voornoemde Tesla gaan rijden en heeft hij daarbij deels ook op de rijstrook van de Tesla gereden. Dit alles heeft de verdachte gedaan met hoge snelheden, terwijl het in de ochtendspits vrij druk was op de weg.
Gelet op de duur, de plaats, de aard en het samenstel van de door de verdachte tijdens de drukke spits begane verkeersovertredingen, waarbij door hem voor de verkeersveiligheid belangrijke verkeersregels opzettelijk en in ernstige mate zijn geschonden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich daarmee zodanig op de weg heeft gedragen dat hiervan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Dit gevaar was naar algemene ervaringsregels voorzienbaar voor de verdachte. De verdachte heeft daarmee opzet gehad op het in ernstige mate schenden van essentiële verkeersregels.
Dat de Tesla het motorvermogen had om zich aan die situatie te onttrekken, zoals door de raadsman is aangevoerd, doet op geen enkele wijze af aan het zeer gevaarzettende karakter van het rijgedrag van de verdachte.
De rechtbank is op grond van het voorgaande en de bewijsmiddelen uit het dossier van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde te komen.
Het verweer wordt verworpen.
4.4.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 5 maart 2021 te Ridderkerk en Alblasserdam als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A15, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-(terwijl er sprake was van filevorming) een voertuig (bestelbus) rechts heeft
ingehaald en vervolgens de bestuurder van dat voertuig heeft gehinderd door
naast dat voertuig te rijden en meermalen gas te geven en te remmen en
-op een afstand van ongeveer 9 meter, in ieder geval op een zeer korte afstand,
achter een personenauto, bestuurd door
[naam01] ,heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 100 km/u en
-vervolgens rechts zeer dicht (op enkele centimeters afstand) naast die
personenauto is gaan rijden met een snelheid van ongeveer 100 km/u en
-nogmaals achter die personenauto is gaan rijden op zeer korte afstand en
-die personenauto heeft gesneden en naar rechts heeft geduwd, waardoor die [naam01] krachtig moest remmen en naar rechts, via een wit puntstuk, moest uitwijken naar de invoegstrook, zulks terwijl er sprake was van druk verkeer (ochtendspits) en er meerdere
voertuigen achter verdachte reden;
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[naam01]en andere weggebruikers te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Primair:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten en omstandigheden waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft zich in zijn hoedanigheid van verkeersdeelnemer en bestuurder van een personenauto opgefokt en onverantwoordelijk gedragen waardoor verschillende gevaarlijke situaties zijn ontstaan, waarbij medeweggebruikers zich behoorlijk onveilig moeten hebben gevoeld. Hij heeft, ingegeven door de wens om snel van A naar B te komen, dicht op andere weggebruikers gereden en deze zowel rechts als links proberen in te halen. Wanneer deze weggebruikers naar zijn smaak niet snel genoeg uit de weg gingen, heeft de verdachte hen als een vorm van genoegdoening dan wel als uiting van zijn frustratie, afgesneden en hard laten remmen door voor hen te rijden en plotseling te remmen of zijwaarts abrupt in hun richting te bewegen. De genoemde en bewezen verklaarde gedragingen zijn zeer gevaarzettend, zeker in de drukke spits en met de snelheden waarmee een en ander zich afspeelde.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder is veroordeeld voor feiten uit de Wegenverkeerswet 1994, maar daarbij gaat het om feiten die langer dan vijf jaar geleden hebben plaatsgehad. De rechtbank zal dit dan ook niet in het nadeel van de verdachte bij de beoordeling betrekken.
7.4.
Straftoemeting
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Gelet op de persoonlijke omstandigheden en ontwikkelingen van de verdachte zal daar in dit geval echter van worden afgezien. Dit in het voordeel van de verdachte. Zo heeft de verdachte op overtuigende en invoelende wijze aan de rechtbank overgebracht dat hij in de jaren voorafgaand aan het voorval in zwaar weer zat, zowel psychisch als financieel. Daar kwamen voor zijn pas gestarte bedrijf de problemen als gevolg van de coronapandemie nog eens bij. Dit alles heeft de verdachte in de periode waarin de verweten gedragingen hebben plaatsgevonden onder zeer grote druk gezet. De verdachte heeft, terugkijkend op die periode, zijn gedrag hieruit kunnen verklaren, maar ook laten zien dat hij zich achteraf goed realiseert dat die omstandigheden zijn verkeersgedrag niet kunnen rechtvaardigen. De verdachte heeft zich inmiddels op eigen kracht kunnen ontworstelen aan de psychische problemen die hij ervoer en heeft zijn leven op de rit, waarbij hij zijn bedrijf heeft weten te redden en daar goed van kan leven. Wel heeft hij daarvoor zijn rijbewijs nodig, omdat hij zijn werkzaamheden in verschillende delen van het land uitvoert.
De rechtbank zal daarom zoals door de officier van justitie is gevorderd, een forse geldboete opleggen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur is geboden gelet op de ernst van het feit en om de veiligheid van de overige verkeersdeelnemers te beschermen tegen de verdachte. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend worden na te noemen straf en maatregel passend en geboden geacht.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
bepaalt dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 19 december 2022.
Bijlage I
Tekstgewijzigdetenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2021 te Ridderkerk
en/of Alblasserdamals bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg Al5, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-(terwijl er sprake was van filevorming) een voertuig (bestelbus) rechts heeft
ingehaald en/ of (vervolgens) de bestuurder van dat voertuig heeft gehinderd door
naast dat voertuig te rijden en meermalen gas te geven en te remmen en/ of
-op een afstand van ongeveer 9 meter, in ieder geval op een zeer korte afstand,
achter een personenauto, bestuurd door
[naam01] ,heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 100 km/u en/of
-(vervolgens) rechts zeer dicht (op enkele centimeters afstand) naast die
personenauto is gaan rijden met een snelheid van ongeveer 100 km/u en/of
-(nogmaals) achter die personenauto is gaan rijden op zeer korte afstand en/of
-die personenauto heeft gesneden en/ of naar rechts heeft geduwd, waardoor die
[naam01] krachtig moest remmen en/ of naar rechts, via een wit puntstuk, moest
uitwijken naar de invoegstrook,
zulks terwijl er sprake was van druk verkeer (ochtendspits) en er meerdere voertuigen achter verdachte reden;
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[naam01]en/of andere weggebruikers te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2021 te Ridderkerk
en/of Alblasserdamals bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto),daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg,
de Rijksweg Al5, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/ of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-(terwijl er sprake was van filevorming) een voertuig (bestelbus) rechts heeft
ingehaald en/ of (vervolgens) de bestuurder van dat voertuig heeft gehinderd door
naast dat voertuig te rijden en meermalen gas te geven en te remmen en/ of
-op een afstand van ongeveer 9 meter, in ieder geval op een zeer korte afstand,
achter een personenauto heeft gereden met een snelheid van ongeveer 100 km/u
en/of
-(vervolgens) rechts zeer dicht (op enkele centimeters afstand) naast die
personenauto is gaan rijden met een snelheid van ongeveer 100 km/u en/of
-(nogmaals) achter die personenauto is gaan rijden op zeer korte afstand en/of
-die personenauto heeft gesneden en/ of naar rechts heeft geduwd, waardoor de
bestuurder van die personenauto krachtig moest remmen en/ of naar rechts, via een
wit puntstuk, moest uitwijken naar de invoegstrook,
zulks terwijl er sprake was van druk verkeer (ochtendspits) en er meerdere voertuigen achter verdachte reden;