Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2022;
- de akte houdende producties behorende bij de dagvaarding van dinsdag 2 augustus 2022 van WMS, met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met één productie;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
2..De vordering in de hoofdzaak
€ 1.385,43 aan beslagkosten, met veroordeling van RABN in de proceskosten.
charter agreement). Op diezelfde dag deelde [naam01] , directeur van RABN, aan [naam02] , directeur van WMS, mee dat hij een commissie van 1,5% zou ontvangen. Verspreid over de looptijd van drie jaar zou de commissie in totaal € 56.255,-- bedragen. Voor een periode van vijf jaar zou de commissie
€ 93.759,-- bedragen. WMS en RABN spraken af de commissie in een
side lettervast te leggen. Bij e-mail van 25 oktober 2021 zond WMS een eenvoudige draft overeenkomst toe aan RABN. Bij e-mail van 26 oktober 2021 liet RABN weten dat zij de commissie wilde betalen in maandelijkse termijnen, gemiddeld € 1.563,-- per maand. Bij e-mail van eveneens 26 oktober 2021 antwoordde WMS dat betaling van de commissie per maand akkoord was en zij stuurde een aangepaste conceptovereenkomst aan RABN toe. Zie productie 4 van WMS voor deze e-mailwisseling en voor de drie concept-commissie-overeenkomsten. Hierna is op 20 januari 2022 de definitieve versie van de bevrachtingsovereenkomst tot stand gekomen. Vervolgens heeft WMS op 20 januari 2022 een commissie-overeenkomst tussen haar en RABN gestuurd naar RABN met daarop de ondertekening door WMS. In deze overeenkomst was een eenmalige door RABN aan WMS te betalen commissie overeengekomen van 1,5%. In de periode direct hierna zijn WMS en RABN gaan onderhandelen over een door RABN aan WMS te betalen commissie in de vorm van een
lump sum, een in één keer te betalen totaalbedrag. RABN is uiteindelijk niet akkoord gegaan met de hoogte van deze in de vorm van een
lump sumaan WMS verschuldigde commissie. Nu WMS en RABN geen overeenstemming hebben bereikt over een
lump sumcommissie, geldt ten aanzien van de door RABN te betalen commissie de oorspronkelijke overeenkomst. WMS maakt aanspraak op een commissiebetaling van € 1.563,-- per maand, voor het eerst op 1 augustus 2022, over de maand juli 2022, en wel voor een periode van drie jaar. Indien de bevrachtingsovereenkomst tussen JuiSea en RABN wordt verlengd tot vier of vijf jaar, maakt WMS dienovereenkomstig aanspraak op de commissie voor die langere periode.
3..Het geschil in het incident
4..De beoordeling in het incident
Is deze rechtbank internationaal bevoegd?
a) ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
- i) dat sprake is van verstrekking van diensten door WMS aan JuiSea,
- ii) dat deze diensten werden verstrekt in Rotterdam, en
- iii) dat zowel WMS als JuiSea gevestigd is en kantoor houdt in Rotterdam.
- i) dat de betalingsovereenkomst tussen WMS en RABN beheerst wordt door Nederlands recht,
- ii) dat krachtens Nederlands recht, namelijk artikel 6:116 BW, betaling een brengschuld is, en
- iii) dat de niet door RABN verrichte betaling moet worden uitgevoerd in Rotterdam.
5..De beslissing
25 januari 2023voor conclusie van antwoord;