ECLI:NL:RBROT:2022:11219

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
10-211265-22 en 10-130617-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en poging tot diefstal in Rotterdam tijdens voetbalwedstrijd

Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere diefstallen. De verdachte heeft op 21 augustus 2022 in Rotterdam een ketting van een slachtoffer afgerukt, wat werd gekwalificeerd als diefstal met geweld. Daarnaast heeft hij op 25 mei 2022 geprobeerd een mobiele telefoon te stelen van een ander slachtoffer en heeft hij een pakje sigaretten weggenomen tijdens een zakkenrolincident in het Feyenoordstadion. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de diefstal van de ketting en de sigaretten, maar sprak hem vrij van de poging tot diefstal van de mobiele telefoon wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 135 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafoplegging. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat in zijn nadeel is meegewogen. De rechtbank benadrukt dat dergelijke misdrijven bijdragen aan maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM

Parketnummers: 10-211265-22 en 10-130617-22 (ttz gev.)
Datum uitspraak: 30 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
bijgestaan door raadsvrouw mr. J.V. van Blitterswijk, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 30 november 2022.

1..Beschuldiging in de tenlastelegging

10-211265-22
Feit 1.
hij op of omstreeks 21 augustus 2022 te Rotterdam op/aan de openbare weg te weten de Coolsingel een ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • die [naam01] (bij zijn shirt, althans zijn kleding) vast te pakken en/of een arm om de nek en/of hals van die [naam01] te leggen en/of die [naam01] te omhelzen en/of
  • (vervolgens) die ketting van de nek en/of hals te rukken en/of te trekken;
10-130617-22
Feit 1.
hij, op of omstreeks 25 mei 2022, te Rotterdam, een sjaal en/of meerdere althans één pinpas(sen) en/of een ID-kaart en/of meerdere althans één pas(sen)/kaart(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam02] en/of Olierhoek, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij, op of omstreeks 25 mei 2022, te Rotterdam, een sjaal en/of meerdere althans één pinpas(sen) en/of een ID-kaart en/of meerdere althans één pas(sen)/kaart(en), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 2.
hij, op of omstreeks 25 mei 2022, te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (mobiele)telefoon en/of een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam03] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen zijn, verdachtes hand/arm richting de (broek)zak van die [naam03] heeft gestrekt en/of in die (broek)zak heeft gevoeld en/of een (mobiele) telefoon in die zak vast heeft gepakt en/of aan deze (mobiele)telefoon heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3.
hij, op of omstreeks 25 mei 2022, te Rotterdam, (een pakje) met meerdere althans één sigaret(ten), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam03] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2..Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten bewezen kunnen worden.
Vrijspraak
De rechtbank vindt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte schuldig is aan feit 1 van de zaak met parketnummer 10-130617-22. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van deze beschuldiging.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten heeft begaan op de volgende manier:
10-211265-2
Feit 1.
hij op 21 augustus 2022 te Rotterdam op de openbare weg te weten de Coolsingel een ketting, die aan [naam01] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken, door
  • die [naam01] bij zijn shirt vast te pakken en een arm om de nek van die [naam01] te leggen en die [naam01] te omhelzen en
  • vervolgens die ketting van de nek te rukken.
10-130617-22
Feit 2.
hij op 25 mei 2022 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een mobiele telefoon die geheel aan [naam03] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen zijn, verdachtes hand richting de broekzak van die [naam03] heeft gestrekt en in die broekzak heeft gevoeld en een mobiele telefoon in die zak vast heeft gepakt en aan deze mobiele telefoon heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 3.
hij op 25 mei 2022 te Rotterdam, een pakje sigaretten dat aan [naam03] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt voor de feiten op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Hieronder is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd.
Opgave bewijsmiddelen
Verklaring van de verdachte op de zitting van 30 november 2022
Onderzoek van de politie [1]

3..Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie

10-211265-2
Feit 1
diefstal, vergezeld van geweld
10-130617-22
Feit 2:
poging tot diefstal
Feit 3:
diefstal
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4..Strafmotivering

Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 7 (zeven) maanden. Kort gezegd baseert de officier van justitie die straf op de richtlijnen van het OM en dat de verdachte in een korte tijd een flink strafblad heeft opgebouwd. In het voordeel van verdachte houdt zij rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het feit dat de verdachte bekent.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt een lagere straf dan de geëiste 7 maanden gevangenisstraf op te leggen. Er is minimaal geweld gebruikt.
De beoordeling
Feiten en omstandigheden
In het centrum van Rotterdam heeft de verdachte een ketting bij iemand van zijn nek afgerukt. Daarnaast is hij gaan zakkenrollen tijdens een voetbalwedstrijd in het Feyenoordstadion. Hierbij heeft hij een pakje sigaretten buit gemaakt en heeft hij geprobeerd een telefoon te stelen door bij iemand in zijn broekzak te graaien. De verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect te hebben voor het eigendom en privédomein van een ander. Dergelijke misdrijven zorgen voor maatschappelijke onrust en versterken gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen en zich uitsluitend laten leiden door eigen financieel gewin.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee in de straftoemeting.
Passende straf
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Omdat de verdachte niet voor alle ten laste gelegde feiten is veroordeeld en het gebruikte geweld bij de straatroof minimaal is geweest legt de rechtbank een lagere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie is geëist.
Een deel van de voorgenomen straf zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 135 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 45, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

5..Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 van de zaak met parketnummer
10-130617-22 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 van de zaak met parketnummer
10-211265-22, en onder 2 en 3 van de zaak met parketnummer 10-130617-22 ten laste gelegde feiten, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de bovengenoemde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 135 (honderdvijfendertig) dagen, bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten en verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en G.B. Plomp rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.[proces-verbaalnummer01] , p. 9 en 10 van pv voorgeleiding op eindp-v, [proces-verbaalnummer02] en [proces-verbaalnummer03] , p. 8 en 30 van het proces-verbaal.