ECLI:NL:RBROT:2022:11218

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
10-214859-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de noodzaak van een ISD-maatregel voor een ongewenst vreemdeling na diefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2022, is de verdachte, een ongewenst vreemdeling, beschuldigd van diefstal van een fles wijn uit een Albert Heijn. De verdachte heeft de diefstal bekend en de rechtbank moest beoordelen of de oplegging van een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar noodzakelijk was, gezien de mogelijkheid van uitzetting op andere manieren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van zes maanden.

De officier van justitie had een zwaardere maatregel geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholverslaving en de problemen met zijn verblijf in Nederland, een kortere maatregel rechtvaardigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat zijn criminele gedrag niet is gestopt door eerdere straffen. De verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en is preventief gedetineerd.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de aanbevelingen van de reclassering, die aangaven dat de verdachte baat zou hebben bij behandeling voor zijn verslaving en psychische problemen. De ISD-maatregel is bedoeld om de verdachte te helpen bij zijn terugkeer naar Polen, waar hij naar verwachting beter kan functioneren. De rechtbank heeft besloten dat de maatregel na drie maanden moet worden beoordeeld, om te kijken of voortzetting noodzakelijk is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. J.H. Janssen als voorzitter.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM

Parketnummer: 10-214859-22
Tegenspraak
Datum uitspraak: 30 november 2022
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op te [geboorteplaats01] , zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
bijgestaan door mr. , advocaat te .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 30 november 2022.
Waar het in deze zaak om gaat
De verdachte is ongewenst vreemdeling en heeft de diefstal van een fles wijn bekend. De vraag die op de zitting centraal stond was of de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar noodzakelijk is, omdat uitzetting ook op andere wijze gemakkelijk zou kunnen. De rechtbank legt een ISD-maatregel voor de duur van zes maanden op.
Beschuldiging in de tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2022 te Rotterdam een fles wijn, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Albert Heijn, vestiging [straatnaam01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen

1..Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het feit bewezen kan worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en vindt bewezen dat:
hij op 23 augustus 2022 te Rotterdam een fles wijn die aan Albert Heijn, vestiging [straatnaam01] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt voor het feit op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Hieronder is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd.
Opgave bewijsmiddelen [1]
Verklaring van de verdachte op de zitting van 30 november 2022
Onderzoek van de politie [2]

2..Verboden gedraging en strafbaarheid

Kwalificatie

diefstal
Strafbaarheid feit en verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

3..Strafmotivering

Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren geëist. Zij baseert haar eis op de richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers.
Standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt primair om de verdachte kaal af te straffen. Omdat de verdachte ongewenst verklaard is, is hij uitzetbaar en kan hij terug naar Polen. Subsidiair verzoekt hij een voorwaardelijke ISD-maatregel of een ISD-maatregel van maximaal 1 jaar met tussentijdse toetsing.
De beoordeling
Feiten en omstandigheden
De verdachte heeft een fles wijn uit de Albert Heijn gestolen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat naast financiële schade overlast veroorzaakt voor de gedupeerde onderneming. Uit het handelen van de verdachte blijkt dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van anderen en enkel oog heeft gehad voor eigen gewin en behoeften.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt. Uit dat onderzoek komt naar voren dat bijna alle leefgebieden van de verdachte criminogeen zijn: huisvesting, werk, inkomen, middelengebruik, psychosociaal functioneren, houding en zijn verblijf in Nederland. Doordat hij onvoldoende rechten heeft opgebouwd ten aanzien van sociale voorzieningen in Nederland en (waarschijnlijk) niet meer is verzekerd tegen zorgkosten, is hulpverlening in Nederland niet of onvoldoende haalbaar. Gezien zijn grote praktische problemen, zijn ernstige alcoholverslaving en zijn onvermogen om zelf zijn leven een positieve wending te geven, achten zij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geïndiceerd.
Omdat de verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard zal hij waarschijnlijk geplaatst worden in een inrichting voor stelselmatige daders en Vreemdeling In Strafrecht (hierna: ISD-VRIS). Binnen de ISD-VRIS inrichting kan hij deelnemen aan interventies gericht op het aanleren van vaardigheden om zich in het land van herkomst beter staande te kunnen houden. Daarnaast biedt de ISD-VRIS afdeling hulp en behandeling op het gebied van verslaving en psychische problematiek.
Passende maatregelDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één of meer misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 september 2022 in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheids-beperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. Het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd en stelt verder vast dat de verdachte tot ongewenst vreemdeling is verklaard en dat hij Nederland moet verlaten.
Daarnaast onderschrijft de rechtbank de conclusies van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Daarbij is mede gelet op ernst van het begane feit en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen.
De rechtbank heeft ook in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen. De maatregel strekt er verder toe dat de verdachte totdat hij Nederland verlaat behandeling op het gebied van zijn verslaving en psychische problematiek krijgt en beter beslagen terugkeert naar zijn vaderland: Polen.
Op de zitting is aannemelijk geworden dat uitzetting van de verdachte voorspoedig zou kunnen en moeten verlopen en dat dat geen maanden hoeft te duren. De ISD-maatregel wordt daarom opgelegd voor de duur van 6 (zes) maanden. De rechtbank zal daarnaast beslissen tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. Bepaald wordt dat het openbaar ministerie de rechtbank daar na 3 (drie) maanden over bericht.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

4..Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
6 (zes) maanden;
beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
bepaalt dat de rechtbank over 3 (drie) maanden na het onherroepelijk worden van deze uitspraak door het openbaar ministerie daarover wordt bericht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en G.B. Plomp rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 30 november 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaalnummer en de paginanummers die in de voetnoot worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken die zijn opgenomen in het ‘pv voorgeleiding op eindpv’ tenzij anders is vermeld.
2.220823-27-245, p. 6 en 7