Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 3 juni 2022, met producties 1 t/m 7;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie, met producties 1 t/m 6;
- de zittingsagenda van de rechtbank van 11 oktober 2022;
- de brief van 18 oktober 2022 van de zijde van Univé met B8-formulier en geluidsdrager (USB-stick);
- de brief van 19 oktober 2022 van de zijde van [eiser01] met B3-formulier en de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie tevens houdende overlegging producties, met producties 8 en 9;
- de mondelinge behandeling, gehouden op 8 november 2022.
2..De feiten
In het rapport staat vermeld dat het voertuig met kenteken [kenteken01] bijzonderheden bevat. Volgens [eiser01] horen deze bijzonderheden bij het voertuig met kenteken [kenteken02] . Kunt u dit nakijken en zo nodig aanpassen in het rapport?
Bij de toedracht staat beschreven dat Voertuig A wilde draaien. Kan ik hieruit opmaken dat hij aan het draaien was? Hoe heeft u de toedracht van het ongeval onderzocht?
[eiser01] stelt dat er getuigen zijn van het ongeval. Heeft u hiervan de gegevens genoteerd of hen gesproken?
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling
Toedracht’ te lezen dat [naam01]
wildedraaien, hetgeen niet duidt op een reeds ingezette keermanoeuvre. Uit het bevestigende antwoord van de politie op de vraag of uit deze toedracht kan worden opgemaakt dat [naam01] aan het draaien was, volgt daarentegen dat de keermanoeuvre wel degelijk was ingezet. De vraag is echter welke waarde moet worden toegekend aan dit antwoord en de daarmee overeenstemmende gewijzigde registratieset waarin “wilde” is vervangen door “ging”.
scooter A merkte niet dat ik afremde […]”) en uit zijn correspondentie met Univé (“
[…] waardoor hij niet zag dat ik afremde”). Hieruit blijkt echter nog niet of het afremmen van [naam01] al dan niet als handelen in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid, zoals [eiser01] stelt, kan worden gekwalificeerd.