In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Minister van Justitie en Veiligheid. De eiser, een veelprocedeerder, heeft beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de verweerder, die dateert van 13 april 2022. De rechtbank heeft het beroep echter niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser wegens misbruik van recht geen ontheffing van griffierecht kon krijgen, waardoor hij in verzuim was om het verschuldigde griffierecht te voldoen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.