In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2022 een beschikking gegeven over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn dochter, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 28 september 2022 een verzoekschrift ingediend om het gezag van de vader te beëindigen, omdat hij [naam kind01] en haar zus seksueel heeft misbruikt. De vader, die momenteel gedetineerd is, heeft dit misbruik bekend bij familie en instanties. De rechtbank heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader en zijn advocaat niet aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn gezag ernstig heeft misbruikt, wat in strijd is met artikel 1:266, eerste lid, onder b van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [naam kind01] is om het gezag van de vader te beëindigen, aangezien hij niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen. De GI, de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, is bereid om de voogdij over [naam kind01] op zich te nemen.
De rechtbank benoemt de GI tot voogd over [naam kind01] en veroordeelt de vader tot het afleggen van rekening en verantwoording over het gevoerde bewind over haar vermogen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. G.M. Paling, in tegenwoordigheid van griffier mr. L.M. Ruijgrok. De schriftelijke vaststelling van de beschikking vond plaats op 3 november 2022.