Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het proces-verbaal van 2 december 2022 waarin het mondeling wrakingsverzoek en de gronden daarvan zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 8 december 2022.
Rechtbank Rotterdam
Op 12 december 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele zaak. Het verzoeker heeft de wraking ingediend tegen mr. J.S. van den Berge, rechter in de rechtbank, in verband met een lopende procedure over de ondertoezichtstelling van zijn zoon. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en dat deze zich baseerde op een rapport van de Stichting Jeugdbescherming West (SJw) dat volgens hem onjuistheden en leugens bevatte. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2022 was de rechter niet aanwezig, maar had de verzoeker zijn bezwaren tegen de rechter geuit.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld en geconcludeerd dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een wraking rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker het middel van wraking misbruikte om een bepaald oordeel af te dwingen over het rapport van SJw. Daarom werd verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters op 12 december 2022, waarbij tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.