ECLI:NL:RBROT:2022:11062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
C/10/647504 / KG ZA 22-940
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning door krakers in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Havensteder, eiseres, en niet verschenen gedaagden. De eiseres vorderde ontruiming van een woning die door krakers in gebruik was genomen. De woning is gelegen aan de [adres01] in [plaats01] en maakt deel uit van de [naam flat], die in het kader van een herontwikkeling in 2024 zal worden gesloopt. Eiseres heeft de krakers verzocht om de woning uiterlijk op 31 oktober 2022 te verlaten, maar dit verzoek is niet opgevolgd. Eiseres stelt dat de krakers inbreuk maken op haar eigendomsrecht en onrechtmatig handelen, en dat zij een belang heeft om weer over de woning te kunnen beschikken, aangezien zij huurders wil huisvesten die hun woning moeten verlaten door de herontwikkeling.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de procedure correct is verlopen en dat er sprake is van een spoedeisend belang. De vordering tot ontruiming is toegewezen, waarbij gedaagden een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis is gegeven om de woning te verlaten. Tevens is bepaald dat het vonnis ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt. Gedaagden zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.459,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/647504 / KG ZA 22-940
Vonnis in kort geding van 7 december 2022
in de zaak van
STICHTING HAVENSTEDER,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. P.J. Remmelts te Rotterdam,
tegen
[gedaagden01],
gedaagden,
niet verschenen.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 november 2022, met producties 0 tot en met 2,
  • een kopie van pagina 10 van het Algemeen Dagblad van 23 november 2022, waarin een uittreksel van het exploot van dagvaarding bekend is gemaakt,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 30 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De vordering en de grondslag daarvan

2.1.
Eiseres vordert – na vermindering van eis – dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
gedaagden veroordeelt om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, de woning gelegen te [plaats01] aan de [adres01] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van eiseres zijn, en ter algehele beschikking van eiseres te stellen, met bepaling dat dit vonnis vanaf het uitspreken ervan tot aan de sloop ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dit voordoet,
gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2.
Eiseres is eigenaar van de woning aan de [adres01] in [plaats01] (hierna: de woning). De woning maakt onderdeel uit van de [naam flat], die in het kader van een herontwikkeling (het project RISE) in 2024 wordt gesloopt. Op 14 oktober 2022 hebben krakers de woning in gebruik genomen. Aan het verzoek van eiseres om de woning uiterlijk op 31 oktober 2022 om 12:00 uur te verlaten, hebben zij niet voldaan.
Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat de krakers inbreuk maken op haar eigendomsrecht en daarmee onrechtmatig handelen. Daarnaast stelt eiseres dat zij een belang heeft om weer over de woning te kunnen beschikken. Tot aan de sloop van de [naam flat] wil eiseres huurders in de woning huisvesten die hun huidige woning als gevolg van de herontwikkeling moeten verlaten. Verder heeft eiseres van omwonenden begrepen dat zij door de aanwezigheid van krakers een onveilig gevoel ervaren.

3..De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
3.2.
Het voor toewijzing van een vordering in kort geding vereiste spoedeisend belang, volgt uit de stellingen van eiseres.
3.3.
De gevorderde ontruiming komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen. Daarbij wordt aan gedaagden een termijn van drie dagen na betekening van dit vonnis gegund om de woning te verlaten. Verder wordt bepaald dat het vonnis ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet. Op grond van artikel 557a lid 3 Rv is deze bevoegdheid beperkt tot een jaar.
3.4.
Gedaagden worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van eiseres worden begroot op € 1.459,43 (€ 127,43 aan kosten betekening oproeping, € 676,00 aan griffierecht en € 656,00 aan salaris advocaat).

4..De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
4.2.
veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken voor zover deze niet het eigendom van eiseres zijn, en ter algehele beschikking van eiseres te stellen,
4.3.
bepaalt dat deze veroordeling binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
4.4.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.459,43,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.
[2971/1980]