In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Havensteder, eiseres, en niet verschenen gedaagden. De eiseres vorderde ontruiming van een woning die door krakers in gebruik was genomen. De woning is gelegen aan de [adres01] in [plaats01] en maakt deel uit van de [naam flat], die in het kader van een herontwikkeling in 2024 zal worden gesloopt. Eiseres heeft de krakers verzocht om de woning uiterlijk op 31 oktober 2022 te verlaten, maar dit verzoek is niet opgevolgd. Eiseres stelt dat de krakers inbreuk maken op haar eigendomsrecht en onrechtmatig handelen, en dat zij een belang heeft om weer over de woning te kunnen beschikken, aangezien zij huurders wil huisvesten die hun woning moeten verlaten door de herontwikkeling.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de procedure correct is verlopen en dat er sprake is van een spoedeisend belang. De vordering tot ontruiming is toegewezen, waarbij gedaagden een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis is gegeven om de woning te verlaten. Tevens is bepaald dat het vonnis ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt. Gedaagden zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.459,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.