ECLI:NL:RBROT:2022:11043

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
83/072310-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingfraude door feitelijke leidinggever van een vennootschap met schijntransacties en valse stukken

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als feitelijke leidinggever van een vennootschap (hierna: [bedrijf01]) werd beschuldigd van belastingfraude. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting over de aangiftetijdvakken van mei 2014 tot en met december 2014. Tevens heeft hij valse stukken aan de Belastingdienst verstrekt, waaronder een vals uittreksel uit het handelsregister en een zogenoemde 'Reference Introduction'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten op de hoogte was van de onjuistheid van de aangiften en de valse stukken, maar desondanks heeft hij deze documenten ingediend en verstrekt. De officier van justitie heeft een taakstraf van 240 uren geëist, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, waarbij vervangende hechtenis kan worden opgelegd indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook overwogen dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van het strafproces, maar heeft dit niet als reden voor een lagere straf aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/072310-22
Datum uitspraak: 6 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. P. de Haas, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2022. Op de terechtzitting van 22 november 2022 is het onderzoek gesloten.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. van de Kerkhof heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek omdat de belastingambtenaren [naam01] en [naam02] aan de verdachte niet de cautie hebben verleend, terwijl er al wel een redelijk vermoeden van schuld bestond op het moment dat zij hem vroegen om informatie te verstrekken. Hierdoor is sprake van een schending van het
nemo tenetur-beginsel en het strafproces kan daardoor niet meer als eerlijk proces worden aangemerkt in de zin van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.2.
Beoordeling
Op 14 december 2014 heeft de verdachte op verzoek van de belastingambtenaar [naam01] een e-mail met informatie aan hem verzonden en op 2 december 2015 vond tussen de verdachte en de belastingambtenaar [naam02] een gesprek plaats. In beide gevallen is de verdachte in het kader van een administratief onderzoek door de Belastingdienst gevraagd om informatie te verstrekken over de inkoop door en leveranciers van zijn bedrijf [bedrijf01] ( [afkorting naam bedrijf01] ). De rechtbank stelt vast dat ten tijde van de
e-mailwisseling en het gesprek met de belastingambtenaren nog geen strafrechtelijk onderzoek liep; dit ving immers pas aan op 6 juni 2016. Daarnaast mogen belastingdienstambtenaren in het kader van een belastingonderzoek op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) gegevens opvragen bij een belastingplichtige. De stukken die door de verdachte werden aangeleverd vallen derhalve onder voornoemd artikel. Dit betekent dat er in beide gevallen geen sprake was van een verhoorsituatie waarbij een verdenking van een strafbaar feit bestond en dat de belastingambtenaren dus niet de cautie aan de verdachte hadden hoeven verlenen.
Gelet op het vorenstaande is er geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. Het daarop gerichte verweer wordt dan ook verworpen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk. Voor bewijsuitsluiting of strafvermindering, zoals subsidiair bepleit, bestaat evenmin aanleiding.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle varianten van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde bepleit. Het opzettelijk doen van onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting valt niet te kwalificeren onder artikel 68, eerste lid, aanhef en onder a, van de AWR, omdat het doen van aangiften van de omzetbelasting niet onder de verstrekkingsplicht valt. Verder volgt uit het dossier niet dat de verdachte, in de hoedanigheid van feitelijke leidinggever, (voorwaardelijk) opzet had op het onjuist doen van de aangiften omzetbelasting. De verdachte heeft slechts op verzoek van de Belastingdienst stukken verstrekt en zorgvuldig gehandeld. Ook kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het verstrekken van valse stukken (het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) van [bedrijf02] ( [afkorting naam bedrijf02] ) en de
reference introductionop naam van [naam03] ) aan de Belastingdienst, omdat hij geen wetenschap van de valsheid daarvan had. Het KvK-uittreksel kwam hem waarheidsgetrouw voor en de
reference introductionhad voor de verdachte geen waarde, omdat hij [naam03] al van eerdere afspraken en leveringen kende.
5.1.2.
Beoordeling
Inleiding
Onder feit 1 primair is de verdachte ten laste gelegd dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan het opzettelijk indienen door [bedrijf01] van onjuiste aangiften omzetbelasting over de aangiftetijdvakken mei tot en met december 2014. Onder feit 2 wordt hem verweten feitelijke leiding te hebben gegeven aan het opnieuw door [bedrijf01] opzettelijk verstrekken van de twee ten laste gelegde valse stukken aan de Belastingdienst. Aangezien beide feiten nauw met elkaar verweven zijn en ten aanzien van beide feiten grotendeels hetzelfde verweer is gevoerd, zullen deze gezamenlijk besproken worden.
Opzet
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van feitelijke leiding geven aan het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting en het opzettelijk verstrekken van valse stukken door [bedrijf01] , moet kunnen worden vastgesteld dat bij de verdachte sprake was van opzet op deze verboden gedragingen. Bij de beoordeling hiervan acht de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
De verdachte was door de Belastingdienst al in 2011 erop gewezen dat hij goederen had aangeschaft waarbij gelet op de omstandigheden vermoedens bestonden van BTW-fraude in de handelsketen. Hij werd uitdrukkelijk gewaarschuwd dat hij zorgvuldig moest zijn in het kiezen van leveranciers. Nadat de verdachte [bedrijf03] in 2014 als nieuwe leverancier had aangemeld bij de Belastingdienst, is hij er vervolgens op gewezen dat bedrijfseconomische activiteiten op het bedrijfsadres van [bedrijf03] moeilijk uitvoerbaar leken als gevolg van de executoriale verkoop van dat adres. Daarnaast wist de verdachte dat deze vennootschap geen ervaring had in de branche van software en hardware, terwijl de verdachte met zijn vennootschap daarin handelde. Verder heeft de verdachte geen effectieve controle toegepast bij de KvK en heeft hij ook anderszins geen nader onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van [bedrijf03] .
Nadat het BTW-nummer van [bedrijf03] in juli 2014 was afgevoerd, waarvan de verdachte op de hoogte was, heeft [bedrijf01] geen zaken meer gedaan met [bedrijf03] . Toen [naam03] , de bestuurder van [bedrijf03] , vervolgens aan de verdachte voorstelde dat [bedrijf01] zaken zou doen met zijn reisbureau, heeft de verdachte dit geweigerd omdat dit een branchevreemde organisatie was. De verdachte heeft ook over deze gang van zaken geen verdere vragen gesteld, maar is kort hierop toch weer zaken gaan doen met [naam03] , nu in diens beweerde hoedanigheid van bestuurder van ‘ [bedrijf02] ’. [naam04] was destijds echter de werkelijke bestuurder van [bedrijf02] en hij heeft verklaard de verdachte niet te kennen. De handel in software en hardware behoorde volgens hem niet tot de activiteiten van [bedrijf02] . Daarnaast wijken de opmaak en het adres op de “ [bedrijf02] ”-verkoopfacturen die door [bedrijf01] in haar administratie zijn gebruikt af van de verkoopfacturen die werkelijk door [bedrijf02] werden gebruikt. De facturen werden bovendien aan de verdachte gestuurd vanaf het e-mailadres [e_mail01] in plaats van het officiële e-mailadres [e_mail02] . Het uittreksel uit het handelsregister dat de verdachte had ontvangen en waarop stond dat
[naam03] de bestuurder van [bedrijf02] was, bevatte verschillende lettertypen en meerdere spel- en scanfouten. Voor de verdachte, die stelt jarenlang werkzaam te zijn geweest in het handelsverkeer, moet dit onmiddellijk duidelijk zijn geweest. De verdachte heeft echter het handelsregister noch de website van [bedrijf02] geraadpleegd, of anderszins nader onderzoek gedaan naar de hiervoor genoemde omstandigheden.
Ten slotte acht de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij op de CeBIT beurs in Hannover aanwezig was en daar [naam03] heeft ontmoet, ongeloofwaardig. De verdachte heeft hierover wisselend en inconsistent verklaard. Uit de inhoud van diverse chatberichten van of met de verdachte is echter gebleken dat hij in 2014 en in de twee à drie jaren daaraan voorafgaand niet op de CeBIT beurs is geweest. Daarnaast heeft [naam03] verklaard dat hij
nooitop de CeBIT beurs is geweest. Ook kende hij de
reference introductionniet, waarop zijn naam en handtekening staan en waarin staat dat hij de verdachte zou hebben ontmoet op die beurs.
De hiervoor geschetste gang van zaken zou op verschillende momenten bij de verdachte op zijn minst vragen hebben moeten oproepen over de betrouwbaarheid van [naam03] , [bedrijf03] en ‘ [bedrijf02] ’. De verdachte heeft echter op geen enkel moment vragen gesteld of anderszins (nader) onderzoek gedaan naar deze gang van zaken. Door zo te handelen heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het uittreksel uit het handelsregister en de
reference introductionvals zouden zijn. Bovendien heeft hij daarmee bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat het handelsverkeer met de genoemde wederpartijen bestond uit schijntransacties, althans geen transacties op basis van goed koopmansgebruik, gepleegd in het kader van een BTW-carrousel. Het onlosmakelijke gevolg hiervan was dat (ook) de aangiften omzetbelasting van [bedrijf01] onjuist werden gedaan.
Artikel 68 AWR
De dagvaarding vermeldt ten onrechte artikel 68, lid 1, aanhef en onder a, AWR als wettelijk voorschrift waarbij het feit onder 1 primair strafbaar zou zijn gesteld. Dit leidt echter niet tot nietigheid van de dagvaarding of andere rechtsgevolgen, temeer niet omdat ook het juiste artikel (art. 69 lid 2 AWR) op de dagvaarding vermeld is. Het verweer wordt verworpen
5.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [bedrijf01] opzettelijk doen van onjuiste aangifte omzetbelasting over de aangiftetijdvakken mei tot en met december 2014. Eveneens is bewezen dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het door [bedrijf01] opzettelijk verstrekken van valse geschriften aan de Belastingdienst.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
[bedrijf01]
in de periode van 24 juni 2014 tot en met 27 januari 2015
te [plaats01] en [plaats02] ,
meermalen,
telkens opzettelijk
bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen,
te weten digitale aangiften voor de omzetbelasting
ten name van [bedrijf01]
(Fiscaalnummer [nummer01] )
betreffende de aangiftetijdvakken
mei 2014 en juni 2014 en juli 2014 en
augustus 2014 en september 2014 en oktober 2014 en
november 2014 en december 2014
telkens onjuist heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door [naam05] (Amstra Belastingadviseurs),
immers heeft genoemde rechtspersoon
telkens opzettelijk op dienaar
de Belastingdienst [plaats02] gezonden aangiften voor de
omzetbelasting
telkens een te hoog bedrag aan voorbelasting en een te laag bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting aangegevenen/althans dooreen anderlaten aangeven,
terwijl die feiten er telkens toe hebben gestrekt, dat te weinig
belasting werd geheven,
hebbende hij, verdachte, feitelijke
leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
2. primair
[bedrijf01]
op 14 december 2014
te [plaats01] en/of te [plaats03] ,
telkens als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor
raadpleging beschikbaar stellen van bescheiden ,
opzettelijk deze in valse vorm voor dit doel ter beschikking
heeft gesteld ,
immers heeft genoemde rechtspersoon
alstoen aldaar
telkens opzettelijk
een vals
uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel (KvK-nummer [nummer02] )
betreffende de besloten vennootschap [bedrijf02]
en
een vals geschrift,
te weten een zogenoemde "Reference Introduction"
voorzien van de naam [naam03] Director ( [bedrijf02])
ter beschikking gesteld aan
de Belastingdienst Den Haag,
bestaande die valsheid hierin dat
op dat uittreksel handelsregister als Enig Aandeelhouder [naam06]
en als Bestuurder [naam03]
waren vermeld
en
die "Reference Introduction"
niet opgemaakt en afkomstig was van [naam03] en [bedrijf02]
terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting werd
geheven,
hebbende hij, verdachte,
feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. primair:

opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.

2. primair:

ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van bescheiden, deze opzettelijk in valse vorm voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in de hoedanigheid van feitelijke leidinggever van een vennootschap ( [bedrijf01]) schuldig gemaakt aan belastingfraude door mee te werken aan schijntransacties en daarmee aan het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting over de aangiftetijdvakken van mei 2014 tot en met december 2014. Daarnaast heeft hij valse stukken aan de Belastingdienst verstrekt. Door aldus te handelen heeft de verdachte ertoe bijgedragen dat de overheid financieel benadeeld is. Bovendien wordt het algemeen vertrouwen in het belastingsysteem, waarbinnen sprake zou moeten zijn van eerlijke lastenverdeling, door dergelijk handelen geschaad. Dit wordt de verdachte ernstig aangerekend. Voor een werkbare samenleving is het van essentieel belang dat men in het maatschappelijk verkeer vertrouwen kan stellen in de juistheid van bepaalde geschriften. Door gebruik te maken van valse stukken heeft de verdachte het vertrouwen van de Belastingdienst beschaamd.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte nooit eerder is veroordeeld. Dit betekent dat het strafblad geen strafverzwarend effect heeft.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 28 mei 2018 is de woning van de verdachte ter inbeslagneming doorzocht. Op deze datum is de redelijke termijn aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank doen zich in deze zaak geen bijzondere omstandigheden voor.
Tussen de aanvang van de redelijke termijn en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim vier jaar. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM van ruim twee jaar.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Nu de overschrijding van de redelijke termijn zeer fors is en deze niet is toe te rekenen aan de verdachte, zal de rechtbank echter in overeenstemming met de eis van de officier van justitie een taakstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van Algemene wet inzake rijksbelastingen.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderd en veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[bedrijf01]
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 27 januari 2015
te [plaats01] en/of [plaats03] en/of [plaats04] en/of [plaats02] en/of elders
in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name van [bedrijf01]
(Fiscaalnummer [nummer01] )
betreffende het/de aangiftetijdvak(ken)
mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of
augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of
november 2014 en/of december 2014
(bijlage AMB-003 bijlage 1.17 tm 27 blz 428 tm 438)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft doen of
laten doen door [naam05] (Amstra Belastingadviseurs), in elk geval (een)
ander(en),
immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon
haar
mededader(s)
(telkens) opzettelijk op/in die/dat bij/naar de Inspecteur der belastingen of
de Belastingdienst [plaats03] en/of [plaats04] en/of [plaats02] en/of elders in
Nederland
ingeleverde / gezonden aangifte(n) / aangiftebiljet(ten) voor de
omzetbelasting
(telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans
(telkens) een te laag bedrag aan belasting,
aangegeven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en)
doen of laten aangeven en/of opgeven en/of vermelden,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig
belasting werd geheven,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen,
(telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke
leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 27 januari 2015
te [plaats01] en/of [plaats03] en/of [plaats04] en/of [plaats02] en/of elders
in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name van [bedrijf01]
(Fiscaalnummer [nummer01] )
betreffende het/de aangiftetijdvak(ken)
mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of
augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of
november 2014 en/of december 2014
(bijlage AMB-003 bijlage 1.17 tm 27 blz 428 tm 438)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft doen of
laten doen door [naam05] (Amstra Belastingadviseurs), in elk geval (een)
ander(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
(telkens) opzettelijk op/in die/dat bij/naar de Inspecteur der belastingen of
de Belastingdienst [plaats03] en/of [plaats04] en/of [plaats02] en/of elders in
Nederland
ingeleverde / gezonden aangifte(n) / aangiftebiljet(ten) voor de
omzetbelasting
(telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans
(telkens) een te laag bedrag aan belasting,
aangegeven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en)
doen of laten aangeven en/of opgeven en/of vermelden,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig
belasting werd geheven;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 27 januari 2015
te [plaats01] en/of [plaats03] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name van [bedrijf01]
(Fiscaalnummer [nummer01] )
betreffende het/de aangiftetijdvak(ken)
mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of
augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of
november 2014 en/of december 2014
(bijlage AMB-003 bijlage 1.17 tm 27 blz 428 tm 438)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk
heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door [naam05]
(Amstra Belastingadviseurs), in elk geval (een) ander(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
op/in dat/die (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans
(telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld en/of aangegeven, en/althans door
die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden
aangeven,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf01]
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 27 januari 2015
te [plaats03] en/of [plaats01] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name van [bedrijf01]
(Fiscaalnummer [nummer01] )
betreffende het/de aangiftetijdvak(ken)
mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of
augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of
november 2014 en/of december 2014
(bijlage AMB-003 bijlage 1.17 tm 27 blz 428 tm 438)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk
heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door [naam05]
(Amstra Belastingadviseurs), in elk geval (een) ander(en),
immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon
haar mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
op/in dat/die (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans
(telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld en/of aangegeven, en/althans door
die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden
aangeven,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen,
(telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke
leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
2.
[bedrijf01]
op of omstreeks 14 december 2014
te [plaats01] en/of te [plaats03] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor
raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere)
gegevensdragers en/of de inhoud daarvan,
opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking
heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben doen stellen,
immers heeft genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar,
mededader(s)
alstoen aldaar
(telkens) opzettelijk
een vals en/of vervalst
uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel (KvK-nummer [nummer02] )
betreffende de besloten vennootschap [bedrijf02]
(bijlage DOC-003 blz 1274-1275)
en/of
een vals en/of vervalst geschrift,
te weten zogenoemde "Reference Introduction"
voorzien van de naam [naam03] Director ( [bedrijf02])
(bijlage DOC-002 blz 1273),
(telkens) (per e-mail (DOC-001, blz 1271-1272))
ter beschikking gesteld en/of doen stellen aan
(een controlespecialist belastingambtenaar genaamd [naam01] ) (werkzaam
bij) de Belastingdienst Den Haag,
bestaande die valsheid hierin dat
in/op dat uittreksel handelsregister als Enig Aandeelhouder [naam06]
en/of als Bestuurder [naam03]
was/waren vermeld en/of opgenomen en/of geschreven
en/of
die "Reference Introduction"
niet opgemaakt en/of afkomstig was van [naam03] en/of [bedrijf02]
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte dat te weinig belasting werd
geheven,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen,
(telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke
leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 14 december 2014
te [plaats01] en/of te [plaats03] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met [bedrijf01] en/of
(een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) zijnde die [bedrijf01]
degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging
beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers
en/of de inhoud daarvan,
opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking
heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben doen stellen,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
alstoen aldaar
(telkens) opzettelijk
een vals en/of vervalst
uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel (KvK-nummer [nummer02] )
betreffende de besloten vennootschap [bedrijf02]
(bijlage DOC-003 blz 1274-1275)
en/of
een vals en/of vervalst geschrift,
te weten zogenoemde "Reference Introduction"
voorzien van de naam [naam03] Director ( [bedrijf02])
(bijlage DOC-002 blz 1273),
(telkens) (per e-mail (DOC-001, blz 1271-1272))
ter beschikking gesteld en/of doen stellen aan
(een controlespecialist belastingambtenaar genaamd [naam01] ) (werkzaam
bij) de Belastingdienst Den Haag,
bestaande die valsheid hierin dat
in/op dat uittreksel handelsregister als Enig Aandeelhouder [naam06]
en/of als Bestuurder [naam03]
was/waren vermeld en/of opgenomen en/of geschreven
en/of
die "Reference Introduction"
niet opgemaakt en/of afkomstig was van [naam03] en/of [bedrijf02]
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte dat te weinig belasting werd
geheven;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 14 december 2014,
in elk geval in of omstreeks de maand december 2014,
te [plaats01] en/of [plaats03] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk
een uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel
(KvK-nummer [nummer02] )
betreffende de besloten vennootschap [bedrijf02]
(bijlage DOC-003 blz 1274-1275)
en/of
een geschrift,
te weten zogenoemde "Reference Introduction"
voorzien van de naam [naam03] Director ( [bedrijf02])
(bijlage DOC-002 blz 1273),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
op/in dat uittreksel handelsregister
als Enig Aandeelhouder [naam06] en/of als Bestuurder [naam03]
vermeld en/of opgenomen en/of geschreven en/althans door een/die ander(en)
doen en/of laten vermelden en/of schrijven en/of opnemen
en/of
op/in dat geschrift (die "Reference Introduction")
voorgedaan als was deze opgemaakt en/of afkomstig van [naam03] en/of [bedrijf02]
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en/of
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van
en/of
(een controlespecialist belastingambtenaar genaamd [naam01] ) (werkzaam
bij) de Belastingdienst Den Haag
gebruik heeft doen maken van
die/dat vals(e) en/of vervalst(e) geschriften
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen,
als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat (doen) gebruikmaken (telkens) hierin dat
verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die genoemde geschrift(en) (per e-mail)
heeft/hebben verzonden en/of overgelegd en/of doen overleggen en/of doen
toekomen aan (een controlespecialist belastingambtenaar genaamd [naam01] )
(werkzaam bij)
de Belastingdienst Den Haag,
en/of
opzettelijk bovenbedoeld(e)/genoemd(e) vals(e) of vervalst(e) geschrift(en)
voorhanden heeft/hebben gehad
terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst;