ECLI:NL:RBROT:2022:11003
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wob-verzoek inzake openbaarmaking van Tozo-documenten door de gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft eiser op 12 april 2021 een verzoek ingediend om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot de Tijdelijke overbrugging zelfstandige ondernemers (Tozo). Eiser vroeg om openbaarmaking van alle documenten van goedgekeurde Tozo-verzoeken van de gemeente Rotterdam vanaf maart 2020, inclusief de documenten die hebben geleid tot goedkeuring. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, heeft het verzoek op 6 augustus 2021 afgewezen, stellende dat openbaarmaking in strijd zou zijn met de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 5 januari 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 2 november 2022 de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat het verweerschrift van verweerder te laat was ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen belemmering vormde voor een goede voorbereiding op de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken die onder toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn overgelegd. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van de gevraagde documenten integraal kon worden geweigerd. De rechtbank benadrukt dat een bestuursorgaan per document moet motiveren op welke grond openbaarmaking wordt geweigerd, en dat het niet aannemelijk is dat de documenten niet kunnen worden geanonimiseerd.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoont en in strijd is met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Het beroep van eiser wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder wordt opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoeden.